Direct naar artikelinhoud
AchtergrondOpvoeding

De pedagogische neveneffecten van alle leugentjes die we onze kinderen vertellen

De intrede van Sinterklaas in Antwerpen, vorig jaar. ‘Als ouder is het nogal lastig om je daaraan te onttrekken, omdat het een collectieve leugen is’, klinkt het.Beeld Klaas De Scheirder

Sinterklaas die cadeautjes brengt, de Kerstman die kousen vult: de meeste ouders vertellen hun kroost weleens een leugentje. Wetenschappers buigen zich nu over de vraag welk effect liegen in de opvoeding heeft. ‘De ene leugen is problematischer dan de andere.’

Toen de vermaarde Amerikaanse astrofysicus Neil deGrasse Tyson kinderen kreeg, kwam hij voor interessante nieuwe vraagstukken te staan. Hij mocht dan een expert zijn op het gebied van stervorming, dwergstelsels en de structuur van de Melkweg, maar hoe ging hij om met de mysterieuze tandenfee? Toen zijn dochter tanden begon te wisselen, verruilde hij – net als alle andere Amerikaanse ouders – ’s nachts de tand voor wat geld onder haar kussen, vertelde hij in een televisieprogramma.

Maar toen ze de volgende ochtend enthousiast riep: “De tandenfee is geweest!”, vroeg hij haar: “Hoe weet je nu eigenlijk dat het de tandenfee was?” Dat zette haar aan het denken. Samen met vriendinnen op school bedacht ze een experiment. Wie op school een tand verloor, zou die stiekem ­’s avonds onder het kussen leggen en de ouders niets vertellen. ’s Morgens bleek de tand er nog gewoon te liggen. Zo ontrafelden ze het geheim. Tyson was blij dat hij niet tegen zijn dochter hoefde te liegen. “Het universum is al verbazingwekkend genoeg, je hoeft er geen dingen bij te verzinnen.”

Niet alleen astrofysici als Tyson worstelen met de morele dilemma’s die het vertellen van leugentjes aan kinderen met zich meebrengt. Pedagogisch onderzoeker ­Rianne Kok van de Erasmus Universiteit Rotterdam wordt regelmatig om advies gevraagd, vaak rond de illustere datum 5 december.

Ze is een expert op het gebied van opvoeding en sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen en dook in de literatuur om te zien wat er bekend was over het effect van liegen in de opvoeding. “Dat bleek weinig te zijn, ik vond slechts een handjevol artikelen.” Het verbaasde haar, want de omgang met de waarheid is een centraal thema als het gaat om morele ontwikkeling. En volwassenen kunnen er wat van, liegen. Van ‘de politie komt straks controleren of je je kamer wel hebt opgeruimd’ tot ‘wie stout is gaat mee in de zak van Sinterklaas’.

Liegen is van alle tijden, maar de omgang met feiten en de waarheid is een vraagstuk dat ouders in toenemende mate bezighoudt, merkt Kok. Thema’s als alternatieve feiten en nepnieuws zijn onderwerp van gesprek in politiek, media en maatschappij. “Ouders moeten zich er daarom ook vaker toe verhouden.” Ze ziet op opvoedwebsites als Ouders van Nu dat ouders advies vragen: is het wel verstandig om te liegen?

Twee keer per dag

De antwoorden door opvoedexperts lopen wijd uiteen, van ‘liever niet’ tot ‘daar ontkom je niet aan, als je een kind opvoedt’. Kok zou er graag een wetenschappelijk onderbouwd antwoord op geven. En die kans krijgt ze. Van de European Research Council, een onderzoeksfinancier van de EU, ontving ze onlangs 1,5 miljoen euro om het effect van liegen op de ontwikkeling van kinderen te bestuderen.

Volwassenen liegen vaker tegen elkaar dan ze denken, blijkt uit onderzoek. Gemiddeld verdraaien we twee keer per dag de waarheid, concludeerde Koks collega Sophie van der Zee, die in Rotterdam onderzoek doet naar de detectie van leugens bij volwassenen. Maar de intentie waarmee we liegen maakt een belangrijk verschil, weet Kok. Egoïstische leugens vertellen we vanuit eigenbelang, om onszelf beter voor te doen. Maar er zijn ook sociale motieven: liegen om je medemens niet te kwetsen, of om de ander een goed gevoel te geven. Die intenties maken liegen een lastig concept in de opvoeding. Wat te doen met een kind dat een verjaardagscadeautje stom noemt? Kok: “Veel ouders zeggen dat het belangrijk is om eerlijk te zijn. Maar dat gaat niet in alle gevallen op.”

Bovendien: ouders zéggen wel dat ze eerlijkheid belangrijk vinden, maar ze handelen daar niet altijd naar. Die paradox vindt Kok interessant. Ze is benieuwd wat het met een kind doet als het die gemengde signalen krijgt. Dat er leugentjes worden verteld, vindt ze begrijpelijk. “Ik kijk niet moraliserend naar dit onderwerp. Ik kan me best voorstellen dat ouders soms dingen achterhouden of niet de hele waarheid vertellen, als zij het idee hebben dat hun kind daar nog niet aan toe is.”

Een veel voorkomende leugen, dikwijls te horen in de winkel: "Als je nu niet meekomt, laat ik je hier achter.”Beeld AFP

Ouders liegen om kinderen ergens toe te bewegen, om lastige situaties te vermijden of om een kind een goed gevoel te geven, zegt Kok. “Als je zegt dat het snoep op is, dan hoef je ook niet uit te leggen waarom het kind geen snoepje meer mag. En tegen een kind dat vioolles krijgt, zeg je misschien dat het prachtig klinkt, terwijl het eigenlijk niet om aan te horen is.”

Ook leugens over fantasiefiguren als de tandenfee en Sinterklaas komen veel voor. Maar die leugens zeggen volgens Kok minder over de individuele opvoedkeuzes van ouders. “Als ouder is het nogal lastig om je daaraan te onttrekken, omdat het een collectieve leugen is waaraan zelfs op school wordt meegedaan. Al kun je als ouder altijd nog kiezen hoe uitgebreid je daarin meegaat.” Ze vindt de leugens die ouders zelf verzinnen voor hun kroost interessanter.

Meest voorkomende leugen

‘Parenting by lying’ noemt de Amerikaanse psychologieprofessor Gail Heyman het als ouders liegen als opvoedstrategie gebruiken. Net als Rianne Kok raakte Heyman geïntrigeerd door dit thema. Het viel haar op dat er boeken vol zijn geschreven over kinderen die liegen, maar dat de rol van ouders onbekend is. “Dat is vreemd, want we hebben bewijs dat kinderen leren door te kijken naar wat de mensen om hen heen doen. Dus door tegen kinderen te liegen leren we hen te liegen.” Aan de Universiteit van Californië in San Diego besloot Heyman zo’n tien jaar geleden zich daarin te verdiepen.

Dat de meeste ouders liegen werd haar al snel duidelijk. In de International Journal of Psychology publiceerde Heyman een studie op basis van vragenlijsten ingevuld door zo’n tweehonderd Chinese en Amerikaanse ouders van jonge kinderen; 84 procent van de Amerikaanse ouders en 98 procent van de Chinese ouders bleek weleens een leugentje te vertellen om het gedrag van kinderen te beïnvloeden. Daar zaten ook ouders tussen die het eens waren met de stelling ‘Liegen is altijd verkeerd’. De meest voorkomende leugen in beide culturen: “Als je nu niet meekomt, laat ik je hier achter.”

Dat kinderen de neiging tot liegen overnemen van volwassenen, werd ook in onderzoek aangetoond. Collega’s van Heyman aan de Universiteit van Californië, psychologen Chelsea Hays en Leslie Carver, deden een experiment met 168 kinderen in leeftijdscategorieën 3 tot 7. Ze deelden de kinderen op in twee groepen. De eerste groep betrapte een volwassene op een leugen: die vertelde dat er een grote pot snoep in een kamer stond, maar dat bleek niet zo te zijn. De andere groep werd zonder leugen naar de kamer gelokt. In vervolgopdrachten bleken kinderen die waren voorgelogen over de pot met snoep het meest geneigd tot oneerlijk gedrag.

Liegen is dus ‘besmettelijk’. En als jonge kinderen moeten beslissen wie te vertrouwen, maakt het uit of een volwassene eerder tegen ze heeft gelogen. Als ouders tegen hun kinderen liegen, kan dit dus het vertrouwen van het kind in anderen ondermijnen, denkt ook Heyman. Maar het is nog niet zo gemakkelijk om te onderzoeken wat het voor een kind betekent als er in de opvoeding veel gelogen wordt, zegt zij. In de opvoeding spelen nu eenmaal ook andere factoren een rol.

Toch deed ze een poging om erachter te komen. Heyman vroeg 377 jongvolwassenen uit Singapore hoeveel er in hun jeugd tegen hen was gelogen, en hoe de band met hun ouders nu is. Ondervraagden die het vaakst waren voorgelogen, bleken zelf vaker te liegen tegen hun ouders en anderen. Ook scoorden ze hoger op antisociaal gedrag en hadden ze vaker last van gedragsproblemen zoals agressie. Dat zijn interessante bevindingen. “Maar we kunnen niet zomaar zeggen dat het een tot het ander leidt”, stelt Heyman. “Daarvoor zou meer en ander onderzoek nodig zijn. Ik zou graag de effecten van soorten leugens op de langere termijn bestuderen, maar dat moet ik overlaten aan een nieuwe generatie.”

In gesprek

Die taak pakt Rianne Kok in Rotterdam graag op. Haar methode: ze gaat open met ouders én kinderen in gesprek over liegen in een gezin. Verder wil ze meelopen in het dagelijkse leven van families, om te zien en horen hoe en waarom er soms een leugen verteld wordt. Ze hoopt te ontdekken op welke momenten leugentjes gebruikt worden, bijvoorbeeld tijdens het eten of in de supermarkt. Ook is ze benieuwd hoe liegen past bij opvoedstijlen en strategieën. “Ik kan me voorstellen dat dreigen met consequenties wel past bij een autoritaire stijl, waarin meer de nadruk wordt gelegd op straffen dan op belonen. In een democratische opvoedstijl wordt vaak meer uitgelegd.”

Gaan ouders zich niet anders gedragen als de wetenschapper meekijkt? Een beetje misschien, maar dat is een algemeen probleem in sociaal onderzoek, zegt Kok. “Ik weet dat je nog steeds variatie ziet in ouder-kindinteracties, simpelweg omdat ouders en kinderen een patroon hebben hoe ze normaal gesproken met elkaar omgaan.”

Tijdens die onderzoeken wil Kok oog houden voor mogelijke positieve en negatieve uitkomsten van liegen. Ze vraagt dus ook hoeveel vrienden kinderen en ouders hebben, en hoe hecht hun vriendschappen zijn. “Sociale leugens kunnen je helpen betere relaties op te bouwen.”

Ze richt haar onderzoek op ouders met kinderen in de basisschoolleeftijd. “Zodat ik zeker weet dat de kinderen het concept van liegen wel echt begrijpen. En onderzoek naar liegen en pubers is weer een heel ander verhaal.” Ze is benieuwd hoe kinderen leugens ervaren, want daaruit kan ze belangrijke conclusies trekken. “Misschien begrijpen kinderen wel dat hun ouders liegen. Maar het kan ook zijn dat ze het vervelend vinden, of de leugens niet eens doorhebben.”

Het onderzoek waar Kok de komende vijf jaar aan werkt, gaat uitwijzen wat het effect van liegen in de opvoeding is. Maar kunnen onderzoekers Heyman en Kok alvast wijze raad geven aan ouders die willen weten of liegen acceptabel is?

Gail Heyman noemt bepaalde leugens problematischer dan andere. “Als je bijvoorbeeld een kind vertelt dat een familielid dat ziek is in goede gezondheid verkeert, zullen kinderen zich op de lange termijn waarschijnlijk meer zorgen maken.” Ze is ook geen fan van leugens die zijn bedoeld om kinderen bang te maken of die kunnen ­leiden tot misvattingen over wetenschappelijk vastgestelde feiten (“Eet je groenten, ­anders krijg je puistjes over je hele gezicht”).

Heyman wil niet betogen dat ouders nooit mogen liegen. “Maar ze moeten wel nadenken over wat ze doen en waarom, in plaats van reflexmatig te liegen om dingen gemakkelijker te maken.” Als kinderen bijvoorbeeld emotioneel niet voorbereid zijn om ergens mee om te gaan, zegt ze, is een goede benadering om hun vragen daarover naar waarheid te beantwoorden, zonder alle details in te vullen. Luister dan goed, zegt ze. “Kinderen zullen met hun vragen laten weten wat ze nog meer willen horen.”

Ook Kok vindt nooit liegen geen haalbaar advies. In plaats daarvan zegt ze: lieg bewust. “Vraag je eens af als opvoeder: wanneer vind ik het wel en niet nodig om te liegen?”