Direct naar artikelinhoud
AchtergrondWelzijn

Alsmaar meer mensen thuis met burn-out: ‘We zijn bang van de toekomst’

Beeld ter illustratie.Beeld Getty Images

Eén op de vier arbeidsongeschikten zit thuis met psychische problemen. Dat blijkt uit een nieuwe studie van de Onafhankelijke Ziekenfondsen. Experts maken zich ernstige zorgen over een toename van dit soort problemen, zeker nu het effect van de coronacrisis zich nog moet laten voelen.

Mentale gezondheidsproblemen zijn een steeds belangrijkere reden voor uitval en langdurige arbeidsongeschiktheid. Nieuw onderzoek van de Onafhankelijke Ziekenfondsen bij hun leden bevestigt dat opnieuw. Tussen 1 januari 2018 en 31 december 2018 werden 15.000 van hun leden arbeidsongeschikt als gevolg van depressie of burn-out. Dat is een op vier van het totale aantal arbeidsongeschikten.

“Die groep stijgt jaar na jaar”, zegt professor arbeidsgeneeskunde Lode Godderis (KU Leuven), die meewerkte aan de studie. Ook arbeidseconoom Stijn Baert (UGent) bevestigt de trend: “De stijging is niet enkel te wijten aan het taboe rond psychische problemen dat wordt doorbroken, er worden ook effectief meer mensen met burn-out gediagnosticeerd.”

In 2019 maakte het RIZIV melding van 426.607 personen in invaliditeit, oftewel circa 5 procent van de bevolking van 15 tot 64 jaar. Eind 2014 ging het nog om 343.926 mensen. Dat is een stijging met 24 procent in vier jaar tijd. 66.030 gevallen waren toe te schrijven aan depressie en 25.408 aan burn-out. Opvallende cijfers, en dan moet de impact van de coronacrisis nog komen, zegt Godderis. “Het staat in de sterren geschreven dat de cijfers nog zullen stijgen. Veel mensen hebben angst voor de toekomst en ervaren veel stress.”

Volgens de studie zijn vrouwen dubbel zo vaak out door mentale problemen. 30 procent krijgt bij de start van de arbeidsongeschiktheid depressie of burn-out als diagnose, terwijl dat bij mannen ‘slechts’ 19 procent is. Godderis: “Vrouwen werken eerder in de zorg en het onderwijs, sociaal georiënteerde beroepen waar de emotionele belasting groter is. Daarnaast is er bij de taakverdeling thuis nog altijd een onevenwicht.”

Re-integratie

Een vlotte re-integratie op het werk is essentieel in de behandeling van mentale welzijnsproblemen en volgens professor Baert wordt die best zo snel mogelijk opgestart. “Het is cruciaal dat er contact gehouden wordt met de werknemer, desnoods via een tussenpersoon die af en toe een berichtje op Facebook stuurt.”

Al is dat gemakkelijker gezegd dan gedaan, want het stigma blijft groot. Baert: “In recent onderzoek hebben we vastgesteld dat werkgevers discrimineren op zowel eerdere depressie als burn-out. Het voornaamste stigma tegenover werknemers die een burn-out hadden, is dat ze minder stressbestendig zouden zijn en ook minder goed aan te sturen. Terwijl diezelfde werkgevers net willen dat we langer werken, werpen ze dus drempels op tegenover sommige groepen. Het is dus essentieel dat dat denken wordt tegengegaan. Ook de overheid kan een tandje bijsteken. Burn-outpreventie staat nog in de kinderschoenen – veel woorden, maar weinig daden.”

Werkgevers zijn vragende partij voor meer vorming om hun werknemers beter te begeleiden, zegt Kasper Demol, woordvoerder van werkgeversorganisatie Voka. “Daarom starten we met Voka binnenkort een leertraject naar welzijn op het werk. Bedrijfsleiders zullen op een open en discrete manier met collega’s en experts in gesprek kunnen gaan over strategisch welzijnsbeleid in coronatijden.” Minister van Werk Pierre-Yves Dermagne (PS) laat via zijn woordvoerder weten dat hij deze legislatuur nog met een plan komt om het welzijn op het werk te verbeteren.