Direct naar artikelinhoud
Getuigenissen

De tweede ronde: steeds meer 65-plussers beginnen na hun pensioen aan een tweede carrière

Ex-televisiefiguur Frieda Van Wijck: ‘Ik ben nooit in het grote niets terechtgekomen.’Beeld Kevin Faingnaert

Eindelijk met pensioen. Zeilen, golfen, reizen, het ultieme genieten kan beginnen. Toch gaan steeds meer 65-plussers op zoek naar een nieuwe professionele uitdaging. Mocht Martine Tanghe na maandag nog geen concrete plannen hebben, dan kan ze hier alvast inspiratie opdoen. ‘Als je geen doelen meer hebt, wordt je pensioen toch ook maar een lang wachten op de dood.’

Ik had voor de coronacrisis wat veel hooi op mijn vork genomen”, geeft Frieda Van Wijck (70), ooit alomtegenwoordig op uw ­tv-scherm, toe wanneer we haar aan de telefoon krijgen. De laatste aflevering van De klas van Frieda, haar laatste wapenfeit op de openbare omroep, dateert inmiddels alweer van acht jaar terug, maar haar jeugdig ­enthousiasme lijkt nog niet ­getemperd. “Ik ben heel geleidelijk aan van de televisie ­verdwenen, waardoor ik nooit in het grote niets ben terecht­gekomen. Ik heb mijn dagen snel kunnen opvullen met nieuwe projecten.”

Lege vlakken waren in haar agenda nauwelijks te vinden: ze schreef zich in voor pianolessen, een cursus Office 2016 en holde twee keer per week naar de pilatesles. Een tijdlang engageerde ze zich voor de ngo Ondernemers voor ondernemers, en ze zetelt in de raad van bestuur van Luisterpunt, de Vlaamse openbare bibliotheek voor personen met een leesbeperking. En dan is er nog de biografie die ze na haar pensioen samen met haar man bijeen pende over de biotechnologie-pionier Désiré Collen.

“Ik heb dat héél graag gedaan. Het boek gaat over zijn ontdekking van de werking van het eiwit t-PA bij fibrinolyse (het proces waarbij een bloedstolsel langzaam wordt afgebroken, red.) Het middel is nadien lange tijd gebruikt bij de behandeling van hartinfarcten. Ik heb me dus een compleet nieuwe woordenschat eigen moeten maken om dat boek te kunnen schrijven, maar dat maakte het net zo interessant. Als er morgen een andere wetenschapper met een boeiend levens­verhaal op mij afstapt met de vraag om zijn biografie te schrijven, ga ik dat zeker overwegen. Op zo’n manier kunnen leven als je de vijfenzestig voorbij bent, dat is een luxe, hè.”

Werd het dan moeilijk toen er ­afgelopen voorjaar plots allerlei ­activiteiten wegvielen? “De piano­lessen zijn inderdaad gestopt. Onze lesgever heeft nog even geprobeerd om video-tutorials te maken, maar toen moest mijn piano de kelder in door verbouwingen in huis. En toen mijn computerlessen tijdens de ­lockdown volledig digitaal werden, heb ik daar nogal snel de brui aan gegeven.” Aan verveling werd niet gedaan, benadrukt ze. Enkele maanden geleden zat er zelfs een nieuw voorstel voor een biografie in haar mailbox. “Ik heb het overwogen, maar voor dat project zou ik regel­matig naar Antwerpen moeten met het openbaar vervoer. In volle corona­crisis zag ik dat niet meteen zitten.”

Langgerekt wachten

Niet alle vijfenzestigplussers zitten te wachten op alwéér een nieuw project wanneer ze net toestemming hebben gekregen om helemaal niets meer te ondernemen. Voor sommigen, die zo lang hebben uitgekeken naar een bestaan met minder verwachtingen en verplichtingen, klinkt het misschien wel als een regelrechte nachtmerrie. Van Wijck: “Maar voor mij is het belangrijk om te blijven deelnemen aan het leven buitenshuis. Misschien is het toch die angst voor de leegte. Dat heb ik nooit gekend hè, ik ben altijd druk bezig geweest. Als je geen doelen meer hebt in je leven, wordt je pensioen toch ook maar een lang wachten op de dood. Het zeventig van nu is bovendien niet het zeventig van tien jaar geleden. Je neemt ’s ochtends je pilletjes, en je kan verder.”

Ze is niet de enige vijfenzestigplusser die ook na haar pensioen niet aan afbouwen denkt. Het aantal personen op pensioengerechtigde leeftijd dat nog actief blijft op de arbeidsmarkt zit al jaren in de lift. In 2019 waren er in België 61.449 werkende vijfenzestigplussers, terwijl dat er vijf jaar eerder nog maar 46.204 waren, zo blijkt uit cijfers van Statbel, het Belgische statistiekbureau. In ongeveer tweederde van de gevallen gaat het om een ­deeltijdse job.

Het blijft weliswaar een minderheid in vergelijking met de gepensioneerden die het wél op een golfen zetten, of die zich net vol toewijding op hun rol als grootouder storten. In 2019 was 4,4 procent van de mannelijke vijfenzestigplussers actief op de arbeidsmarkt, tegenover 1,8 procent van de pensioengerechtigde vrouwen. Waarom aanzienlijk meer oudere mannen actief blijven, daarvoor ­hebben ze bij Statbel geen verklaring.

Maya Van Leemput, toekomst­onderzoeker bij kenniscentrum Open Time (Erasmushogeschool Brussel), vindt het allerminst verrassend dat steeds meer ouderen blijven doorwerken. “We leven steeds langer, en ook de kwaliteit van ons leven gaat er alleen maar op vooruit. Het is dus niet onlogisch dat we ook als we ouder zijn productief willen blijven en een ­bijdrage aan de samenleving willen leveren. Waarom zou je daar immers mee stoppen op je vijfenzestigste, als je nog steeds ontzettend nuttige ­capaciteiten ter beschikking hebt?”

“Een loopbaan volgt bovendien al lang niet meer het klassieke stramien waarbij we eerst twee keer zes jaar studeren om nadien een leven lang dezelfde job uit te oefenen”, aldus Van Leemput. “In de samenleving is het steeds minder een uitzondering om, jaren nadat je voor het eerst afstudeerde aan de hogeschool, opnieuw te gaan studeren. En zo creëren we in de toekomst misschien wel ruimte om tijdens onze loopbaan een aantal jaren niét te werken, om dan weer aan de slag te gaan als we vijfenzestig zijn.”

Holebi-bingo

Ook Margriet Sitskoorn, neuro­psycholoog en hoogleraar Klinische Neuropsychologie aan de universiteit van Tilburg, juicht het alleen maar toe dat een stijgende groep vijfenzestigplussers niet aan stilzitten denkt. Daar schreef ze onlangs het boek Het 50+ brein over, een handleiding om onze hersenen ook na hun biologische hoogdagen vitaal te houden.

“Als we ouder worden, zijn onze hersenen veel gevoeliger voor verval en kunnen er stoornissen optreden. De beste manier om dat tegen te gaan, is door jezelf verstandelijke uitdagingen op te leggen. Als je je brein blijft uitdagen, bouw je cognitieve reserves op die dienen als een soort van beschermlaag tegen de natuurlijke achteruitgang van onze hersenen.”

Onze hersenen gedijen nu eenmaal minder goed wanneer ze minder gebruikt worden. “Een boek lezen of een nieuw gerecht klaarmaken zijn óók goede manieren om je brein uit te dagen. Als je daarmee stopt, gaat het verval veel sneller.”

In haar boek geeft ze verschillende adviezen – gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek – om onze hersenen langer fit te houden. “Sociale ­contacten zijn belangrijk. Sporten is ook goed, en dat hoeft geen marathon te zijn; als je elke dag je hartslag een uurtje boven de honderd krijgt, is dat al veel. Voedingsstoffen die anti­oxidanten bevatten zijn ook erg ­nuttig, zoals groene thee, druiven en kurkuma. En natuurlijk is het belangrijk om ziekte zoveel mogelijk te ­vermijden door niet te roken, over­matig alcoholgebruik te mijden en jezelf niet te vaak bloot te stellen aan stresserende situaties. Daar kom je al een heel eind mee.”

Ook Roger Van Loon (76) houdt er een drukke agenda op na sinds hij ­dertien jaar geleden met pensioen ging. Na een carrière als boekhouder bij een maritiem bedrijf in Antwerpen is hij al enkele jaren vrijwilliger bij de Regenboogambassadeurs, een organisatie met bijna uitsluitend vijfenzestigplussers. Zij geven vormingen in rusthuizen en aan het verzorgend ­personeel over hoe ze moeten omgaan met bewoners die tot de holebi-gemeenschap behoren.

Roger Van Loon maakt radio en organiseert vormingen rond geaardheid in woon-zorgcentra.Beeld Kevin Faingnaert

“Ik heb het vroeger zelf erg moeilijk gehad om uit de kast te komen”, vertelt Van Loon. “Het laatste wat je wil, is dat de bewoners van een rusthuis terug in de kast moeten kruipen uit angst voor de reactie van hun nieuwe omgeving.” Daarom helpt hij met het organiseren van evenementen die voor bewustwording bij de ­bewoners én bij het verzorgend ­personeel moeten zorgen. “Zo ­organiseren we een holebi-bingo in rusthuizen om de kennis over bekende holebifiguren bij te schaven. Maar we zetten ook ­vormingen op poten om rusthuisbewoners te leren hoe ze kunnen reageren wanneer hun kleinkind hen vertelt dat het holebi of transgender is. De reacties op die ­vormingen zijn ontzettend positief, dus dat geeft me veel energie.”

Daarnaast presenteert Van Loon een wekelijks programma op de onafhankelijke Antwerpse zender Radio Centraal, waarin hij zijn humoristische visie op het nieuws geeft. De ­uitgeschreven versie daarvan post hij elke week op zijn blog. “Omdat dat radioprogramma op de actualiteit inspeelt, moet ik er natuurlijk elke dag mee bezig zijn”, vertelt hij. Maar alles is beter dan hele dagen thuiszitten, klinkt het. “Daar zie ik het nut niet van in. Sinds ik met pensioen ben, heb ik net veel meer tijd om te werken aan de projecten waarvoor ik gepassioneerd ben. Er is geen dagjob meer die in de weg zit.”

Zijn werk voor de radio verliep de voorbije maanden noodgedwongen een beetje anders. Roger maakte nog steeds netjes zijn programma’s van thuis uit, maar live de ether ingaan, zat er even niet meer in. “Evenveel voldoening haalde ik daar toch niet uit, moet ik toegeven. Maar voor mij was het een bewuste keuze. Ik behoor tot de risicogroep van dit virus: ik heb een longziekte, hoge bloeddruk en er is natuurlijk die leeftijd. Ik wilde dus extra voorzichtig zijn.”

Actieve vijfenzestigplussers kampen vandaag vooral met een imago­probleem, vindt neuropsycholoog Sitskoorn. Want hoewel ze steeds ­talrijker zijn, is het stereotiepe beeld dat we van die leeftijdsgroep hebben nog niet veranderd. “We doen onze samenleving echt tekort als we hen behandelen als een groep mensen die alleen maar aan het uitbollen is.”

In Amerika kost leeftijdsdiscriminatie de samenleving jaarlijks maar liefst 63 miljard dollar, zo blijkt uit een studie van Yale uit 2018. De reden: het stereotiepe beeld dat ouderen van zichzelf hebben én de oneerlijke behandeling van oudere personen kunnen stress veroorzaken, die zich vertaalt in verschillende medische kwalen. “We hebben er dus alle baat bij om de epidemie van leeftijds­discriminatie terug te dringen”, vertelt de Amerikaanse professor Becca R. Levy, die de studie leidde. “Want de gevolgen ervan zijn niet alleen ­economisch voelbaar, ze zijn ook nefast voor het welbevinden van oudere medemensen.”

Meer dan een oma

Hilde De Decker (67) vertelt ons iets gelijkaardigs: “Pensioen, ik vind dat een vies woord. Het impliceert een soort van stilstand en inactiviteit. Ik ben nog op zoek naar een ander woord waarmee ik het kan vervangen. Zónder die negatieve bijklank.”

De Decker startte, samen met haar zakenpartner-sinds-jaren Martine Vertommen, de Soka-app op. De applicatie (die nu nog intensief getest wordt en niet toegankelijk is voor het brede publiek) moet ouderen motiveren om meer te bewegen, gezonder te eten, hun geheugen uit te dagen en hun banden met anderen aan te halen. “Het coronavirus heeft ons alleen maar meer overtuigd van het belang van die app.”

Hilde De Decker werkt aan een nieuwe app, Soka, gericht op het welzijn van oudere medemensen. ‘Pensioen, ik vind dat een vies woord. Het impliceert stilstand en inactiviteit.’Beeld Kevin Faingnaert

Zelf heeft ze het weleens ­geprobeerd: stilzitten. Maar al na enkele weken merkte ze dat ze er doodongelukkig van werd. “Ik heb Martine opgebeld, en zij voelde zich net hetzelfde. Voor alle duidelijkheid: ik ben ontzettend graag oma, maar alléén maar oma zijn gaf me geen energie. Een project opstarten en een doel hebben: dát zorgt ervoor dat ik ’s ochtends uit bed kom.”

Een nieuwe app lanceren kan wel tellen als uitdaging, maar toch horen lange dagen draaien daar niet meer bij. “Een nine to five, dat doen we niet meer”, geeft ze toe. “We zijn te oud geworden om nog elke dag in de file te staan. Meestal starten we dus niet voor tien uur, en enkel in heel ­uitzonderlijke gevallen plannen we een afspraak in om negen uur. Nu werken we gemiddeld vijfentwintig tot dertig uur per week.”

Ondanks een volhardend virusje bleef het duo de voorbije maanden gewoon doorwerken, al verliepen hun meetings via Skype. “We hebben ­meteen gezegd: we gaan ons niet laten tegenhouden door dit virus. In de krant en op de radio hoorde ik ­regelmatig dat vijfenzestigplussers veel risico liepen om ziek te worden, waardoor ik me even heel oud heb gevoeld. Maar ik heb me herpakt. Ik ben niet oud, ik moet alleen een tikje voorzichtiger zijn.”

Ondernemen op leeftijd, ze zou het iedereen aanbevelen. “Als je veertig of vijfendertig bent, is er nog meer die push van: het móét hier lukken. Die verpletterende druk is er nu niet meer. Eigenlijk vind ik ondernemen nu een pak aangenamer.”

De oudste ondernemer van België hoeft ze niet noodzakelijk te worden, grinnikt ze. Maar zolang haar gezondheid het toelaat, wil ze haar dagen zo actief mogelijk inkleden.

Hilde De Decker: “Dat is ook wat ik wil meegeven aan anderen: het is niet omdat je de grens van ­vijfenzestig jaar oversteekt, dat alles plots wegvalt. Je bent je verstand niet plots kwijt, en hetzelfde geldt voor je energie. Zolang je je tijd kan ­investeren in iets wat je graag doet, wat dan ook, ben je ­gelukkiger. Dat kan ik bevestigen.”