Direct naar artikelinhoud
InterviewMatthias Schoenaerts

‘Het is vreemd om te zeggen in deze periode, maar ik heb enorm genoten de voorbije maanden’

‘Ik ging al vaak vrienden bezoeken in de gevangenis. Daar moeten we het verder maar niet over hebben. Het is diepe tristesse. Wie dat ‘een hotel’ durft te noemen, shame on you’Beeld Filip Van Roe


Zelfs een wereldwijde pandemie krijgt het optimisme van acteur Matthias Schoenaerts (42) niet kapot. Omdat hij uit eigen ervaring weet hoeveel schoonheid er kan ontstaan uit de meest uitzichtloze situaties. ‘Ik heb vaak genoeg met mijn rug tegen de muur gestaan, ik zal altijd een uitweg vinden.’

Een gure herfstdag op een betonnen plein. Er is lauwe koffie, lauwe Chimay en roltabak. In de avondschemering ontwaren we de silhouetten van dikke ratten die langs onze enkels voorbijschieten. En toch zal Matthias Schoenaerts ons in een gloedvol betoog vertellen dat dit, hier en nu, de allerbeste plek is om te zijn. Dat er zoveel schoonheid te ontdekken valt, zegt hij. Le paradis c’est ici. Als we het maar willen zien.

“Het is vreemd om te zeggen in deze nare periode, maar ik heb enorm genoten de voorbije maanden. Het is de eerste keer in tien jaar, sinds Rundskop eigenlijk, dat ik een lange periode thuis ben. Dit is zo heilzaam: ik ben aan het ­fotograferen, schilderen, schrijven. Ik kan tijd en aandacht schenken aan de heel simpele dingen waar we anders voorbij­­razen.”

“Serieus, kijk daar eens naar,” zegt hij, terwijl hij een blaadje van de grond plukt. “Die kleuren, dat patroon. Ik kan uren kijken naar de pure schoonheid van de dingen die ons omringen.”

Boven ons is een duif amok aan het maken tussen het uitgedunde bladerdek. “Terwijl jij de wonderlijke schoonheid van de natuur aan het bezingen bent, gaat dat beest op onze kop schijten”, zeg ik. “En ook dat zal een p-r-a-c-h-t-i-g moment zijn”, antwoordt Schoenaerts.

Matthias Schoenaerts is Belgiës meest succesvolle ­internationale filmster. Maar hier en nu, op een bankje in zijn thuisstad, is hij een technisch werkloze acteur, een ­allround zoekend kunstenaar, maar vooral: bestrijder van cynisme. “Ik weiger mee te gaan in alle negativiteit en angst. De ware strijd vandaag is cynisme versus moed. En ik kies altijd voor het laatste.”

We zitten op de Oudevaartplaats, het plein dat iedereen kent als de Antwerpse Vogeltjesmarkt, en waar de jeugd­herinneringen van Schoenaerts voor het oprapen liggen. Komt zomaar het gesprek binnengehuppeld: Brando, de schattige chowchow die kleine Matthias op dit plein van zijn mama kreeg, toen hier op de Vogelmarkt nog puppy’s ­werden verhandeld. “Mijn honden waren mijn grote liefdes. De thuis­situatie was vaak moeilijk, en bij mijn honden vond ik geborgenheid. We hadden drie chowchows, van die ­pluizige leeuwenhondjes met een blauwe tong. Brando was de eerste, ik was dol op dat beest.”

“We woonden op een klein appartement met drie ­honden, allesbehalve ideaal. Op een dag hebben we ze laten vertrekken, naar mensen met een groot ­landgoed. Hartverscheurend was dat.”

Daar zit een mooie les in, over liefde en loslaten. Het zou toch egoïstisch zijn geweest om je honden te houden als je ze elders een mooier leven kon gunnen, niet?

“Absoluut, maar ik heb dat vertrek duidelijk niet goed verwerkt. Brando duikt nog altijd op in mijn dromen, na al die jaren. Dan komt hij onverwachts terug thuis, en ben ik door het dolle heen van blijdschap.

“Ik droom ook vaak over mijn ouders: dat weerzien is zo intens mooi en warm. ‘Oh, dáár zijn jullie, eindelijk!’ Die dromen zijn levensecht, en het ontwaken is keihard.”

Is dat een van de redenen waarom je graag hier in Antwerpen bent, omdat je je hier meer verbonden voelt met de mensen die je dierbaar zijn?

“Dit is mijn thuis, mijn nulpunt, ik kan me geen plek ter wereld inbeelden waar ik liever zou wonen. Toen mijn mama nog leefde, en vooral toen ze ziek werd, probeerde ik tussen het filmen door zoveel mogelijk hier in Antwerpen bij haar te zijn. Ondertussen heb ik hier een appartement, mijn eerste eigen vaste plek, maar ik ben er de voorbije jaren nauwelijks geweest. Nu kan ik eindelijk genieten van mijn thuis, ik vind er rust, vrede en inspiratie. Ik heb de voorbije maanden fantastische zonsondergangen gezien op mijn dakterras. Zoveel schoonheid, en dat is daar zomaar te bewonderen, elke dag, gratis. Als je maar de tijd neemt om ervan te genieten.

“Normaal was ik in april opnieuw beginnen filmen, en was ik vertrokken voor een hectische rit van minstens twee jaar, met projecten die elkaar snel zouden opvolgen. Ik zat tegen mijn limieten, vroeg of laat ging ik met mijn kop tegen de muur knallen. Ik voel hoe heilzaam het is om even gas terug te nemen. David Lynch zei dat: ‘Just slow things down and it becomes more beautiful’.

“Als acteur moet je meedraaien in een grote machine, volgens een strak schema. Ik heb nu het plezier ontdekt om heel spontaan voor mezelf dingen te creëren op mijn eigen cadans.”

Is dat werk waar je ooit mee naar buiten wil treden?

“Ik wil ooit iets met mijn fotografie doen, maar ik heb geen haast. Ik ben ook een filmscenario aan het schrijven, ik heb al heel lang een idee voor een trilogie. Het is een heel persoonlijk project, en dat heeft tijd nodig, zodat het kristalliseert tot iets heel puur en zuiver. Misschien komen die films er binnen tien jaar, misschien nooit.

“Het belangrijkste is: bezig blijven. Je moet iets zoeken, eender wat, waar je je passie, liefde en aandacht op kan richten. Natuurlijk wil ik graag opnieuw op de set staan, en die projecten komen later wel terug. Maar als ik aan een situatie niets kan veranderen, waarom zou ik er dan over ­liggen piekeren?

“Al heel jong heb ik geleerd dat er niet veel zekerheden zijn in het leven, ik pas me makkelijk aan bij onverwachte omstandigheden. Er is één ding waar ik niet tegen kan, en dat is het gevoel hebben dat ik machteloos ben. Ik wil nooit het slachtoffer zijn van een situatie, ik zal altijd denken: wat kan ik zelf ondernemen? Welke kant kan ik uit? Ik heb vaak genoeg met mijn rug tegen de muur gestaan, ik zal altijd een uitweg vinden en het heft in eigen handen nemen.”

‘Ik droom vaak over mijn ouders. Dat weerzien is zo intens mooi en warm. ‘Oh, dáár zijn jullie, eindelijk!’ Die dromen zijn levensecht, en het ontwaken is keihard’Beeld Filip Van Roe

Dus besloot Schoenaerts deze periode te gebruiken om Zenith – zijn artiestennaam als streetartkunstenaar – stevig aan het werk te zetten. Sinds de lockdown creëerde hij al negen imposante muurtekeningen, waaronder één op de binnenplaats van de gevangenis van Oudenaarde, en één begin deze maand in de Antwerpse Begijnenstraat, op de kale muren die voor de gevangenen hun verste horizon vormen. Een ontroerende gebeurtenis, zegt hij. Niet alleen door de aangrijpende gesprekken met gedetineerden, en het veertig minuten durende applaus waarmee de gevangenen hem welkom heetten. “In de muurschildering zit een gedicht van mijn vader verwerkt. Terwijl ik daar die prachtige woorden van mijn papa op de muur aan het schilderen ben, herinner ik me plots dat mijn mama daar in de Begijnenstraat ooit lessen meditatie gaf aan de gedetineerden. Ik was dat helemaal vergeten tot ik daar stond. Hoe mooi is dat. Plots voelde ik mijn ouders heel tastbaar, heel dicht bij mij.”

Wel een beetje grappig: lang geleden werd je weleens opgepakt voor graffiti, nu nodigen ze je uit in de gevangenis om een muurschildering te maken.

“Ik heb vroeger veel getagd, maar ik hou echt niet van het vandalisme dat soms bij graffiti komt kijken. Een gevel bekladden, dat is gewoon belachelijk. Maar treinen, bruggen, tunnels…. eerlijk gezegd vind ik dat wel de max. Binnenkort ga ik nog eens een oldskool graffitimuur doen, met een aantal vrienden, back to the roots. Maar wel met toelating, ja.”

Scary dudes

De problematiek van het Belgische detentiewezen is overbekend: verouderde infrastructuur, overbevolking en een systeem met voorhechtenis waardoor sommige mensen jaren onschuldig vastzitten. Schoenaerts: “Dat zijn mensenlevens die de Belgische staat verwoest, dat is toch schandalig?”

Schoenaerts’ engagement startte jaren geleden, na een kennismaking met Hans Claus, gevangenisdirecteur in Oudenaarde, die hem contacteerde toen hij een screening van Le Fidèle wilde organiseren, de film van Michaël R. Roskam met Schoenaerts in de hoofdrol. Claus knokt al vele jaren voor een hervorming van ons detentiesysteem, onder andere met de vzw De Huizen, kleinschalige centra die meer gericht zijn op herstel en reïntegratie van de gedetineerde. Hoe ziet Schoenaerts zijn rol? “Die muurschilderingen zijn voor mij een soort glijmiddel, om aandacht te krijgen voor deze problematiek. Ik ben niet de expert en ik ben al zeker geen politicus. Dit onrecht raakt mij als mens, en mijn boodschap is duidelijk: luister alstublieft naar de mensen die al decennialang hard werken om het systeem van binnenuit te hervormen.”

In The Mustang, je laatste speelfilm die voor de lockdown hier nog te zien was, kruip je in de huid van een gedetineerde die leert om wilde paarden én zijn demonen te temmen. Heeft die rol je visie veranderd?

“Dat rehabilitatieprogramma met mustangpaarden bestaat echt, en de kans op recidive is bijna nul procent. Ik had in de Begijnenstraat een gesprek met minister van Justitie Vincent Van Quickenborne (Open Vld, red.), en hij vertelde me dat de kans op hervallen hier op 40 à 50 procent ligt. Dat is toch waanzin?

“Dat is wat mij vooral boeit: wat doen we met die ­gedetineerden terwijl ze vastzitten? Hoe kunnen we helpen om de destructieve patronen die hen in de gevangenis ­hebben doen belanden, te doorbreken? De opsluiting is een straf op zich, maar ooit sturen we die mensen terug de maatschappij in, dus laten we hen vooral ondersteunen bij hun zelfontplooiing.

“Als voorbereiding op The Mustang heb ik gevangenissen bezocht in de VS, en met mannen gepraat die al 20, 30 jaar vastzaten. Zware kerels: Aryan Brotherhood (machtig misdaadsyndicaat van neo-nazi’s in Amerikaanse gevangenissen, red.), Mexicaanse bendeleiders… Echte scary dudes. Weet je wat die tegen mij zeggen? Dat ze elke dag in angst leven, maar ze mogen geen zwakte tonen. Psychologische ­begeleiding en dat soort zaken hebben hun waarde, maar dat is vaak heel cerebraal. Ik geloof vooral in de heilzame kracht van kunst. Stel je voor dat gedetineerden al die ­opgekropte emoties via kunst kunnen uiten: ik denk dat daarin een enorm potentieel ligt.”

Ik vernam dat je met het idee speelt om acteerlessen te geven aan gedetineerden?

“Dat is nog geen concreet plan, maar ik zou het prachtig vinden als mensen uit de creatieve sector zich hier mee voor zouden engageren: muzikanten, beeldhouwers, dansers. Of schrijvers die gedetineerden helpen om hun eigen verhaal onder woorden te brengen.

“De culturele sector moet zijn nek beginnen uitsteken. De sector ligt plat, en dat is heel erg. Maar we moeten wel in beweging blijven. We kunnen allemaal iets doen voor de gemeenschap, zonder dat we ervoor betaald worden. Kleine zaadjes planten, iets goed doen voor de medemens, daar komt altijd iets moois uit.”

‘Nu pas snap ik waarom ik naar het conservatorium ben gegaan. Niet om acteur te worden, maar om mijn vader te begrijpen. Door te acteren, kon ik misschien dichter bij hem komen’Beeld Filip Van Roe

Was je voor The Mustang al eens in een gevangenis geweest?

“Om vrienden te bezoeken, ja. In Merksplas, Hoogstraten, Hasselt, Dendermonde… Daar moeten we het verder maar niet over hebben. Een gevangenis is diepe tristesse. Wie dat ‘een hotel’ durft te noemen, shame on you.”

Deze zomer maakte je een indrukwekkende muurschildering in Parijs, ter ere van de door Amerikaanse agenten vermoorde George Floyd. En in Oostende werd vorige week een nieuwe muur onthuld, met een ‘onthoofde’ Leopold II. Is activisme een belangrijk onderdeel van je streetart?

“Vroeger was graffiti meer een stijloefening voor mij, je wil dingen creëren die binnen de scene opgemerkt worden. Maar stilaan kreeg ik zin om met een ruimer publiek te communiceren. Ik hou ervan om veel symboliek in mijn schilderijen te verwerken, zoals de barsten die ik over de hele wereld fotografeer en dan op een andere plek uitvergroot naschilder. En de biddende handen, een universeel beeld van hoop en geloof in jezelf. Kunst heeft de kracht om onze diepste emoties aan te spreken, en dat is wat ons bindt met de ander. Verbondenheid, empathie, harmonie, solidariteit, dat is voor mij de essentie.”

De coronacrisis is één grote oefening in empathie en solidariteit. Daar lijkt het ons soms toch aan te ontbreken.

“Ik weiger om me over te geven te geven aan cynisme, en ik omring me met positieve mensen die mooie dingen doen voor anderen. Deze periode zou ons tot inzichten moeten brengen: hoe gaan wij met elkaar om? Helpen we mekaar of is het ieder voor zich? De mens is zo’n wonderlijk wezen, maar we verknoeien het zo hard voor onszelf.

“Ja, ik weet het. Sommigen die dit lezen, zullen denken: die gast smoort te veel joints. (lacht) Ik rook geen joints, en ik ben geen wereldvreemde idealist. Maar ik zal altijd mijn aandacht richten op het goede, ondanks alles.”

Als je altijd het goede wil zien in mensen, word je dan soms teleurgesteld?

“Ja, natuurlijk. Ik ben geen naïeve snotaap, ik heb geleerd mijn grenzen te bewaken. Ik kan niet iedereen heel de tijd pleasen, en ik laat me door niemand opjagen. Daar reageer ik slecht op, als mensen me onder druk zetten omdat ze dingen van mij willen. De perceptie die anderen van mij hebben, kan ik toch niet beheersen. Ik laat me niet meer snel uit mijn evenwicht brengen.”

Ik zag dat je op je Instagram Stories waarschuwde voor valse profielen op sociale media, van mensen die zich voordoen als jou. Dat maakte je zichtbaar boos.

“Echt, daar word ik woedend van. Ik krijg dagelijks screenshots doorgestuurd van mensen die zich hebben laten misleiden door oplichters die met mijn naam en mijn foto’s onschuldige slachtoffers benaderen. Er zitten verhalen bij van fans die duizenden euro’s hebben betaald omdat hen een meet-and-greet met mij beloofd werd. Hoe walgelijk is dat? Eén iemand heeft 14.000 euro overgemaakt aan iemand die zich had voorgedaan als mijn manager.

“Dat doet natuurlijk vragen rijzen over hoe goedgelovig sommigen kunnen zijn. Maar ik heb die chatgesprekken zelf onder ogen gekregen: die criminelen zijn vreselijk ­doortrapt. Ze weten op een heel geslepen manier de ­kwetsbaarheden van hun slachtoffers te bespelen. Dat is manipulatie en oplichterij van de smerigste soort.

“Echt, ik word fysiek onpasselijk als ik eraan denk. Hoe kan iemand zo gemeen zijn? Als ik die gasten ooit te pakken krijg, ik sla hun schedel in, I’m not kidding. Sorry.”

Of: die oplichters krijgen een gevangenisstraf, waar jij hen acteerlessen gaat geven.

(lacht) “Oké, laat hierbij duidelijk zijn dat ik vind dat iedereen gestraft moet worden voor zijn of haar misdaden. Mijn engagement voor het gevangeniswezen is geen pleidooi voor straffeloosheid, en ik wil criminaliteit al helemaal niet romantiseren.

“Maar als iemand op zo’n doortrapte manier onschuldige mensen hun vertrouwen misbruikt, dan is de vraag toch: hoe ben jij zo moreel ontspoord? En vooral: hoe kunnen we bij die persoon een transformatie in gang zetten? Je kan toch niet iemand opsluiten, en verwachten dat die persoon jaren later plots betere keuzes zal maken? Eerst moet zo iemand verantwoordelijkheid opnemen voor zijn eigen daden.”

Heb jij iets crimineels op je geweten?

“Nee. (denkt even na) Nee. Godzijdank. Daar zou ik niet mee kunnen leven.

“Ik heb in mijn leven vast mensen pijn gedaan, zoals iedereen. Soms kwetsen we mensen gewoon door wie we zijn, of omdat we niet kunnen inlossen wat anderen van ons verlangen. Maar ik heb nooit iemand bewust of misdadig kwaad berokkend, nee.”

Je kwam als tiener weleens in aanraking met de jeugdrechter, voor vandalisme. Denk je dat je aan de andere kant van de tralies had kunnen belanden?

“Waarschijnlijk wel, een leven kan soms rare wendingen nemen.”

Wat heeft ervoor gezorgd dat je vandaag hier zit, en niet op het ‘verkeerde’ pad bent geraakt?

“Wacht… dat is een goeie vraag. Er is die ene vreselijk dramatische gebeurtenis die voor een totale ommekeer in mijn leven heeft gezorgd: toen mijn vader in coma was geraakt na een psychose, en ik te horen kreeg dat hij nog maar 24 uur te leven had.

“Ik was 21 toen, voor de zoveelste keer buitengesmeten op school. Ik was met graffiti bezig, wilde creatief mijn weg vinden. Maar ik was aan het knoeien, ging om met vrienden die… Enfin, er was latent gevaar, het dreigde wel een klein beetje de verkeerde kant uit te gaan.

“En toen kreeg ik dus dat telefoontje: kom maar afscheid nemen. Bam. De relatie met mijn vader was al jaren verzuurd, we zagen elkaar nauwelijks. Tot ik daar aan zijn sterfbed stond op intensieve zorg… Ik voelde alleen nog maar liefde, een golf van emoties die ik heel diep weggeduwd had. Dat besef was keihard: dit was het dan. Mijn vader en ik zullen nooit de kans krijgen to figure shit out, dacht ik.

“Lang verhaal, het vervolg is bekend: na 72 uur ­ontwaakte mijn vader tegen alle verwachtingen in uit coma. Als een plant: hij kon niet spreken, reageerde op niets of niemand. Volgens de hoofdpsychiater moesten we ons er maar bij neerleggen dat zijn toestand nooit meer zou verbeteren. Dat was zonder de vechtlust van mijn moeder en mij gerekend.

“Het is door die onwaarschijnlijke gebeurtenis dat ik mijn hele levensstijl heb omgegooid. Gedurende acht maanden zijn mijn moeder en ik élke dag mijn vader gaan bezoeken. We praatten tegen hem, maar hij leek recht door ons heen te kijken. Urenlang zaten we bij hem op de dienst psychiatrie van Stuivenberg, hoe uitzichtloos die eerste maanden ook waren. We zijn blijven knokken, hebben hem opnieuw leren praten, leren eten, leren stappen. Een mirakel, ­noemden de dokters het. Bullshit natuurlijk. Het was liefde, toewijding en koppigheid. Vooral dankzij mijn moeder, de leeuwin die voor hem is blijven vechten. En zie hoeveel moois daaruit is voortgekomen. Mijn leven heeft toen een heel andere impuls gekregen.

“Ik denk ineens aan een anekdote die ik nog nooit verteld heb. Na een tijd mochten we mijn vader af en toe eens meenemen naar de cafetaria, of tot in de tuin. Maar hij mocht absoluut het ziekenhuis niet verlaten. Fuck it. Ik verstopte een zak met kleren voor hem, kleedde hem stiekem om in het toilet en nam mijn vader mee naar de stad. Met de bus, want ik had geen rijbewijs. Ik wilde zijn zintuigen prikkelen, even testen of er herinneringen zouden terugkomen. Hij was zot van de Onze-Lieve-Vrouwekathedraal, dus daar wilde ik hem mee naartoe nemen.”

Matthiaske, waarom huil ik?

Hij speelt het na. De neergeschreven versie hier is maar een dood script vergeleken met de doorleefde performance, daar op dat donkere plein, vlak om de hoek van de Arenbergschouwburg, waar Matthias als 9-jarig kereltje naast vader Julien zijn debuut op de scène maakte, als ‘De kleine prins’.

Matthias toont hoe hij zijn frêle papa ondersteunde, en hoe ze met kleine, voorzichtige stapjes richting kathedraal schuifelden. Vader met de blik op de grond gericht om zeker niet te vallen. “Ik zeg: ‘papa’tje, kijk eens naar boven’. Hij kijkt op, en ik zie de tranen over zijn wangen rollen. Ik had mijn vader nooit zien huilen. ‘Matthiaske,’ zegt hij, ‘kan jij mij zeggen waarom ik aan het huilen ben?’

“Ik had toen al beslist dat ik mijn vader in huis zou nemen. Overmoedig, ja, op die leeftijd, maar het zijn de mooiste jaren uit mijn leven geworden. Mama kwam elke dag langs om te helpen. Plots waren we weer een beetje een gezin, iets wat we maar heel eventjes waren geweest toen ik jong was.”

Het was in die periode dat je besliste om acteur te worden. Waarom?

“Ik had me er altijd tegen verzet om in mijn vaders voetsporen te treden. Ik wilde me in mijn jeugd vooral losmaken van mijn vader, en mijn eigen pad zoeken. Ik wilde niets te maken hebben met hem en al die blaaskaken rond hem in de theaterwereld. Maar natuurlijk was ik vooral doodsbang, dat ik in vergelijking met de grote Julien Schoenaerts nooit goed genoeg zou zijn.

“Nu pas snap ik waarom ik toen beslist heb om naar het conservatorium te gaan. Niet om acteur te worden, maar om mijn vader te begrijpen. We hadden zoveel jaren samen gemist, en nu we een tweede kans hadden gekregen, wilde ik hem zo goed mogelijk leren kennen. Door te acteren, kon ik misschien dichter bij hem komen.” (pauzeert)

Sentimenteel gedoe

Hij verbijt de tranen. Het is een van de vele dingen die hij gemeen heeft met zijn vader, zegt hij: beiden zijn ze heel emotioneel, maar ze hebben een hekel aan sentimenteel gedoe. “Komaan, Matthias: ademen”, gebiedt hij zichzelf.

“Voilà, zie hoeveel schoonheid er kan ontstaan uit ellende. Wat een schakel aan mooie dingen er is voortgekomen uit het gevecht dat mijn moeder en ik hebben geleverd in de meest uitzichtloze situatie. Wie weet hoe mijn leven anders was gelopen?”

“Daar zitten zoveel lessen in. Als we het net hadden over de rehabilitatie van gedetineerden, bijvoorbeeld. It takes commitment. Niet een workshop van twee uurtjes. Je moet volhouden, ook bij tegenslag, zonder garantie op een happy end. Daarom vind ik het zo belangrijk om dat verhaal over mijn papa te blijven vertellen. Dat zijn de waarden waar ik in geloof: toewijding, stamina, aandacht, liefde. Dat kan je toepassen op alles in het leven. Liefde is de brandstof.”

Je praat vaak over je ouders, alsof je hen in leven wil houden met je woorden.

“Omdat mijn mama en papa de personen zijn die ik het liefste heb gezien. Met hen heb ik de belangrijkste momenten gedeeld, de mooiste herinneringen opgebouwd. Dat gemis is enorm. Het leven is really fucking tough sinds zij er niet meer zijn.

“Dat is wat mij zo aangrijpt in deze periode. Hoeveel mensen zijn er in België gestorven aan corona?”

Volgens Google staat de teller vandaag, op de dag van het interview, op bijna 14.000 doden.

“Veertienduizend! Stel je eens voor op hoeveel mensen dat een impact heeft? Hoeveel mensen hebben zo plots hun moeder, vader, broer, zus, boezemvriend of buurman ­verloren? Achter die cijfers schuilen tienduizenden ­schrijnende verhalen, van mensen die een dierbare uit hun leven weggerukt zien. Dat is een berg onverwerkt verdriet, en daar is veel te weinig aandacht voor.”

Eerder tijdens ons gesprek was een kerel lekker hoestend en mondmaskerloos voorbijgewandeld. Het maakte Schoenaerts kwaad: “En maar zeuren over mondmaskers of strenge maatregelen. Grow some fucking balls. Afscheid ­moeten nemen van een geliefde, dát is het allerergste.”

“Is dat niet wat deze periode ons leert? Dat onze tijd hier beperkt is? En wat er echt telt in het leven: momenten van schoonheid delen met de mensen die je het meest dierbaar zijn. Al de rest is behangpapier. Succes hebben, films maken, dat is allemaal leuk. Maar de dag dat je op je ­sterfbed ligt, ga je echt niet denken aan de professionele successen op je cv. Echt niet.”

BIO

geboren op 8 december 1977 in Antwerpen als zoon van acteur Julien Schoenaerts en ­Dominique Wiche, lerares Frans en costumière

stond als 9-jarige op de scène naast zijn vader in De kleine prins (1987)

debuteerde in 1992 als filmacteur in Daens, ­genomineerd voor een Oscar als beste niet-Engelstalige film

kende zijn grote doorbraak met de hoofdrol in Rundskop (2012) van Michaël R Roskam, dat ook een Oscarnominatie kreeg als beste niet-Engelstalige film

acteerde ook in de Oscar-genomineerde films Dood van een schaduw en The Danish Girl.

speelde daarnaast in o.a. De rouille et d’os (met ­Marion Cotillard), A Little Chaos (met Kate ­Winslet), Suite française (met Michelle Williams), Far from the Madding Crowd (met Carey ­Mulligan), Red Sparrow (met Jennifer Lawrence), A Bigger Splash (met Tilda Swinton), The Drop (met Tom Hardy), Kursk en The Mustang

is actief als streetartkunstenaar (noemt zichzelf liever ‘muurschilder’) onder de de naam ­Zenith

creëerde de afgelopen maanden een reeks van grote muurschilderingen, o.a. op de gevel van het Provinciaal Instituut voor Hygiëne in Antwerpen, ter ere van de nationale feestdag