Direct naar artikelinhoud
GetuigenLeraars

Leerkrachten spreken: ‘Ineens moest het plezant zijn. Drillen mocht niet meer’

Kris Verdoodt, directrice van Sint-Ursula in Laken.Beeld Tim Dirven

Voor sommigen kwamen de resultaten van het vergelijkende TIMSS-onderzoek niet als een verrassing. Dat het niveau voor wiskunde en wetenschappen daalde in het lager onderwijs, zagen zeker de leerkrachten met wat ervaring op de teller van ver aankomen.

‘Het echte ‘drillen’ van de leerstof is achterwege gebleven’

Kris Verdoodt (59), al 16 jaar directrice Vrije Basisschool Sint-Ursula in Laken, ervoor 20 jaar leerkracht

“Het onderzoek is hier niet onopgemerkt gepasseerd, neen. Ik zei het deze ochtend in de lerarenkamer aan collega’s: bij mij hebben leerlingen vroeger nog gedichtjes vanbuiten moeten leren en voor de klas moeten opzeggen. Dat soort zaken gebeurt nu niet meer, ook al weten we dat geheugentraining belangrijk is.

“We waren ook veel strenger. Soms waren leerlingen zelfs bang van de leerkracht. Nu, dat vind ik verschrikkelijk. Kinderen moeten zich juist goed voelen om te kunnen leren. Welbevinden is belangrijk. Maar het moest dikwijls ook ‘wat plezanter’ zijn. Het echte ‘drillen’ van de leerstof is achterwege gebleven. Niet dat we terug moeten naar vroeger, maar de slinger moet wel meer in het midden tussen die twee uitersten.

“Ik merk al lang dat het niveau gedaald is. Ik werk in een Brusselse school. Laat ons eerlijk zijn: veel kinderen spreken thuis een andere taal. Of kinderen komen uit een minder welgesteld gezin. Daar staat overleven natuurlijk op de eerste plaats, niet de school.

“Het zijn dus heel veel zaken die maken dat kinderen met een verschillende achtergrond binnenstappen. Dan kun je niet verwachten dat een kind meteen alle begrippen uit de wiskunde onder de knie krijgt in het eerste leerjaar. Natuurlijk is alles doorspekt met taal, ook wiskunde. Dus ja, hoe ga je dat verwerven? Ik denk dat onze kleuterscholen heel belangrijk zijn. Net zoals een gebouw nood heeft aan fundamenten, wordt daar de basis gelegd van een kind zijn toekomst.”

‘Het zijn verschillende zaken samen die voor de daling zorgen’

Herman Gertner (64), gepensioneerd leerkracht lager onderwijs

Herman Gertner, gepensioneerd leerkracht uit Serskamp.Beeld Tim Dirven

“Wanneer durft men de koe eindelijk eens bij de horens te vatten? Dat dacht ik gisteren toen ik de resultaten van TIMSS hoorde. We horen al jaren dat het niveau daalt, ministers komen en gaan en er blijven onderzoeken komen naar de oorzaak van de daling, maar nooit gebeurt er wat.

“Ik denk persoonlijk dat leerkrachten niet meer hetzelfde niveau hebben als vroeger. Ik heb gestudeerd in Nederland. Wie niet voor de taaltest slaagde, werd vriendelijk verzocht iets anders te doen.

“Nu mag iedereen leerkracht worden. Het gevolg is dat leerkrachten nu zelf een onvoldoende hoog niveau halen. Ik heb soms zelf brieven van leerkrachten – of directie – aan ouders moeten verbeteren om er de taalfouten uit te halen. Maar ook heb ik begeleiders van stagiairs uit de lerarenopleiding naast me gehad die me toevertrouwden dat ze zelf niet konden oordelen over de les wiskunde die de stagiair gaf, omdat ze zelf eigenlijk bioloog van opleiding waren.

“Ik heb de methodes van vakken als wiskunde en aardrijkskunde aangepast zien worden. Zaken zijn daaruit gevallen. Rivieren en hoofdplaatsen van provincies? Dat moeten leerlingen amper nog kennen. De tafels van vermenigvuldiging worden niet meer gedrild. Dat leerlingen weten dat ‘twee maal drie’ gelijk is aan ‘drie maal twee’ is belangrijk. Maar wat de uitkomst is? Dat hoeven ze niet meer te weten.

“Er zijn meer invulboeken gekomen. Leerlingen worden nauwelijks nog gedwongen om aan bord te schrijven daardoor. Er is dus niet één oorzaak voor de daling, maar verschillende kleine zaken samen natuurlijk.”

‘Stukken leerstof schuiven op’

Cindy Mertens (42), leerkracht vierde leerjaar in de gemeentelijke basisschool De Vlieger in Lichtaart

Juf Cindy Mertens over de achteruitgang van kennis wiskunde en wetenschappen bij kinderen.Beeld Bob Van Mol

“Ik merk wel dat het niveau gedaald is, ja. Bepaalde stukken leerstof die we vroeger altijd in het vierde leerjaar zagen, schuiven nu steeds meer op. Die zien we dan maar in het vijfde leerjaar, soms zelfs zesde leerjaar. Maar we zien ook gewoon minder in de les dan vroeger. Neem nu zinsleer in de lessen Nederlands. Als een kind nu het onderwerp en de persoonsvorm herkent in een zin dan is dat supergoed. Vroeger moesten ze veel meer zaken herkennen.

“Die verschuiving is er geleidelijk aan gekomen. Op de dertien jaar dat ik al lesgeef in het vierde leerjaar zijn de methodes die we gebruiken ook al verschillende keren veranderd. Ergens moet er af en toe wel wat vernieuwing komen. Maar, ja. Ik weet het niet. Ik wil niet zeggen dat ze het niveau verlagen – leerlingen moeten nog altijd zaken kunnen – maar er zijn toch zaken die opgeschoven zijn.

“Wat we eraan zouden kunnen doen? Dat weet ik eigenlijk niet goed. (denkt na) Al zeiden we onlangs wel tegen elkaar dat we misschien wat moeten minderen in alle zaken die er maar bij komen. Er komen een heleboel extra’s op ons bord, buiten het gewone lesgeven. Bijvoorbeeld een liedje maken voor de Warmste Week of de kersthappening. Dat doe je niet zomaar. Al is dat ook moeilijk: je wilt die zaken ook doen. Dat zijn belangrijke zaken en leerlingen vinden het fijn.”