Direct naar artikelinhoud
ReportageAnderlecht

‘Sinds de dood van Adil haat iedereen de politie’

Groepen actievoerders trokken in Anderlecht de straat op ‘voor Adil’. De politie verrichtte een honderdtal arrestaties.Beeld Marc Baert

‘Wij hebben altijd de reflex om weg te rennen, ook al hebben we niks fouts gedaan.’ Getuigenissen van jongeren in de Anderlechtse wijk Kuregem na de onrust van de afgelopen week: ‘Dit komt niet meer goed.’

Anderlecht, Raadsplein, zaterdag in de vooravond. Aan het bushokje waar Adil op 10 april een coronaboete trachtte te ontvluchten en daarbij om het leven kwam, staan enkele jongeren bij elkaar. Op minder dan een kwartier rijden er drie politiewagens voorbij. Ze vertragen. Enkele mensen roepen iets. De patrouilles rijden traag verder.

Toen het parket donderdag bekendmaakte dat het de agenten die Adil hadden aangereden niet zou vervolgen, werden brandbommen en stenen naar het gemeentehuis gegooid. Vrijdagmiddag kwamen actievoerders op straat. Een anonieme wagen van de politie werd in brand gestoken. Agenten pakten een honderdtal mensen op.

‘Elf uur in de cel’

De rust lijkt op het eerste gezicht weergekeerd. “Er is hier racisme”, zegt Talha, een 18-jarige jongen die bij een bushokje staat. “De politie passeert hier altijd zo. Ze kijken naar ons op een negatieve manier.” Een andere jongen knikt: “Elke dag moeten we onze identiteitskaart tonen. Als ik de kap van mijn jas opzet, ben ik voor de politie al een dief.”

“Gisterenavond nog liepen we met vier over straat”, zegt Ali (18). “De politie kwam aangereden. Wij hebben altijd de reflex om weg te rennen, ook al hebben we niks fouts gedaan. Ik liep weg, maar ze omsingelden me. Daarna deden ze me handboeien om en moest ik naar de cel.” De jongen toont zijn pols. “Zie je, hier zaten die handboeien.” Zijn vrienden beamen het verhaal. “We hebben elf uur in de cel gezeten.”

De jonge mannen hebben niet met stenen of brandbommen gegooid, beweren ze. “Neen, dat waren wij niet”, zeggen ze in koor. Waarom Ali werd aangehouden, zegt hij niet te weten. Hij claimt ook dat hij niet werd verhoord. “We zaten met zeven in een kleine cel. We moesten op de grond slapen omdat er geen plaats meer was. We schreven op de celmuren: ‘Justice pour Adil’. De jongen glimlacht als hij dit vertelt.

Jurgen De Landsheer, de korpschef van de politiezone Brussel Zuid, bevestigt dat er de laatste dagen verschillende arrestaties waren. “Maar wij hebben elke dag een x-aantal aanhoudingen voor allerlei zaken. We hebben mensen gearresteerd op vrijdagnamiddag, na de verboden manifestatie. Ik was zelf op het terrein tot vrijdagavond. Er waren toen in dat kader geen aanhoudingen meer.”

‘Ni oubli, ni pardon’

Volgens Ali en zijn vrienden is de relatie met de politie na de dood van Adil veranderd. “Daarvoor was er af en toe ruzie met de politie, maar het was nog niet zo erg”, zegt Mehmet. “Maar na Adil? Iedereen haat de politie hier.”

De Landsheer erkent dat de uitdagingen tussen politie en jongeren groot zijn. “Het voertuig dat deze week in brand werd gestoken, was van een politieagent in burger met wie sommige jongeren een goede band hadden. Dialoog komt van twee kanten, en respect ook. Ze vallen nu ook al de wijkagenten aan. Dat is een erg slecht signaal.”

Ali loopt naar de Square Albert I. Daar prijkt een spandoek aan een muur. ‘Stop violences policières, ni oubli, ni pardon’. “Met Adil ging ik vaak naar de zee”, zegt hij. “Nu is hij er niet meer.”

Terug op het Raadsplein blijkt dat plots zo goed als leeg. Twee agenten in burger cirkelen rond een politiewagen. Samir (26) vindt het politieoptreden in de buurt overdreven. “Met sommige agenten kunnen we wel nog oplossingen zoeken. Maar de agenten die hier werken, komen vaak uit andere delen van het land. Zij begrijpen ons niet.”

De Landsheer beaamt. “Dat is een van de grote problemen. Tussen de 25 en 30 procent van mijn agenten woont in Brussel. Heel wat jongeren zijn bovendien niet geïnteresseerd om bij ons te werken omdat ze niet voldoen aan de diplomavereisten. Agenten die wél uit de buurt komen, worden soms bedreigd en verhuizen uiteindelijk naar een ander korps of naar een ander deel van het land.”

Samir vindt de huidige aanpak van de politie in Anderlecht te agressief. “Kinderen zien hoe hun oudere broers worden aangepakt. Zij zitten vol woede. Jongeren luisteren naar oudere gasten zoals ik. Niet naar agenten. Jongeren gebruiken geweld omdat dat het enige is dat ze nog kunnen doen. Er is te weinig te doen. Ze hangen hier veel rond. We hebben de burgemeester een brief geschreven in de hoop dat de politie minder agressief wordt. We vroegen ook meer budget voor buurtactiviteiten, maar daar werd niet op gereageerd.”

Burgemeester Fabrice Cumps (PS) geeft aan dat hij altijd reageert op brieven. “Ik ben pas burgemeester sinds mei, ik heb in dat kader geen boodschap gekregen. In april beloofde ik wel dat er een grote vergadering met verschillende actoren uit het jeugdwerk en de gemeentediensten zou komen. Dat kon door de coronacrisis niet plaatsvinden. Ik wil zeker de uitspraak van het parket niet becommentariëren, maar ik begrijp dat de jeugd zich daarover vragen stelt.”

Ook korpschef De Landsheer wil stappen zetten: “We gaan moeten zoeken hoe we het vertrouwen kunnen herstellen. Ik wil duidelijk maken dat we openstaan voor dialoog.”

Later op de avond is het Raadsplein bijna leeg. “Vroeger waren er af en toe wel goede agenten”, zegt Mehmet. “Maar sinds Adil? Neen, we vertrouwen ze niet meer. Dit komt niet meer goed.”