Direct naar artikelinhoud
InterviewTom Lanoye

Tom Lanoye over ‘het vergeten virus’: ‘690.000 doden, maar het lijkt alsof aids voorbij is’

Tom Lanoye.Beeld Wouter Van Vooren

‘Het vergeten virus’, zo noemt Tom Lanoye hiv in een opiniestuk voor NRC dat verscheen voorafgaand aan Wereldaidsdag, op 1 december. In deze coronatijden vergeten we volgens de schrijver te vaak dat andere moordende virus. ‘Ik heb me vaak zitten opwinden over jonge homo’s die schouderophalend aan de besmetting voorbijgaan.’ 

“Ik viel echt achterover toen ik las hoeveel mensen er nog aan aids sterven”, vertelt Lanoye vanuit Zuid-Afrika, waar hij sinds drie weken verblijft. “Wereldwijd waren dat er in 2019 nog 690.000, dat is toch gigantisch?”

En toch is de aidscrisis, zoals u schrijft, een vergeten pandemie. Hoe verklaart u dat?

Tom Lanoye: “Omdat bij ons een groot deel van de slachtoffers toen in één bepaalde subcultuur zijn gevallen. Wij zijn in onze directe vrienden- en kennissenkring zelf tien mensen kwijt geraakt. Het lijkt alsof aids voorbij is, dat het een ziekte geworden is van arme vreemdelingen in verre uithoeken van de wereld, zoals Zuid-Afrika of Centraal-Azië. En dat ze dus de pot op kunnen. Het valt echt op hoe die vreselijke periode, waarin de angstpsychose en zondebokverwijten overheersten, zo goed als vergeten is.”

Hoe herinnert u zich die periode in de jaren tachtig, toen aids opkwam?

“Dat werd echt gezien als ‘gay cancer’, met enerzijds een heksenjacht en anderzijds een nog grotere strijdbaarheid. Het is een erg belangrijk scharnierpunt gebleken in de emancipatie van de homobeweging, dat is het geweldige. Het was een enorme sturm-und-drangperiode. In plaats van zich te laten doen, kreeg je net op dat moment de noodzaak om Gay Prides te gaan organiseren. Zeker in Groot-Brittannië, waar premier Margaret Thatcher met ‘Section 28’ een wet tegen alle zogeheten propaganda ‘die homoseksualiteit opzettelijk wil bevorderen of aanmoedigen’ had gestemd. Pas in 2003 is die afgeschaft. 

“Men staat vandaag op de achterste poten over wat in Polen of Hongarije gebeurt, maar denkt men nu echt dat, mocht het hier politiek voordeel opleveren om weer te kappen op homo’s, men het zou laten? Dat zou opnieuw gebeuren, hè.” 

U schrijft in het opiniestuk hoe hiv-autoriteit Peter Piot, toen microbioloog aan het Tropisch Instituut, u ooit de les spelde, omdat u zich in een column lacherig over de ziekte had uitgelaten.

“De berichten waren ook van die aard... De ziekte zou veroorzaakt zijn door overmatige seks, je moest enkele duizenden seksuele contacten gehad hebben, en dan kreeg je aids. Dat was een van de misvattingen, dat het een optelsom was. Ik maakte inderdaad ooit de grap dat de dood van een tienjarige kankerpatiënt nog altijd tragischer is dan die van iemand die duizenden keren van bil is gegaan, langs voor of langs achter. Ik zal dat gesprek met Piot nooit vergeten. Hij voorspelde toen al dat de sociale kloof door die pandemie nog zou worden vergroot, net zoals dat nu met corona gebeurt. En dat had ik absoluut niet zo gezien. Maar dat gebeurt altijd tijdens een pandemie: de sociale en kenniskloven worden nog groter.”

Wat moet er volgens u veranderen in de strijd tegen aids?

“Ik denk dat het niet onlogisch is om te proberen die ziekte de wereld uit te helpen, dat is ons uiteindelijk ook gelukt met de pokken en de pest. De aansporing om het te doen voor aids is helaas klein, omdat wij er in het Westen niet meer door bedreigd zijn.”

In 2019 waren er in ons land 925 nieuwe diagnoses, maar vorige week kwam het bericht dat hiv-positieve Belgen het virus niet langer overdragen via onbeschermde seks. Hoe kijkt u daarnaar?

“Uiteraard is dat heel goed. Ik heb me vaak zitten opwinden over jonge homo’s die hoe langer hoe meer schouderophalend aan de besmetting voorbijgaan. Het is goed dat die medicijnen er zijn, maar we moeten goed beseffen dat die niet voor iedereen beschikbaar zijn. Voor velen in de wereld zijn die onbetaalbaar.”

Bestaat er ook een gebrek aan sensibilisering? In uw opiniestuk, dat eerder in Humo verscheen, vraagt u zich af waarom er in onze literatuur zo weinig sporen te vinden zijn van de toen overheersende angstpsychose.

“Wat ik nu vertel, waar heb je dat in de Nederlandstalige literatuur ooit gelezen, of in een feuilleton gezien? Niet, toch? Natuurlijk zijn er wel boeken over geschreven, zoals Susan Sontags Illness as Metaphor, en één beroemd toneelstuk, Angels in America. Maar ik denk dat de gayscene ook liever niet te veel op die erg treurige periode terugkijkt.”

Corona zullen we niet zo snel vergeten, daar zullen alle ‘coronaboeken’ mee voor zorgen.

“Corona zal sowieso langer in het geheugen blijven omdat het in de Amerikaanse verkiezingen zo’n rol heeft gespeeld. Niet corona zelf, maar zijn behandeling van corona heeft de ondergang van Donald Trump betekend. Het feit dat je een president had die ziek werd, genas en als een soort Evita Perón terugkwam – inclusief helikopter en balkonscène – wordt legendarisch. Wat dat betreft is hij onsterfelijk, onsterfelijk belachelijk of niet. De herinnering aan corona zal volgens mij dus groter blijven, omdat het op zo’n niveau een politieke rol heeft gespeeld. Dat kunnen we van aids niet zeggen, godzijdank misschien.”

Ziet u gelijkenissen tussen de aidscrisis en de huidige?

“Wel wat geïnstalleerde angst en onzekerheid betreft, en wat dat met je eigen geest en verbeelding doet. Crisissen leren ons wat er echt op het spel kan staan en hoe ongelooflijk kwetsbaar alles is. Iedereen leert ook ongetwijfeld iets over zichzelf, hoe vatbaar je bent voor complotten of angstpsychoses. En ook nu weer zoeken we naar zondebokken, voor de ene zijn dat de Chinezen, voor de andere de virologen of politici. Dat is menselijk, maar het leidt tot niets. Dat heb ik wel geleerd. ”