Direct naar artikelinhoud
AchtergrondExit

Licht aan het einde van de tunnel: dit zijn de eerste contouren van de Belgische exitstrategie

Premier Alexander De Croo.Beeld BELGA

Er is wel degelijk licht aan het einde van de tunnel, als we nog even op de tanden bijten. Een exitstrategie begint zich steeds duidelijker af te tekenen. ‘We zouden straks weleens bij de eerste landen kunnen zijn waar de horeca weer open mag.’

Biostatistici hebben soms een nogal plastische manier om iets uit te drukken. Zoals Geert Molenberghs (UHasselt/KU Leuven) bijvoorbeeld: “We staan niet meer op de top van de Mount Everest, en zijn ook nog niet in het dal. Maar we staan nu wel op een plaats waar we weer vrij kunnen ademen.” 

Ook minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke (sp.a) kan er iets van. “We zijn uit de afgrond aan het klauteren en moeten ervoor zorgen dat we er niet opnieuw in vallen”, klinkt het bij hem. “Daarom moeten we straks zorgen dat we ver genoeg van de afgrond af staan vooraleer we deftig kunnen spreken over versoepelen.”

Waarmee beide heren vooral willen benadrukken dat we op de goede weg zijn, maar dat we er nog lang niet zijn. Dat is ook de boodschap van het exitplan dat het coronacommissariaat van Pedro Facon heeft uitgewerkt. En dat afgelopen vrijdag al de zegen kreeg van het Overlegcomité, waarin alle regeringen van het land zetelen. Het heropenen van winkels, zwembaden en musea is maar een eerste klein onderdeeltje van dat plan. Ook voor andere sectoren schijnt al een beetje licht aan de einder.

Om te kunnen versoepelen, zo staat te lezen in het plan, moeten we eerst drie waarden halen. Het dagelijkse aantal besmettingen moet gedurende twee weken onder de 800 blijven. Nu zitten we nog op ongeveer 2.400 per dag. Daarnaast moet het aantal ziekenhuisopnames onder de 75 per dag blijven, nu ligt dat nog boven de 200. Last but not least: beide parameters moeten een dalende trend blijven vertonen. Dat allemaal moeten we liefst minstens drie weken volhouden.

Pas dan kunnen we dus aan versoepelingen denken. Er een concrete timing op plakken is moeilijk, maar volgens de meest recente berekeningen zouden we ergens half januari in de veilige zone kunnen zitten. Het dal van Molenberghs dus. Maar dan zal het wellicht nóg enkele weken duren voor we ver genoeg van de afgrond van Vandenbroucke staan. Op dat moment zijn we wellicht dus begin februari. Vandenbroucke zelf benadrukt dat er ook geen sprake kan zijn van een automatische beslissing op basis van cijfers en parameters. Waarmee hij nog een slag om de arm houdt. “Het blijft altijd een politieke beslissing”, klinkt het. En het spreekt voor zich dat we ook niet alles in één keer zullen kunnen openzetten. 

Startcijfer en streefdoel

Maar is het exitplan niet in tegenspraak met eerdere uitspraken van de virologen?  Want zowel Geert Molenberghs als viroloog Marc Van Ranst hadden twee weken geleden gezegd dat we de inspanningen zullen moeten volhouden ‘tot we minder dan 50 besmettingen per dag tellen’. Dat lijkt een pak strenger dan het scenario dat afgeklopt is op het Overlegcomité, en was vooral nog heel veraf. Waardoor het veel mensen de moed in de schoenen deed zakken.

Volgens Molenberghs is er geen tegenspraak tussen beide scenario’s. Die 800 besmettingen per dag is het startcijfer vanaf wanneer we aan versoepelingen kunnen denken. Die 50 per dag is het streefdoel waar experts hopen op uit te komen. Experts spreken overigens ook niet graag over aantal besmettingen per dag, meent Molenberghs. “Wij statistici drukken dat liever uit in incidentie, het aantal gevallen per 100.000 inwoners over een periode van veertien dagen. Dagcijfers kunnen namelijk nogal schommelen. De incidentie geeft dus een betrouwbaarder beeld.”

Die 800 gevallen per dag uit het exitplan komt ruw geschat overeen met een incidentie van 100. Het streefdoel van 50 gevallen per dag met een incidentie van 6. “Dat lijkt misschien nooit haalbaar zonder vaccin, maar dat is het wel degelijk. Afgelopen zomer bijvoorbeeld zaten een tiental landen onder een incidentie van 10.”

Maar bottomline is dus dat het met de coronacijfers de goeie kant op gaat. Op 4 november, wat nu geboekstaafd staat als de piek van de tweede golf, zaten we aan een incidentie van bijna 800. Nu aan minder dan de helft, namelijk ergens tussen de 300 en de 400. 

Experts verwachten ook niet dat de heropening van de winkels nu een grote impact zal hebben. De kerstvakantie daarentegen wordt een ander paar mouwen. “Het slechtste wat je kan hebben is twee feesten met maar een week tijd tussen”, meent Molenberghs. “Als je besmet raakt met kerst, dan ben je tegen Nieuwjaar het meest besmettelijk. Dat is de nachtmerrie waar we mee zitten en waarom het nodig is om streng op te treden.”

In Canada, waar een versoepeling kwam voor Thanksgiving, zagen ze hun besmettingscijfers al na één feest stijgen. Het is dus bang afwachten wat de kerstversoepelingen in andere Europese landen zullen betekenen. “Het enige wat we kunnen doen, is mensen zo goed mogelijk oproepen om in eigen land te blijven. Als de Belg zijn geld uitgeeft in België, dan is dat zowel epidemiologisch als economisch een goeie zaak.”

Al wil de biostatisticus wel positief eindigen. “Het kost heel veel moeite, maar we zijn een veldslag aan het winnen. Als we erin slagen om op deze manier door te gaan, dan zouden wij wel eens een van de eerste landen kunnen zijn waar de horeca op een veilige manier weer kan opstarten. En dat is iets waar velen onder ons erg naar uitkijken.”