Direct naar artikelinhoud
AchtergrondCriminaliteit

Ook Belgen gaan op ‘pedojacht’: ‘Ze bereiken het omgekeerde van wat ze voor ogen hebben’

Beeld ter illustratie.Beeld Getty Images

Justitie moet nog een versnelling hoger schakelen in de strijd tegen seksueel geweld zodat de ‘pedojacht’ stopt. Dat zeggen experts nu blijkt dat ook in ons land burgers het recht in eigen handen nemen. ‘Die jagers bereiken net het omgekeerde wat ze voor ogen hebben.’

In het Nederlandse Arnhem kwam vorige maand een 73-jarige man om het leven nadat hij in elkaar was geslagen door ‘pedohunters’. De zeventiger zou in een chatroom voor homoseksuelen gereageerd hebben op een oproep om seksueel contact te hebben met een 15-jarige jongen.

In werkelijkheid was de oproep geplaatst door zes minderjarigen en een verdachte van 18 jaar, die het slachtoffer naar zijn woning waren gevolgd om hem te belagen. Ook in ons land zijn nu zulke ‘pedojagers’ actief. “Wij willen pedo’s confronteren en mentaal breken”, zei één van hen in een reportage in Het Laatste Nieuws.

‘Pedohunting’ is geen nieuw fenomeen. In 2016 ging een onderzoek van De Morgen viraal waarin een Vlaamse pedoseksueel ontmaskerd werd door tieners op YouTube. Maar de laatste weken en maanden lijken er alsmaar meer van die ‘jagers’ bij te komen. 

Nederlandstalige Facebook-groepen als ‘PedoHunterDH’, ‘alle pedofielen aanpakken en exposen’ en ‘PEDOHUNTERS BIJEEN’ hebben nu duizenden volgers. Volgens David Lawrence, onderzoeker bij de Britse organisatie HOPE not Hate, zit de opmars van de extreemrechtse QAnon-beweging in Amerika daar voor iets tussen. “Aanhangers van die groep geloven dat een mondiale elite een wereldregering wil installeren en zich daarbij schuldig maakt aan satanisch kindermisbruik. De gekste complottheorieën doen in coronatijden de ronde en ook deze sijpelen naar Groot-Brittannië en de rest van Europa door”, zegt Lawrence.

Het doel van die ‘pedojagers’ is volgens hen om seksueel kindermisbruik de wereld uit te helpen, maar ze bereiken met hun acties net het omgekeerde, zegt Minne De Boeck, criminologe van het Universitair Forensisch Centrum (UFC) en projectverantwoordelijke van Stop it Now!, de hulplijn voor wie zich zorgen maakt over pedofiele gevoelens of pedoseksueel gedrag en voor hun naasten. “In principe is het niet verboden dat die ‘hunters’ deze vermeende pedofielen uit hun kot lokken, maar het is gevaarlijk, want ze hebben ook niet de knowhow om dat te doen. Vaak kan met het ‘bewijsmateriaal’ in later onderzoek niets worden aangevangen. De tijd die politie- en justitiediensten besteden aan het verifiëren ervan, kunnen ze niet gebruiken om misbruikers effectief op te sporen.”

“De ‘pedojagers’ gaan de effectieve seksueel kindermisbruikers ook naar de donkerste krochten van het internet duwen”, zegt De Boeck nog. “Daardoor krijgen we als samenleving nog minder vat op hen.”

Daderhulp en preventie

Liesbet Stevens, strafrechtexpert en adjunct-directeur van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen, zegt dat we het recht nooit in eigen handen mogen nemen. “We willen niet in een politiestaat wonen, maar evenmin in een vigilante-staat.”

Net daarom is het volgens Stevens belangrijk dat justitie in de strijd tegen kindermisbruik een versnelling hoger schakelt, om zo ook de frustratie bij die ‘pedohunters’ weg te nemen. “Nu mogen agenten zich in bepaalde omstandigheden al op het internet als minderjarigen voordoen. Als iemand dan seksuele avances maakt, kunnen politieagenten tot actie overgaan. Maar de vraag is: hoe vaak gebeurt dat en wie houdt zich daarmee bezig? Volgens de signalen die ik vanuit het terrein opvang, zijn de diensten rond internetveiligheid overbevraagd en onderbemand. Geef die mensen meer middelen.”

De dienst Child Abuse van de federale politie erkent dat ze veel werk heeft, maar dat hun strijd echt wel een prioriteit is van de politiediensten. “Dat die ‘jagers’ maar zeggen dat wij niet genoeg doen”, reageert hoofd Yves Goethals schamper. “Wanneer heeft de politie al ooit iets genoeg gedaan in de ogen van de mensen? Wij weten wat we doen, zij denken dat ze weten wat ze doen.”

Volgens de experts moet er ook meer worden ingezet op daderhulp en preventie. Minne De Boeck: “In 1998 sloten de Vlaamse en federale overheid een samenwerkingsakkoord rond de begeleiding en behandeling van seksuele daders, versneld door de zaak-Dutroux. Intussen is dat akkoord aan een grondige herwerking toe en hebben wetenschappers aanbevelingen daartoe geformuleerd, maar vooralsnog is daar niets mee gebeurd. Dat is jammer. Door met de daders aan de slag te gaan, kan seksueel geweld bij de echte oorzaak worden aangepakt.”

Wat betreft de begeleiding van seksueel delinquenten in de gevangenissen laat justitieminister Vincent Van Quickenborne (Open Vld) weten dat hij in zijn beleidsplan meer aanbod wil voorzien. En dit vanaf het begin van de detentie en niet louter ter voorbereiding van een vrijlating: “Op die manier willen we het risico op recidive naar beneden halen.”

Een maatregel die Stevens toejuicht. “Nu stoppen we mensen in de gevangenis en hopen dat het probleem zich daar hocus pocus oplost. Het is zo belangrijk om met daders in de gevangenis aan de slag te gaan.”

Eind vorige maand heeft Zuhal Demir (N-VA), Vlaams minister van Justitie, het eerste Actieplan ter bestrijding van Seksueel Geweld voorgesteld. Minne De Boeck van het UFC is blij dat de overheid van de strijd een prioriteit maakt, maar hoopt dat de verschillende regeringen het ook waarmaken. “Laten we alsjeblieft de professionals de nodige middelen geven om hun werk kwalitatief en grondig te kunnen doen zodat burgers mensen niet lukraak publiekelijk aan de schandpaal beginnen nagelen.”