Direct naar artikelinhoud
AchtergrondEuropees voetbal

Waarom er zo weinig zwarte doelmannen zijn

Chelsea-keeper Edouard Mendy redt een schot op Stamford Bridge in London.Beeld AP

Bij de Champions League-match tussen Chelsea en Rennes vorige week stonden twee zwarte keepers in het doel. Een zeldzaam treffen op het grootste voetbalpodium. Waarom zijn er zo weinig zwarte doelmannen?

De overwinning van Chelsea op het veld van Rennes (1-2) was de logica zelve, zoals dat wel vaker het geval is in de groepsfase van de Champions League. Chelsea heeft meer financiële munitie, een ruimere kern en verder reikende ambities. Toch was dit een gedenkwaardige wedstrijd, net zoals de heenmatch een paar weken eerder, niet alleen in de Champions League, maar in het Europese topvoetbal tout court.

Het is verbazend, verontrustend zelfs, dat dit misschien de enige twee wedstrijden in de Champions League zullen zijn dit seizoen waarin beide teams aantreden met een zwarte doelman: Edouard Mendy, de 28-jarige keeper die Chelsea in september aantrok, en Alfred Gomis, de man die in zijn plaats kwam bij Rennes.

Er zijn maar weinig sporten die zo open en toegankelijk zijn als ze zelf beweren. Zwarte quarterbacks waren ooit even zeldzaam in de NFL (American football) als zwarte deelnemers aan tennistoernooien en golfmajors. Voetbal heeft zoals veel sporten moeite met zwarte mensen in leidinggevende rollen: er zijn maar weinig zwarte coaches, en nog minder zwarte clubleiders.

Daarnaast is er ampel bewijs dat de sport – in Europa, maar evengoed in de Verenigde Staten en Afrika – een diepgeworteld wantrouwen koestert tegenover zwarte doelmannen. Dat blijft etteren vanwege een gebrek aan analyse, een gebrek aan speelkansen en zelfs een gebrek aan erkenning.

Afwijzing door fans

André Onana, de doelman van Ajax, vertelt dat een Italiaanse club hem ooit liet weten dat de supporters nooit zouden aanvaarden dat ze een zwarte doelman in dienst neemt. Er is ook het verhaal van een voormalige coach in de Engelse Premier League die twee mogelijke rekruten kreeg aangeboden en automatisch de niet-witte afwees. Hij moest hem zelfs niet zien spelen, zei hij.

Ex-doelman Shaka Hislop was zich voor het grootste deel van zijn carrière bewust van een onuitgesproken stereotypering die als een schaduw boven hem hing, en hij herinnert zich nog de keren dat er uiting aan gegeven werd. Zoals die keer toen hij en zijn teamgenoten in de nationale ploeg van Trinidad en Tobago aan het wachten waren in een luchthaven in New York en een immigratiebeambte hem uitvoerig uitlegde waarom zwarten niet geschikt waren als doelwachters.

Alfred Gomis is de doelman van Stade Rennais.Beeld Photo News

Hoe diep het probleem ingebakken zit, blijkt nog het best uit de cijfers als je kijkt naar de grootste vijf Europese competities. De Franse Ligue 1, waarin twintig ploegen actief zijn en waarin vorig jaar negen zwarte doelmannen aantraden en dit seizoen acht tot dusver, is wat dat betreft een buitenbeentje. In andere competities is het heel anders gesteld.

Voor de internationale break halverwege november stonden 77 doelmannen minstens een minuut tussen de palen in de Bundesliga, de Serie A en La Liga. Geen enkele was zwart. Vorig jaar waren zwarte keepers al even zeldzaam: slechts 2 van de 92 die speelden in Italië en Spanje, slechts 2 van de 36 die aantraden in Duitsland.

De Engelse cijfers zijn bijna even opvallend. Mendy kon zich snel in de ploeg werken bij Chelsea, maar de andere zwarte doelmannen die momenteel uitkomen voor Engelse teams moeten nog hun eerste wedstrijd spelen.

Nog actief in Afrika

Het contrast tussen het povere aantal zwarte doelwachters en het grote aantal zwarte veldspelers in de Europese topcompetities is zo opvallend dat je het niet kunt afdoen als toeval of een momentopname. Zwarte doelmannen zijn chronisch ondervertegenwoordigd in het Europese voetbal. Afrikaanse zijn zelfs nog uitzonderlijker.

Een voorbeeld. Elk jaar hebben de grote Afrikaanse voetballanden tientallen spelers rondlopen in de belangrijkste Europese competities. Maar de eerste doelmannen van Nigeria, Ivoorkust en Ghana spelen nog altijd in Afrika. En ook al heeft geen enkel Afrikaans land zo veel topkeepers voortgebracht als Kameroen (Jacques Songo’o en Thomas N’Kono hadden een mooie carrière in Spanje, net zoals Joseph-Antoine Bell in Frankrijk), op dit moment heeft de nationale doelman Fabrice Ondoa het voorlopig niet verder geschopt dan KV Oostende in de Jupiler Pro League, waar hij niet de eerste keuze is.

Onana, de neef van Ondoa en zijn teamgenoot in de nationale ploeg, speelt wel in de Champions League voor Ajax. Maar alleen Senegal kan met twee doelwachters (Mendy en Gomis) die uitkomen in de grootste clubcompetitie ter wereld met vertrouwen zeggen dat het keepers op het allerhoogste niveau van het voetbal heeft.

Mendy kan niet meteen verklaren waarom dat zo is. Misschien, zei hij bij zijn voorstelling bij Chelsea, heeft het te maken met een slecht gedefinieerd profiel van spelers die coaches willen. Anderen hebben een meer fundamentele verklaring. “Vroeger kleefde er een stigma aan het idee van een zwarte quarterback in de NFL”, zegt Tim Howard, de voormalige keeper van Everton en de Amerikaanse nationale ploeg. “Het idee heerste dat ze minder verstandelijk handelden.”

Howard ziet dat ook in de houding tegenover zwarte doelmannen. Voetbal beschouwt zichzelf als een meritocratie – op het veld toch – die oude, schadelijke stereotypes overstijgt. Maar als je wat dieper graaft, dan merk je dat die oude denkbeelden toch in stand blijven. Zwarte voetballers spelen statistisch bekeken nog altijd minder centraal en aanvallend op het middenveld, en worden door commentatoren veel vaker geprezen om hun fysieke eigenschappen zoals snelheid en kracht dan om minder tastbare kwaliteiten zoals intelligentie en leiderschap. En heel zelden, lijkt het, krijgen ze de kans in het Europese topvoetbal om in het doel te spelen.

Minder luxe

Mendy aanvaardt dat het zijn taak is dat cliché te doorbreken. Al wat hij kan doen, zei hij, is “tonen dat ik kan presteren op dit niveau, en zo de mentaliteit van de mensen veranderen”.

Maar voor velen die een hele carrière lang tegen dezelfde vooroordelen moesten opboksen, is dat een deel van het probleem. Hislop, die nu commentator is voor de Amerikaanse sportzender ESPN, neemt het voorbeeld van Jordan Pickford, de eerste keeper van Everton en de nationale ploeg. Pickford krijgt al een paar jaar veel kritiek vanwege zijn technische fouten en zijn vuile spel. “Iedereen komt af en toe in de schijnwerpers te staan”, zegt Hislop.

Het verschil is echter dat als Pickford fouten begaat “niemand zijn prestaties aangrijpt om aan te voeren dat witte spelers niet geschikt zijn als doelwachter”. Als Pickford in de fout gaat, dan lijdt alleen zijn eigen reputatie.

Zwarte doelwachters, beweert Hislop, hebben die luxe niet. Tijdens zijn carrière had hij naar eigen zeggen voortdurend het gevoel dat elke individuele fout opgedist werd als overtuigend bewijs dat zwarte spelers fouten maken. Dat gold niet alleen voor hem. Volgens hem werden ook fouten van David James, keeper van Liverpool, Manchester City en Engeland, aangevoerd als bewijs voor het stereotype.

De Kameroener Fabrice Ondoa staat onder contract bij KV Oostende.Beeld Photo News

Hij merkt parallellen met zwarte vertegenwoordiging op andere echelons van de sport. Hislop verwijst naar Les Ferdinand, directeur voetbal bij Queens Park Rangers, een ploeg uit de Engelse tweede klasse. Volgens Hislop wist Ferdinand toen hij aangesteld werd meteen dat niet alleen zijn reputatie op het spel stond. “Als 80 procent van de witte mannelijke technisch directeurs in de liga er totaal niets van bakt, dan zal dat niemand tegenhouden om opnieuw een witte man te benoemen”, zegt Hislop. “Maar Ferdinand moest het buitengewoon goed doen om kansen te creëren voor andere zwarte spelers.” Hetzelfde geldt volgens Hislop voor doelwachters, en zo ontstaat een vicieuze cirkel.

Carlos Kameni, een voormalige Kameroense international die vooral uitkwam voor de Spaanse club Espanyol, heeft er vertrouwen in dat de situatie van zwarte doelmannen geen vorm van racisme is. Als een keeper goed genoeg is, zegt Kameni, dan zal een grote club in Europa hem wel aantrekken. Hij verwijst naar Mendy als een bewijs daarvan. Voor Kameni is het probleem veel eenvoudiger: “Er zijn gewoon niet voldoende zwarte doelwachters die goed genoeg zijn.”

Kentering mogelijk

Toch staan de twee dingen niet los van elkaar. Het probleem, zegt Hislop, is niet alleen dat coaches minder geneigd zijn ambitieuze zwarte keepers kansen te geven om hun talent te tonen, maar ook dat zwarte spelers minder rolmodellen hebben die bewijzen dat je het wel degelijk kunt maken. “Ze hebben weinig voorbeelden om na te volgen”, zegt hij.

Toch heeft hij hoop. Hij ziet dat in de Verenigde Staten, waar onder anderen Howard, Bill Hamid, Sean Johnson en Zack Steffen het met succes opnamen tegen de stereotypes en waar Andre Blake, een Jamaicaanse international, zopas werd uitgeroepen tot keeper van het jaar, een pak zwarte doelwachters op de deur klopt.

Hislop haalt Brazilië aan als voorbeeld dat stereotypes wel degelijk kunnen verdwijnen. Lang was het een vaststaand feit dat Brazilië geen topkeepers kon voortbrengen. “Iedereen in Trinidad en Tobago beschouwt zichzelf als een fan van Brazilië”, zegt Hislop. “En altijd hebben ze gezegd dat er uit Brazilië geen goede doelwachters kunnen komen. Maar nu heb je Alisson en Ederson, twee van de beste keepers ter wereld. Niemand gaat dat nog ooit beweren.”

Vooroordelen, of ze nu uitgesproken worden of niet, kunnen aan de kaak gesteld worden. Vicieuze cirkels kunnen stilgelegd en zelfs omgedraaid worden. Mendy, Gomis, Onana en de rest kunnen dat proces in de hand werken. Het schaamtelijke is natuurlijk dat ze dat moeten doen.