Direct naar artikelinhoud
InterviewSp.a-voorzitter

Conner Rousseau (sp.a): ‘Men onderschat mij, ik doe niet zomaar wat’

Conner Rousseau (sp.a): ‘Men onderschat mij, ik doe niet zomaar wat’
Beeld Johan Jacobs

Als Conner Rousseau (28) ergens aan deelneemt, is het niet om de hoop te vergroten. Een jaar geleden werd hij verkozen tot voorzitter van een partij die al tien jaar slaag kreeg. Het meewarig gemonkel over die jonge kamikaze met zijn Engelse buzzwoordjes verstomde snel. Rousseau werd in een verschroeiend tempo een BV, sleurde de sp.a opnieuw naar boven in de peilingen en kwam zowaar als winnaar uit de regeringsvorming, met de meest zichtbare post – Volksgezondheid – én de politieke stunt van het jaar: de comeback van Frank Vandenbroucke. Durft iemand er een paar hagelwitte gympies op te verwedden dat hij straks ook niet de finale van De slimste mens wint?

De jonge sp.a-voorzitter heeft nog geen seconde tijd gehad om zijn vuurdoop in de moordkuil van de Wetstraat te laten bezinken. Na de slopende bevalling van de regering-De Croo moesten er kabinetten worden bemand, partijvernieuwingen afgewerkt en Erik Van Looy-lachbuien getrotseerd. Tussendoor schreeuwde zijn eerste boek, dat half december in de rekken moet liggen, om zijn aandacht.

Conner Rousseau: “Ik ben rotnerveus voor die lancering – ik had nooit gedacht dat ik een boek zou schrijven. Het is geen politiek manifest, eerder een mix van ideeën, anekdotes en een biografie. Het gaat over mijn origin story: hoe ik als organisator van jeugdkampen voor kwetsbare jongeren partijvoorzitter werd. Vanaf nu zal ik geen tijd meer hebben voor die kampen, dus dit was hét moment om dat verhaal te vertellen.”

De stoutmoedige werktitel luidde Mijn kampen. Waarom werd het uiteindelijk T.?

“Die titel werd me voorgesteld, maar ik had geen goesting in een Hitler-rel. T. verwijst naar een jongen die elke zomer naar onze kampen kwam. Hij leefde samen met zijn kleine broer in een instelling. Vijf jaar geleden is hij gestorven aan kanker, op zijn 12de. Dat heeft lang aan mijn ribben gekleefd, omdat het zo wrééd was, vooral voor zijn broertje. T. was zijn enige houvast. Als ik het moeilijk heb, denk ik aan hem. Dat helpt, wanneer ik een neigingske voel tot zelfbeklag.”

Wanneer zat u laatst nog in de put?

“Het moeilijkste moment van het jaar vond ik de tweede lockdown. Ik had maandenlang onderhandeld, zat volledig op mijn tandvlees en snakte naar vakantie, naar een uitlaatklep, vrienden zien.

“Ik heb mijn verjaardag niet gevierd. Triestig, hè? (snel) Maar ik besef dat veel mensen het een pak zwaarder hebben. Als ik nu nog student was, zou ik echt zot worden. Ik ging graag uit en was altijd van alles aan het organiseren. Veel jongeren sturen me berichten, over hoe hard ze afzien. Ik probeer ze allemaal een positief antwoord te geven, maar als je zelf niet in de vrolijkste periode zit, kost dat veel energie.”

Enkele studenten schreeuwden in de media hun wanhoop uit. Daar kwamen meteen commentaren op over ‘de watjesgeneratie’.

“Het is dom om er een generatiestrijd van te maken. We moeten hier samen door. Maar de mensen staan neig, ze zijn het beu. Laat iedereen dus maar ventileren. Het zou gevaarlijker zijn als iedereen zijn miserie opkropt. Maar het zelfbeklag mag geen hype worden, we mogen elkaar niet de grond in praten.”

Kwam het door dat dipje dat u met – ik citeer – ‘een zuur bakkes’ in de eerste afleveringen van De slimste mens zat?

(lacht) Dat is gewoon mijn ‘focusbakkes’. Maar dat dipje had er ook wel mee te maken. Ik was fysiek nog niet volledig hersteld van die laatste onderhandelingsweken en had mijn handen vol met de partij, mijn boek, de kabinetten… De slimste mens kon er efkes niet meer bij. Maar ik heb me wel geamuseerd, zeker naarmate de afleveringen vorderden.

“Ik was ook schijtenerveus om er in de eerste aflevering al uit te vliegen. Ik had me niet kunnen voorbereiden zoals ik wilde. In de kinderencyclopedie was ik maar tot pagina 25 geraakt. Zo saai! Gelukkig had ik een WhatsAppgroep waarin mensen vragen stuurden om me te testen. Dat heeft geholpen: in één van de finales moest ik een antwoord uit die WhatsApp-groep geven.”

Wat verkiest u: een date met Ella Leyers of de finale winnen?

(denkt lang na) Oei, mijn seconden tikken weg, zeker? Ella gaat dat spel sowieso winnen, dus laat mij maar de finale spelen tegen haar. Dan hebben we ineens een date gehad. Mijn doel – niet afgaan – is al bereikt.”

Je zou dat een tjeven-antwoord kunnen noemen.

“Tja, dat krijg je als je een heel jaar met die mannen moet vergaderen.”

U werd meteen tussen de haaien gesmeten. Toch leek u niet onder de indruk.

“Je mag dat niet tonen, hè. Maar het klopt: ik ben niet snel onder de indruk. Ik heb nooit gedacht: zie mij hier nu, tussen al die toppers. Tenslotte hadden zij er ook nog niet veel van gebakken. Het was zwemmen of verzuipen, maar ik was chill: ik wist goed wat we wilden. Als kleine partner gingen wij keihard voor de inhoud. Of de coalitie nu paars-geel, paars-groen of oranje met roze stippen was, kon me niet schelen.”

Conner Rousseau (sp.a): ‘Men onderschat mij, ik doe niet zomaar wat’
Beeld Johan Jacobs

VUILAKKEN

Net als Joachim Coens bij CD&V en Georges-Louis Bouchez bij de MR werd u voorzitter met de belofte ‘op een andere manier aan politiek te doen’. Guy Tegenbos, de gepensioneerde Wetstraat-journalist van De Standaard, zegt nochtans dat dit de vuilste formatie ooit was.

“Dan begrijpt hij hoe kwaad ik soms was. Ik heb die vuile spellekes maandenlang aangeklaagd. Vooral in maart heb ik iedereen aan tafel voor zijn verantwoordelijkheid gesteld. Het land lag plat, honderden mensen vochten voor hun leven en zelfs dán slaagden sommige politici er niet in om het partijbelang te overstijgen en een regering van nationale eenheid te maken. Ik heb toen in de pers zelfs uitgehaald naar Paul Magnette, wat je normaal niet doet als sp.a-voorzitter. Het was in díé week dat ik drie voorstellen van uitgeverijen kreeg.”

U voelt zich niet mee verantwoordelijk voor het trieste schouwspel?

“Ik sta mee op de foto, maar ik heb er álles aan gedaan om een oplossing mogelijk te maken. Een schoonheidsprijs win je daar niet mee, maar als je iets wilt bereiken, moet je je handen vuilmaken. Zij die dat niet willen, zijn de echte vuilakken van de Wetstraat. Toen ik voorzitter werd, zei mijn moeder: ‘Ik wil niet dat je in de politiek gaat, maar áls je het doet, zorg dan dat je altijd in de spiegel kunt kijken.’ Dat lukt nog altijd heel goed.”

In september speelde u hoog spel na het interview van Bouchez in Humo. U diende uw ontslag in als preformateur en zei dat u niet meer verder wilde met de MR.

“Dat was het gevoel bij iedereen, maar ik was de enige die het ook naar buiten bracht. Ik deed verdorie wat we aan tafel hadden afgesproken. Toen de rest zijn kak introk, was ik razend.”

U keerde diezelfde avond nog uw kar: ‘Als de koning het vraagt, ben ik bereid het onmogelijke te doen.’ Tom Van Grieken noemde dat de snelste bocht in de recente politieke geschiedenis.

“Dat is populistisch gezeik van iemand die nog nooit verantwoordelijkheid heeft opgenomen. Ik wou geen verkiezingen, omdat het totaal onverantwoord was. Stel u voor dat we nu, in tijden van lockdown en overvolle ziekenhuizen, al weken bezig waren met debatjes over wie de beste is. Wat een schande zou dat geweest zijn?

“Dit regeerakkoord was veel minder goed geweest als we toen geen streep in het zand hadden getrokken om onze sociale agenda te realiseren. Dat Humo-interview van Bouchez was de druppel. De dagen voordien probeerde hij voortdurend eerder gemaakte afspraken te ondergraven. Ik had genoeg van die zever: ofwel werd er serieus onderhandeld, ofwel was het gedaan.”

Bart De Wever zei in Gert Late Night dat ‘de blauwe vrienden op hun knieën zouden gaan om te slikken’. Hij kreeg dus gelijk?

“Dat was niet zijn smaakvolste optreden. Maar ja, wij hebben keiharde inhoudelijke garanties gevraagd. De nacht na die persconferentie heb ik niet geslapen. Ik belde Magnette en vroeg om zo snel mogelijk terug naar Brussel te komen. Hij was net thuis. (lacht) Maar het was money time. We hebben de hele nacht gewerkt aan een tegennota met eisen waarop we niet meer zouden toegeven: rond pensioenen, lonen, investeringen in zorg… Eisen die ook de groenen en CD&V steunden. De volgende dag hebben we daar met de liberalen een akkoord over bereikt. Anders was ik opnieuw naar de koning gegaan. Na die crisis verliepen de onderhandelingen heel correct en verbeterde de sfeer.”

Gaat u straks arm in arm ‘Stille nacht’ zingen met Bouchez?

“Dat mag niet, hij zit niet in mijn bubbel.

“Wij hebben inhoudelijk keihard geclasht, maar ik besef dat hij gewoon het beste probeerde te doen voor zijn partij. Hij is slim en werkt bijzonder hard. De media hebben geprobeerd om er een persoonlijke vete van te maken, maar dat is het nooit geweest.

“Op het einde van de onderhandelingen hebben we nog samen gepingpongd. We hadden een pauze en in één van de lokaaltjes stond een pingpongtafel. ‘Kom, we spelen een matchke’, zei ik. Dik gewonnen! (lacht) En dat was ná al die spanningen tussen ons. Wij kunnen allebei snel de knop omdraaien.”

Met wie kwam u nog beter overeen?

“Joachim Coens is een fijne, correcte mens. En ik had ook een goede band met Bart De Wever. Hij was de eerste die me als een gelijke beschouwde, niet als een snotneus. We waren het vaak oneens, maar het verraste me hoe correct en eerlijk hij was. Hij bracht me ook op de hoogte als er dingen op til waren die mij niet aanstonden. Toen de Vivaldi-onderhandelingen van start gingen, heb ik hem ook gebeld om te zeggen dat het zonder de N-VA zou zijn. Geen leuke boodschap, maar ik wilde hem wel erkennen voor al zijn inspanningen. Dat apprecieerde hij: ‘Ge zijt de enige die de decency had om dat te doen.’”

Sommige partijgenoten en analisten vonden uw band met De Wever verdacht. Wie hem tegenwerkt, krijgt doorgaans geen duimpjes.

“Ik zit niet in de politiek om anderen tegen te werken. We hebben de voorbije vijf jaar gezien dat niemand daar beter van wordt. Als ik dingen wil realiseren, moet ik samenwerken. En als mensen het verdacht vinden dat ik respectvol omga met een politieke tegenstander, zegt dat vooral iets over hun verziekte beeld van de politiek.”

Hoelang is Magnette kwaad geweest na uw uithaal in maart?

“Dat was efkes gênant, maar hij heeft daar nooit iets over gezegd. Wij hebben veel aan elkaar gehad. Paul had makkelijk het premierschap kunnen opeisen, de PS is de grootste Franstalige partij. Door dat niet te doen, heeft hij deze regering mogelijk gemaakt.”

Hij kon niet anders. Bouchez had nog liever zijn duurste horloge opgegeten dan Magnette de Wetstraat 16 te gunnen.

“Maar dan moet je het nog altijd doen. Hoeveel politici zouden een stap opzijzetten als ze het premierschap al kunnen ruiken? Die kans komt geen vijf keer, hè. Toch heeft niemand hem de arm moeten omwringen. Het was zijn initiatief.”

VUILAKKEN
Beeld Johan Jacobs

DOMINANTE FRANK

Hoe zwaar waren de laatste onderhandelingsweken?

“Ze deden me denken aan mijn wildste periode op kot, maar dan zonder de katers. Soms strompelde ik naar mijn bed en viel ik al in slaap nog voor mijn kleren goed en wel uit waren. Vier uur later: de koude douche in en knallen. Dat gaat, zolang je op adrenaline draait, maar de dagen nadien kwam de vermoeidheid, en die heeft weken in mijn lijf gezeten.”

Op het eind kwam de verdeling van de ministerposten, uw eindexamen als voorzitter.

“De nacht voordien deed ik geen oog dicht. Er stond zoveel op het spel. Ik wilde écht absoluut Volksgezondheid binnenhalen. We hadden keihard gewogen op de inhoud, en het was de enige post die ik wilde voor Frank.

“De Croo nam me apart en vroeg wat mijn plan B was. ‘Heb ik niet,’ zei ik, ‘het móét Volksgezondheid zijn. Ik heb daar iemand buiten categorie voor.’ Als ik toen had gezegd dat het Frank was, zouden de anderen me dat nooit gegund hebben. Frank kan nogal dominant zijn.”

In ons eerste interview zei u dat u vaak wordt onderschat. Is dat het voorbije jaar ook gebeurd?

“Ja, zowel in de onderhandelingen als in de pers. De eerste maanden werd er wat minachtend gedaan over mijn leeftijd, taalgebruik en kleren. Nu is het: ‘Ah, hij kan precies toch iets.’”

Van wie kwam het idee om Vandenbroucke terug te halen?

“Van mij en mijn moeder. Zij vond het doodjammer dat Frank tien jaar geleden uit de politiek was gestapt. ‘Als je hem kunt terughalen, moet je niet twijfelen,’ zei ze. ‘Hij staat boven het politieke gewauwel.’ Mij moest ze niet overtuigen: na zijn afscheid had ik een kwaaie brief geschreven naar het partijbestuur. (lacht)

“Als nieuwe voorzitter heb ik hem meteen gevraagd om te komen spreken op ons congres. Daar bleek hoe populair hij nog was: hij kreeg een staande ovatie die bijna zo lang duurde als het applaus voor mij. (knipoogt) En hoewel we totaal verschillende karakters hebben, was er snel een klik. ‘Je bewandelt een goede lijn’, zei hij. De maanden nadien belde ik hem regelmatig voor advies over de gezondheidszorg. Ook daarover dachten we hetzelfde, al kon hij het tien keer beter uitleggen. Zelfs de zin waarmee ik hem zou aankondigen, zat al in mijn hoofd: ‘He’s back, bitches.’ Ze hadden me gewaarschuwd dat daar commentaar op zou komen. Maar ik praat zo. De volgende dag stonden Frank en ik op alle voorpagina’s, met die zin erbij. Mooi, toch?”

Wat vond Vandenbroucke daar zelf van?

“Het was zijn eerste selfie, denk ik, maar ik heb hem weinig tijd gegeven om daarover na te denken. (grijnst)

Was hij moeilijk te overtuigen?

“Nee, hij wilde dit graag. Hij is hiervoor gemaakt.”

Durft u hem tegen te spreken?

“Ja. Ik ben wel de voorzitter, hè.”

Naar voorzitters Steve Stevaert en Caroline Gennez luisterde hij ook niet altijd.

“Ik heb hem nog niet moeten tegenspreken. Maar we hebben goede afspraken gemaakt. In het begin vroeg ik me af of hij me zou respecteren, maar we werken heel goed samen. Hij doet het schitterend.”

Vandenbroucke heeft de handen vol met de coronacrisis, maar uw vriend Georges-Louis Bouchez pleit voor het toelaten van kerstfeestjes met drie of vier gasten.

“Dat is niet het regeringsstandpunt. We mogen mensen nu geen valse hoop geven.”

Op Twitter luidde het: ‘Geen enkele politicus, viroloog of dokter zal mij vertellen hoe ik Kerstmis moet vieren.’ Eén op de drie mensen is níét bereid om kerst in kleine kring te vieren.

“De meeste mensen volgen de maatregelen goed op. Twitter is niet dé maatschappij, hè. Je vindt daar vooral roepers, zuurpruimen en gefrustreerden. Wij vragen de hulp van kerngezonde mensen om het systeem overeind te houden. Ook zij hebben ouders en vrienden die doodziek kunnen worden van dit virus, en ze willen toch niet dat dokters moeten kiezen of ze hún papa gaan helpen of die van iemand anders? Iedereen moet nog een aantal weken kalm blijven en vertrouwen op de inschatting van Frank en de virologen. Daarna kunnen we het leven stilaan weer opengooien.”

De virologen willen de curve onder de vijftig besmettingen per dag duwen. Ook Vandenbroucke en premier De Croo lijken op die lijn te zitten.

“Even belangrijk is dat we de mensen perspectief geven. Het leven zit op slot, behalve werken en studeren is er niets meer. Gelukkig gaan de cijfers de goede kant uit en kwam er goed nieuws over de vaccins. Maar als we willen dat de mensen dit nog weken volhouden, moeten we hun mooie vooruitzichten geven. Als de sneltests en de straks beter werken, en we snel kunnen beginnen te vaccineren, is er uitzicht op een zomer met festivals.”

Gelooft u dat echt?

“Ja, maar dan moeten we deze winter de besmettingsgraad heel laag krijgen en daar hóúden.”

Wat is uw beeld van de politiek nu u er een jaar middenin zit?

“Zeker niet positiever. Maar ik was ook niet verrast door wat ik heb gezien, ik draaide al even mee achter de schermen. Toch ben ik er echt van overtuigd dat deze regering het geloof in de politiek kan herstellen, door fatsoenlijk beleid te voeren en elkaar niet voortdurend aan te vallen in de media. ‘Show, don’t tell’, dat moet het motto van deze regering zijn.”

Een veelgehoorde kritiek is dat de regering veel geld uitdeelt dat er niet is. De pensioenen klimmen naar 1.500 euro, ook de andere uitkeringen stijgen: allemaal terugkerende kosten die het gat in de begroting van vóór de coronacrisis nog uitdiepen. ‘Mocht de overheid een bedrijf zijn, was het al lang failliet’, zegt econoom Peter De Keyzer.

“Investeren in koopkracht is investeren in economische groei. Dat is het eerste wat je nodig hebt om uit de crisis te raken. Als het pensioen van mijn bomma stijgt, zal ze dat geld niet oppotten, maar uitgeven aan de kapper, de slager en extra koffies met taart. Mensen met een uitkering zullen nu misschien nét een sinterklaascadeau kunnen kopen voor hun kinderen. Dat geld vloeit dus terug naar onze economie.

“Na een gezondheidscrisis is het toch niet zo dom om te investeren in de gezondheidszorg? Wij willen dat mensen die bijna de helft van hun loon afdragen aan de samenleving, zich geen zorgen moeten maken voor de dag dat ze ziek worden of met pensioen gaan. Kinderen met scheve tanden moeten naar de tandarts kunnen voor een beugel, ook al zijn ze kansarm. We vertienvoudigen de terugbetaling van de psycholoog, zodat jongeren die slecht in hun vel zitten, zich niet blauw moeten betalen. Maar we steken niet zomaar geld bij. Het doel is om het systeem betaalbaar te houden voor de overheid én goedkoper te maken voor de consument, door verspilling en overconsumptie te bestrijden en de winsthonger van big pharma te begrenzen.

“Na de bankencrisis van 2008 zei Europa tegen landen als Italië en Griekenland dat ze alleen geld konden lenen in ruil voor zware besparingen. Iedereen vond dat toen logisch, zelfs sommige socialisten gingen erin mee. Het gevolg was dat Italië bespaarde op ziekenhuisbedden. Dit jaar hebben we gezien dat dat toch niet het beste idee was. Rechtse mensen zijn fan van minder overheid, ik ben fan van een efficiënte welvaartsstaat die kwaliteit biedt in ruil voor wat mensen bijdragen. Dat betekent ook: investeren in openbaar vervoer. Als je daarop bespaart, zoals de regering-Michel deed, geef je zogezegd minder uit, maar krijg je ook minder binnen: je files en economische handicaps groeien en die kosten ons 10 miljard euro per jaar.”

Waarom staan er geen extra inkomsten tegenover al die uitgaven? Ondanks alle verkiezingsslogans maakt deze regering weinig werk van fiscale rechtvaardigheid.

“We hollen het bankgeheim uit en schaffen fiscale regularisatie af, waardoor de strijd tegen fraude meer geld zal opbrengen. Er komt een digitaks, waardoor de grote techbedrijven een faire bijdrage zullen betalen, er komt een minimumbelasting voor multinationals. En we hebben een nieuwe effectentaks uitgewerkt op rekeningen van meer dan 1 miljoen euro.”

Die moet amper 428 miljoen euro opbrengen.

“Het had meer mogen zijn, maar voor sommigen was dat een taboe.”

Open Vld-vicepremier Vincent Van Quickenborne trok onlangs de krijtlijnen voor de komende vier jaar: ‘Geen nieuwe vermogenswinstbelasting, geen meerwaardebelasting, huurinkomsten blijven onbelast en van de bedrijfswagens blijven we af.’ Zelfs de aangekondigde koolstoftaks staat al op de helling.

(zucht) Wij hebben als kleine partij ingezet op gezondheidszorg en de verhoging van de pensioenen. Je kunt niet alles binnenhalen. Maar er komt nog een grote fiscale hervorming, zodat de belastingen eenvoudiger en eerlijker worden.”

DOMINANTE FRANK
Beeld Johan Jacobs

ZUURPRUIMEN

Hoe is het u eigenlijk gelukt het eeuwige geruzie bij de sp.a te stoppen? Bent u zo bazig?

“Zie ik er zo uit? Iedereen besefte dat we met dat gekibbel recht op de afgrond afstevenden. Ik heb vanaf het begin duidelijk gemaakt dat het groepsgevoel moest terugkeren, het idee: ‘Tegen ene van ons, is tegen ons allemaal.’

“Mensen denken dat ik zomaar wat doe, maar er lag een groot plan klaar. Ik had vier jaar achter de schermen gewerkt: dat was een cursus ‘How Not to Win Elections’. In mijn eerste weekend als voorzitter heb ik iedereen drie dagen naar de Barkentijn (het jeugdvakantiecentrum voor kansarme jongeren van zijn vader, red.) laten komen om het plan uit te leggen, elke dag een hoofdstuk, en dat hebben we met een sterk team uitgerold. De partij is de laatste twintig jaar nooit zo ingrijpend hervormd.”

‘Geef mij tien jaar’, zei u in De Morgen.

“Ja, wij worden een brede sociale volksbeweging. Procenten plak ik daar niet op, maar we zijn nu alweer de leidende partij op links, en er zit nog veel meer in. We zijn nog niet de magnifieke organisatie waarvan ik droom, met een nieuwe naam, een nieuw programma en massa’s inspraak van onderen uit.”

De sp.a heet vanaf volgend jaar Vooruit. Waarom loste u die naam al in september?

“Ik wou leden en journalisten naar een loods brengen zonder dat ze wisten wat er zou gebeuren. Dat moest een grote show worden met muziek en alle toeters en bellen. Het licht zou uitvallen en er zou een video starten waarin de nieuwe naam werd voorgesteld. Ik zag dat al helemaal voor mij, maar corona heeft er anders over beslist. In september merkten we dat de nieuwe naam al begon te circuleren. Daarom kondigde ik hem aan op Instagram. Het was de enige manier: ik zat in quarantaine nadat Open Vld-voorzitter Egbert Lachaert positief had getest.”

Wat heeft u het voorbije jaar over uzelf geleerd?

“Ik ben slecht in zulke beschouwingen. Ik heb me aan mijn voornemens gehouden: hard werken, veel mensen betrekken, mezelf blijven. Ik kan snel beslissen en veel informatie verwerken op korte termijn. Mijn grootste gebrek is dat ik geen geduld heb. Alles moet snel gaan en ik wil altijd te veel in één keer doen.

“Ik zie vaak ook alleen maar wat er beter kan. Daar moet ik voor opletten, want je kunt daaraan kapotgaan. Als ik een festival heb georganiseerd waarna mijn maten euforisch rond mijn nek hangen, ben ik degene die zegt: ‘Jamaar, we zijn nog niet top.’ Na het regeerakkoord slaagde ik er ook niet in om te genieten. Iedereen was enthousiast en ik was dat aan het temperen: ‘How-wow, we moeten nog alles bewijzen.’”

U bent niet gelukkiger dan een jaar geleden?

“Da’s een rare vraag in coronatijden. Maar ik ben blij dat ik impact heb gehad. Ik heb in één jaar tien jaar ervaring opgedaan, maar ik wil geen habitué worden. Het wordt een uitdaging om het evenwicht te bewaren tussen het verdedigen van het regeerakkoord en mijn eigen gedacht. Ik heb een felle mening, maar krijg de raad om over sommige dingen te zwijgen. Daar wil ik niet aan toegeven. Ik wil geen politieker worden.”

Dat is opmerkelijk voor een partijvoorzitter.

“Ik wil gewoon vermijden dat ik op één hoop word gegooid met al de rest. Ik vraag voortdurend: ‘Waarom?’ En als het antwoord is: ‘Dat hoort zo’, dan doe ik mijn goesting.”

U legt andere klemtonen op migratie en integratie.

“Dat zijn thema’s waar mensen wakker van liggen, en wij moeten leren om daarover te praten zonder spasmen te krijgen. Voorál over integratie. Als je er niet tegen kunt dat mensen van een andere origine hier zijn, ben je een racist. Maar ik snap wel dat mensen er niet tegen kunnen dat iemand van een andere origine onze taal niet wil leren en niet wil werken.”

‘Wie geen Nederlands wil leren, kan hier weinig komen doen’, zei u in Gert Late Night. De linkerzijde steigerde.

“Talenkennis is cruciaal. Wie daar niet streng genoeg in is, meent het niet serieus met gelijke kansen. Ik heb al met honderden kwetsbare jongeren gewerkt en ik zie wat er met hen gebeurt als ze niet genoeg Nederlands kennen. Dat gaat voor mij om bescherming en emancipatie. Op het partijbureau heb ik daar geen enkele opmerking over gekregen.

“Er was zogezegd ook commotie over de Egyptische kostuums van K3 in hun clip ‘Dans van de farao’. ‘Kan dat nog wel in tijden van Black Lives Matter?’ Drie brave meisjes die zich verkleden als een farao! Als dat al niet meer kan, haak ik af. Het zou goed zijn als de politiek correcte zuurpruimen niet meer achter elk woord een foute bedoeling zoeken. Als er íéts is wat populisten in de kaart speelt, is het dat wel. Er zit een Trump in ons allemaal, een dierlijk instinct om het allemaal eens goed te zeggen. We moeten dat intomen, zéker in de politiek, maar we blijven mensen, hè.”

ZUURPRUIMEN
Beeld VIER

ZWERVER

Hoe hard is uw leven veranderd sinds vorig jaar?

“Heel hard. Er is in de Belgische politiek geen precedent: niemand is in korte tijd zo bekend geworden als ik. Na de eerste lockdown viel me dat voor het eerst op. Ik wandelde over de zeedijk en werd plots door Jan en alleman herkend. Op één weekend moest ik veertig selfies geven. Leuk, dacht ik, maar op den duur storen ze je zelfs terwijl je met vrienden aan het eten bent. Als ik ga joggen, krijg ik onderweg al foto’s binnen van mensen die me hebben gespot. Ik kan nergens meer komen zonder aangeklampt te worden. Alles wat ik zeg of doe, wordt becommentarieerd: mijn kleren, hoe ik kíjk… Om me daarvan af te schermen, zit ik niet meer op Twitter.

“Op een bepaald moment stond ik op de cover van een boekske met mijn kinesiste. De kop was: ‘Hij kan niet meer zonder haar’, alsof we een affaire hadden. Voor haar gezin was dat heel raar, maar ik kreeg ook massa’s berichten van mensen die vroegen waarom ik niet had gezegd dat ik een lief had. Terwijl ik één keer per maand bij haar langsga voor fasciatherapie: ze werkt op mijn ademhaling en energiebanen, waardoor mijn stressniveau daalt en ik als een herborene buiten wandel.”

U bouwt graag een feestje. Dat kan dus ook alleen nog in besloten kring?

“Na de lockdown plan ik toch om eens schmerrig zat te worden. De mensen moeten me dat dan maar vergeven. Als er zomerfestivals komen, ga ik me ook niet inhouden. Ik verwacht naoorlogse bevrijdingsfeesten.”

U bent single en zwerft al het hele jaar tussen Nieuwpoort, waar uw vader woont, en het huis van uw moeder in Sint-Niklaas.

“Ik wil graag een plek voor mezelf in Gent of Sint-Niklaas, maar ik heb nog geen tijd gehad voor een huizenjacht. Eigenlijk leef ik als een topsporter: alles moet wijken voor mijn job, elk detail in mijn leven is afgestemd op optimaal presteren. Mijn moeder doet mijn was, ik drink haast niet, ik eet gezond, probeer genoeg te sporten. Vaak is dat niet meer dan een kwartier intensieve oefeningen, zodat ik niet te veel tijd verlies, maar ik heb dat nodig om scherp te blijven. Ik wil de beste versie van mezelf zijn. Probeer maar eens zestien uur niet te fretten als je tot een kot in de nacht moet onderhandelen.”

Zit u op Tinder?

“Nee. Daten zal voor na corona zijn.”

Krijgt u originele aanzoeken?

“Sommigen sturen dat ze met mij weleens een coalitie willen vormen, maar op die flauwe zever antwoord ik niet.”

U ontving ook al een poederbrief. Bent u wantrouwiger geworden?

“Er is me aangeraden om ’s avonds niet meer alleen de straat op te gaan, maar ik trek me daar niet te veel van aan. Ik merk wel dat veel mensen iets van me willen. Mijn agenda zou de komende twee jaar eivol kunnen zitten, maar de meeste vragen wimpel ik af.”

Conner Rousseau – T., Borgerhoff & Lamberigts

© Humo