Biden wil nieuwe economische weg inslaan, maar ‘America First’ van Trump valt niet zomaar te negeren

‘President elect’ Joe Biden timmert volop verder aan zijn aankomende regering. Het recentste wapenfeit is zijn economisch team, met voormalig Fed-voorzitter Janet Yellen als speerpunt. Zijn doel is om een breuk te maken met de erfenis van beeldenstormer Trump. Alleen: diens America First-beleid sloeg op heel wat punten ook nagels met koppen.

Voor alle duidelijkheid: Trumps minachting voor internationale samenwerking heeft de positie van de Verenigde Staten in de rest van de wereld geen goed gedaan. ‘America First’ bekte goed als campagneslogan, maar een economie zonder (handels)partners gaat ook nergens naartoe.

Het is dan ook evident dat aankomend president Joe Biden de banden met de rest van de wereld weer wil aanhalen. Het staat nagenoeg vast dat hij opnieuw zal aanknopen met het klimaatakkoord van Parijs en de nucleaire deal met Iran, twee internationale verdragen waar Trump uitstapte.

Het is echter maar de vraag in welke mate Biden de klok ook op economisch vlak kan en wil terugdraaien. Als Trump bij zijn verkiezing in 2016 één ding heeft aangetoond, is dat veel Amerikanen niet langer het verhaaltje slikken dat globalisering weliswaar slachtoffers maakt, maar op langere termijn beter is voor iedereen.

Rust Belt

Op macroschaal zal dat misschien wel kloppen, maar in de VS is een hele generatie werknemers – vooral in de maakindustrie – verloren gegaan aan goedkope import uit onder meer (en eigenlijk vooral) China. Trump voelde goed de frustratie aan in de zogenaamde ‘Rust Belt’, de verouderde industriële regio’s in het noordoosten en de Midwest. Die zette hij om in electorale winst in die regio’s.

Dat hij dat niet kon vasthouden, heeft veel te maken met het feit dat hij sindsdien niet veel verder is gekomen dan campagneslogans en -beloftes. Zo kwam er bijvoorbeeld niks in huis van zijn dure belofte om de zieltogende steenkoolindustrie in de VS nieuw leven in te blazen. Alle ‘Trump digs coal’-campagnebordjes in 2016 ten spijt.

Het economische team dat Biden aan het bouwen is bestaat uit figuren die uit Democratische en gematigde Republikeinse middens komen. Zeg maar het politieke centrum waar Biden zelf uit afkomstig is. Die hebben allen één ding gemeen: ze geloven allen in de weldaden van globalisatie en handel.

Maar geen van allen kunnen ze nog de valkuilen van die geglobaliseerde handel negeren. Die zijn erg simpel: zij die er beter van worden, doen dat op exorbitante wijze. En zij die achterblijven, dreigen definitief in de marge te belanden.

Heikele kwestie China

‘Vier jaar geleden gaven de Amerikaanse kiezers een duidelijk signaal’, zegt Nathan Sheets aan The Wall Street Journal. Hij was een topambtenaar op het ministerie van Financiën ten tijde van president Barack Obama. Vandaag is hij hoofdeconoom bij beleggingsadviseur PGIM Fixed Income. ‘Ze willen dat de winsten van globalisering en de successen van ons economisch systeem over een bredere groep mensen verdeeld worden.’

Geen evidente opdracht. Vooral China blijft een heikele kwestie. Trumps benadering van handelsgesprekken alsof ze een ‘zero sum game’ zijn waarbij elke binnengehaald punt sowieso ten koste gaat van de tegenpartij en vice versa, leidde tot een totale impasse. Biden en zijn team moeten dat weer los krijgen, maar tegelijkertijd staat hij een hardere lijn voor in het weerstaan van de Chinese expansiedrang in de regio en moet hij ook op geloofwaardige manier naar buiten kunnen treden als behartiger van de belangen van de Amerikaanse arbeider.

Meer