Waarom de jeugd van tegenwoordig het altijd gedaan heeft (ook de tweede coronagolf)

© Getty

‘De jeugd neemt het niet zo nauw met de coronaregels’ of ‘Het is door al die feestjes van die jongeren dat we nu zitten waar we zitten’. Klinken zinnen als deze je bekend in de oren? Dat is niet gek, want de jeugd van tegenwoordig is wel vaker de zondebok. Zo ook vandaag.

Uit wereldwijd onderzoek blijkt dat jongeren minstens even bedachtzaam zijn in het naleven van de coronamaatregelen als ouderen. De jeugd ervaart zelfs meer stress en is bereid om een hoger percentage van hun loon op te geven om de pandemie in te perken. Toch zijn zij het die vaak de grote schuldvinger krijgen tijdens deze crisis. ‘Al sinds mensenheugenis duiden we graag zondebokken aan.’ Sociaal-psychologen en Toegepaste Psychologie-docenten aan de Antwerpse Thomas More, Griet Van Vaerenbergh en Tim Vanhoomissen, geven hun kanttekening bij de getuigenissen van drie jongeren die het eeuwenoude clichĆ© van de jeugd van tegenwoordig beu zijn.

‘Als we naar de cijfers kijken zien we dat er niet per se meer besmettingen zijn onder jongeren’, legt Vanhoomissen uit. Toch wordt deze groep geviseerd. En dat is niets nieuws. Zo sprak Socrates in 399 voor Christus al de woorden ‘De jeugd van tegenwoordig houdt van luxe, heeft slechte manieren, heeft minachting voor alle gezag en heeft geen eerbied voor ouderdom. Jongeren praten als ze zouden moeten werken. Ze spreken hun ouders voortdurend tegen, kletsen in gezelschap, ze smakken bij het eten, slaan hun benen over elkaar en tiranniseren hun ouders’.

Zondebok zoeken

Wat Socrates toen al deed, doen we vandaag nog steeds. ‘We zoeken een zondebok. Scapegoating houdt in dat we de schuld aan iemand anders toewijzen. Vaak zijn dat groepen; meestal minderheden tegenover de meerderheidsgroep waar wij onszelf toe zien behoren.’ Vanhoomissen legt uit dat, zolang we een situatie onder controle hebben, de sleutel bij onszelf ligt. ‘Vandaar dat we tijdens de eerste lockdown minder aan scapegoating deden. We dachten dat als we thuis bleven, we het virus zouden verslaan. Niet dus. We verloren de controle en zochten een entiteit om als oorzaak te kunnen aanwijzen.’

Volgens Van Vaerenbergh heeft dit vingerwijzen ook te maken met wat men in de sociale psychologie het ‘actor-observatoreffect’ noemt. ‘Als ikzelf in de fout ga, dan ligt het aan de omstandigheden. Als iemand anders in de fout gaat, is dat omdat ze onachtzaam zijn en/of het slecht bedoelen.’ Op die manier hoeven we niet naar onszelf te kijken, ons schuldig te voelen en hier naar te handelen.

Isa Sedrez Araujo (15): ‘Ik volg alle regels en tĆ³ch ben ik constant op mijn hoede’

Isa
IsaĀ© Sandra Mermans

‘Toen we in maart en april opeens al ons schoolwerk alleen moesten doen, voelde ik me al wat gestrest. Maar nu we halftijdse lessen, halftijdse taken en daarbovenop ook nog toetsen krijgen, lijk ik alleen nog maar bezig te zijn met school. Voetballen, de tekenschool en de scouts; al mijn hobby’s vielen weg. En met steeds dezelfde mensen thuis zitten, maakt het er niet makkelijker op. In oktober leek alles weer eventjes ‘normaal’ maar in de tweede golf mocht er opnieuw minder en minder waardoor ik nu met tegenzin naar school ga.

Een knuffelcontact heb ik niet omdat ik meerdere vrienden heb die ook nog eens allemaal hun eigen vrienden, oma’s en opa’s hebben. Ik hou me aan de maatregelen, draag mijn masker waar nodig en tĆ³ch ben ik constant op mijn hoede voor volwassenen die me op mijn gedrag aanspreken.

Dat gebeurde laatst toen ik tijdens de middagpauze met vriendinnen op een bankje zat te eten. We zagen een oudere man een groepje aanspreken dat iets verderop zat. Hij leek boos. Toen hij bij ons aankwam, begon hij te roepen. ‘Hier ook al! Jullie moeten afstand houden! Het is jullie fout dat wij nu allemaal thuis moeten zitten. Ik zou maar voorzichtig zijn of het gaat nog heel lang duren!’ We legden de man uit dat we in dezelfde klas zaten en ons mondmasker moeilijk kunnen dragen als we aan het eten zijn.

Ik schrok hier wel van omdat ik niet besefte dat mensen zo boos zijn op de jongeren. Het is toch niet zo dat deze crisis onze schuld is? Het is gewoon gebeurd. Het is niet door ons dat restaurants moeten sluiten. Volgens mij houden jongeren zich zelfs beter aan de regels omdat de volwassenen ons daarin controleren en we dus minder een eigen keuze hebben. Mijn mama zegt soms tegen mij dat ik mijn mondmasker wel eens mag afdoen.

Trouwens, als de meeste besmettingen op de scholen gebeuren, zoals ze soms zeggen, waarom mogen die dan zolang nog openblijven? Het is bovendien ook niet zo dat, omdat wij naar school mogen, ons leven normaal is. Net zoals mensen die nu vanuit huis werken of zoals degenen die zonder werk gevallen zijn kunnen wij ook niks leuks meer doen. We zijn dan misschien allemaal anders, we zitten wel allemaal in hetzelfde schuitje.’

Ingroup vs. outgroup

We zijn de controle kwijt en een zondebok moet gezocht. Die vinden vandaag heel wat mensen in de jeugd van tegenwoordig. Hoe ze die erg diverse groep mensen bundelen en viseren, is het resultaat van sociale categorisatie. ‘Mensen groeperen om het overzicht te houden. Nu maken we dus de verdeling tussen jong en oud.’ De ingroup (hier: ouderen) zoekt een zondebok die niet tot de eigen categorie behoort; de outgroup (hier: jongeren).’ Eender welke outgroup kan hier overigens slachtoffer van worden. ‘Zo hoorden we ook al dat het de allochtonen zijn die de coronacrisis in stand houden.’

Dan heb je ook nog het gevoel van bedreiging, vult Vanhoomissen aan: ‘Volwassenen zien jongeren klaarstaan om hun rol in te nemen in de maatschappij, wat betekent dat die van henzelf minder belangrijk wordt. Dat vormt een bedreiging voor ons zelfbeeld. Die proberen we te verkleinen door de nadruk te leggen op het niet voldoende competent zijn van jongeren.’ Conclusie: jongeren zijn niet in staat om de coronamaatregelen goed op te volgen en dus zijn tegenvallende coronacijfers hun schuld.

Erick Martinez (20): ‘Wij gedragen ons ‘anders’ dan dat de oudere generaties gewend zijn maar zijn daarom niet per se ‘slecht’.’

Erick
ErickĀ© Sandra Mermans

‘Deze periode gaat voor mij gepaard met mixed feelings. Zo vond ik die ‘verplichte pauze’ in het begin fijn maar tijdens deze tweede golf heb ik het moeilijker. Alles blijkt opeens onzekerder en onregelmatiger met de richtlijnen die elke week lijken te veranderen. Soms is de motivatie voor mijn studies ver te zoeken omdat ik het gevoel heb dat, hoe erg ik ook mijn best doe, het allemaal toch niet uitmaakt omdat binnen een paar weken alles weer anders kan zijn.

Best vervelend dat jongeren de stempel van ‘superverpreiders’ krijgen. Al voel ik me niet persoonlijk aangevallen; ik vind het wel jammer en bovendien ook gewoon onzin. Waar komt deze conclusie vandaan? We kunnen allemaal dragers en verspreiders zijn. Hoe zit het dan met de kleuters? Of met de volwassenen die in groep vergaderen op hun werk?

Ik ben niet echt bang maar doe wel mijn best om de verspreiding te voorkomen door mijn masker te dragen op drukke plekken en samenkomsten te beperken. Op cafĆ© gaan kan al niet meer dus dat valt sowieso al af. Weekendactiviteiten doen we met een beperkt aantal mensen; vaak is dat een wandeling of een fietstocht. Ook al lijkt het misschien alsof jongeren onbekommerd door het leven gaan, wij maken ons net zo goed zorgen over de toekomst. En daarbij hoort dat we kritisch durven kijken naar onszelf, beseffende dat wij straks op onze beurt ‘de oudere generatie’ zullen zijn die het voorbeeld moeten geven.

Volgens mij wijzen ouderen graag naar de jongeren omdat jongeren anders denken en doen dan dat zij gewend zijn waardoor dat voor hen automatisch als ‘fout’ aanvoelt. Een maatschappij evolueert en daar hoort nou eenmaal verandering bij. Het zou fijn zijn als dat wat meer aanvaard wordt. Niet alles wat nieuw is, is per se slecht. Integendeel. Verandering vraagt om aanpassing. Dat zal altijd zo blijven. Dus ik denk niet dat dit een ‘probleem’ is dat zomaar ‘opgelost’ geraakt. Al denk ik wel dat het goed is om erover te praten. Alleen door open naar elkaar te luisteren en elkaars werelden proberen te begrijpen, leren we die, hopelijk, accepteren.’

De (on)zin van schuld

Schuldgevoel (aangepraat krijgen) kan een sociale functie hebben. ‘Vanuit onze evolutionaire geschiedenis is het belangrijk dat de omgeving je accepteert. Veroorzaak je iets pijnlijks voor iemand anders, dan zorgt schuldgevoel ervoor dat we ons opnieuw gedragen volgens de opgelegde norm.’ Maar, volgens Van Vaerenbergh heeft schuldgevoel ook een keerzijde. ‘Omdat onze focus veel meer op emoties zoals frustratie en schuld ligt, wordt ons denkproces geblokkeerd en blijven we op het niveau van negativiteit hangen.’ Je denkt dus maar beter twee keer na voor je beschuldigingen uit.

Volgens Van Vaerenbergh moeten we het vingerwijzen voorbij om bruggen te kunnen bouwen. ‘Je hebt op elk moment de keuze: geef ik iemand anders de schuld of kijk ik naar mezelf en onderneem ik actie?’ Het is intussen duidelijk wat de meest constructieve manier van werken is, maar minder hoe je dat dan juist aanpakt. Voor mensen die neigen naar het zoeken van een zondebok geeft Van Vaerenbergh enkele tips: ‘Stop met vingerwijzen. Draag en deel de verantwoordelijkheid. Stap af van de slachtofferrol. Toon compassie. Vraag je af waarom anderen doen zoals ze doen.’ Hier komt de contacthypothese om de hoek kijken. ‘Conflicten tussen groepen verminderen zodra er positief contact gelegd wordt. Luister naar elkaar, ga na wat de ene groep vindt kunnen en wat niet.’

Uiteindelijk pleiten beiden voor een verandering van de sociale categorisatie. ‘Verdeel niet langer in jong en oud. Zoek een hogere-orde-categorie waar beide groepen deel van uitmaken. We behoren met z’n allen tot de categorie ‘mens’. CreĆ«er daarbij een gemeenschappelijke ‘vijand’, het coronavirus, dat we met z’n allen willen verslaan. Het (terug)vinden van de solidariteit maakt dat we allemaal samen als winnaars uit de strijd komen.’

Roos Vandervelden (12): ‘Waarom stereotypeert de media ons zo?’

Roos
RoosĀ© Sandra Mermans

‘Ik vind het wel okĆ© om veel met mijn ouders en broer thuis te zijn maar ik heb er wel moeite mee dat ik niet meer op locatie kan gaan ropeskippen. Nu gaan mijn trainingen thuis door, digitaal, en dat is niet zo gemakkelijk omdat ik niet altijd genoeg plaats heb om touwtje te springen. Er werden al twee wedstrijden afgelast. Eentje in maart, aan het begin van de eerste lockdown, en de tweede in november. Ik probeer wel fit te blijven door te lopen en te wandelen. Met mijn vriendinnen houd ik vooral digitaal contact. Ik ben dit schooljaar trouwens ook begonnen in het eerste middelbaar, op een nieuwe school, waar ik al nieuwe vrienden maakte. Maar hen buiten de schoolpoort beter leren kennen is momenteel moeilijk en dat vind ik ook wel jammer.

Ik ben nu twaalf en dus ziet mijn leven er heel anders uit dan mijn vrienden van elf die veel minder regels moeten volgen. Dat voelt raar. Maar ik houd me er wel aan, hoor. Zo draag ik op school altijd mijn mondmasker. VĆ³Ć³r de herfstvakantie was ik echt bang omdat de cijfers stegen en ik toen ook een paar mensen kende die corona hadden. Ik durfde mijn mondmasker niet meer af te zetten, zelfs niet om te eten of te drinken. ’s Avonds had ik honger en hoofdpijn. Nu gaat dat beter. Ik vind het wel spannend dit interview te geven omdat ik niet de verkeerde dingen wil zeggen waardoor mensen zullen denken dat ik nog steeds zoveel schrik heb.

Onze generatie komt vaak negatief in het nieuws als het gaat over corona. Waarom stereotypeert de media ons zo? Zo hoor je vaak ‘een groepje van vier jongeren zat in een cafe’ maar nooit ‘een groepje van vier volwassenen zat in een cafĆ©’ terwijl die er net zo goed zijn. Bovendien worden jongvolwassenen ook steevast ‘jongeren’ genoemd terwijl ze eigenlijk volwassen zijn. Van die verboden huisfeestjes krijgen ‘jongeren’ dus ook onterecht de schuld.

Ik denk niet dat jongeren zich beter of slechter aan de regels houden dan ouderen. Volgens mij hangt het eerder van persoon tot persoon af. We zijn allemaal verschillende mensen binnen verschillende groepen met ieder onze eigen manieren.’

.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content