Direct naar artikelinhoud
AchtergrondKlimaat

Europa wil z’n uitstoot naar nul. Hoe dan?

De bruinkoolcentrale in het Poolse Belchatow.Beeld AP

In Brussel heeft premier Alexander De Croo vandaag mee beslist over de verhoging van de Europese klimaatdoelen. Dat is nodig, want Europa wil ‘klimaatneutraal’ zijn in 2050. Al onze fabrieken, stroomcentrales, auto’s, huizen en koeien mogen tegen dan samen niet meer uitstoten dan de natuur aankan. Mission impossible? Niet volgens een nieuwe studie van consultant McKinsey.

Wat is klimaatneutraliteit?

Op 12 december 2015, precies vijf jaar geleden, heeft de Europese Unie het VN-akkoord van Parijs ondertekend. Daarin verbindt Europa zich ertoe om de klimaatopwarming tegen het midden van de eeuw ‘ruim onder’ 2 graden te houden, de kritische grens. Concreet belooft Europa om zijn uitstoot tegen 2050 te verlagen met 80 tot 95 procent in vergelijking met 1990.

Op 11 december 2019, precies een jaar geleden, doet de nieuwe Commissievoorzitter Ursula von der Leyen hier nog een schep bovenop. Ze wil Europa, de derde economie van de wereld, klimaatneutraal maken tegen 2050. “De mensheid wordt geconfronteerd met een existentiële bedreiging”, benadrukt Von der Leyen. Om haar voornemen waar te maken, wil ze ook de tussentijdse klimaatdoelen tegen 2030 verhogen: van - 40 procent naar -55 procent. De discussie die premier De Croo en zijn collega-regeringsleiders vandaag hebben beslecht.

Klimaatneutraliteit houdt in dat de uitstoot van broeikasgassen in evenwicht is met de opname ervan door de natuur (de bodem, bossen en oceanen) of door technologie (koolstofafvang en -opslag). Europa heeft nog veel werk om dit evenwicht te bereiken. In 2017 stootten alle EU-lidstaten samen nog 3.900 megaton CO2-equivalent te veel uit. Ter vergelijking: de Belgische kernuitstap uitstellen zou jaarlijks een besparing van 2 megaton CO2 opleveren.

Is klimaatneutraliteit haalbaar?

De Europese uitstoot wordt, grosso modo, door vijf economische sectoren bepaald: transport (28 procent), industrie (26 procent), energie (23 procent), gebouwen (12 procent) en landbouw (12 procent). Om klimaatneutraal te worden tegen 2050 zijn in al deze sectoren enorme inspanningen nodig om de uitstoot te verlagen. Daar bestaat geen twijfel over.

Tegelijk wil dit niet zeggen dat al deze sectoren voor juist dezelfde opdracht staan de komende dertig jaar. In elke sector zorgt vergroenen voor andere uitdagingen. In een uitgebreide nieuwe studie probeert het gerenommeerde consultancybureau McKinsey daarom de ‘meest ideale route’ richting een klimaatneutraal Europa te kiezen, uit het ontelbare aantal mogelijkheden. Volgens klimaatspecialisten biedt de studie een terdege blik vooruit.  

De sector die volgens McKinsey het gemakkelijkst de groene omslag kan maken, is de energiesector. Met behulp van extra investeringen in schone energiebronnen (wind, zon en biomassa) moet het mogelijk zijn om in Europa al tegen het midden van de jaren veertig definitief af te stappen van olie, aardgas en steenkool voor de productie van elektriciteit. Kerncentrales kunnen een (neven)rol blijven spelen: ze stoten geen broeikasgassen uit. Ook gascentrales die hun eigen uitstoot ‘afvangen’ hebben na 2050 mogelijk nog een toekomst. Essentieel wordt dat EU-lidstaten de stroomverbindingen met elkaar versterken, om heel het continent maximaal te laten genieten van de zuiderse zon of de strakke wind aan de Noordzeekust.

Als het over transport gaat, is het vooral wachten op de definitieve doorbraak van elektrische auto’s, vrachtwagens en bussen. Eens die er komt, kan de uitstoot snel dalen. Volgens McKinsey is 2030 een realistisch keerpunt. Tegen dan zal het aantal laadpalen explosief stijgen en moet de bevoorrading van de kostbare metalen voor batterijen op punt staan. In België wil de nieuwe regering-De Croo alleen nog groene bedrijfswagens tegen 2026. In haar regeerakkoord staat het voornemen om “op termijn” sowieso enkel nog de verkoop van zero-emissievoertuigen toe te staan, “als er voldoende betaalbare wagens op de markt zijn”. Schepen en vliegtuigen blijven wel een probleem. Die zijn te groot en reizen te lange afstanden om op batterijstroom te vertrouwen. Ze moeten overstappen op biobrandstof of groene ammoniak.

Een zogenaamde nulwoning bouwen is anno 2020 geen echte uitdaging meer. De uitstoot van bestaande gebouwen verlagen is dat wel. De middelen zijn voorhanden (denk aan isolatie of warmtepompen) maar grote delen van het Europese patrimonium moderniseren wordt een herculisch werk. Miljoenen gebouwen worden nog verwarmd met aardgas of stookolie.

Overheden zullen grootschalige renovatiecampagnes moeten opstarten de komende jaren. De Vlaamse regering heeft eerder deze week 300 miljoen euro vrijgemaakt voor lokale besturen die zich willen toeleggen op klimaatbeleid. Een van de doelen is de uitvoering van 150.000 ‘collectieve renovaties’ tegen 2030, waarbij bijvoorbeeld een hele wijk aangepakt wordt. In het nieuwe klimaatplan van de stad Antwerpen staat het idee om de restwarmte van de fabrieken in de haven via een gigantisch buizenstelsel tot in de woningen te vervoeren.

De industrie klimaatneutraal maken, is lastig. Hier speelt hetzelfde issue als in de gebouwensector: allemaal nieuwe fabrieken bouwen is geen optie. Bestaande installaties zullen een facelift moeten krijgen om tegen 2050 veel minder uit te stoten. In de zware industrie (goed voor bijna de helft van alle industriële uitstoot) komt daar nog een probleem bij. Voor de productie van metaal, cement, glas en plastics zijn hoge temperaturen nodig. Een staaloven moet 1.800 graden kunnen halen. Een cementoven 1.600 graden. Vandaag gebeurt dit met behulp van fossiele brandstoffen. De alternatieven zijn momenteel schaars. In de toekomst moet overgeschakeld worden op biogas, waterstof en elektriciteit. Bovendien wordt bij de procedés zelf – zoals de verwerking van kalksteen tot cement – haast onvermijdelijk CO2 aangemaakt.

In de landbouw wordt het helemaal een titanenwerk om de uitstoot te verlagen. Meer dan de helft van de uitstoot is er namelijk afkomstig van de dieren zelf. Bij de vertering van herkauwers zoals koeien, schapen en geiten komt methaan vrij: een gas dat ruim twintig keer zo schadelijk is als CO2. Hier valt weinig aan te doen zonder drastische verandering in de omvang van de Europese veestapel en onze eetcultuur. McKinsey oordeelt dat een nuluitstoot in de landbouw onhaalbaar is. De uitstoot die de landbouwsector nog veroorzaakt in 2050 kan het best gecompenseerd worden door de aanleg van nieuwe bossen op het continent. De consultant ziet op het Iberisch Schiereiland, in het zuiden van Italië en in Griekenland nog 30 tot 60 miljoen hectare aan “ongebruikte gronden zonder rijke biodiversiteit” die bebost kunnen worden.

Niet alles sectoren moeten een even grote inspanning doen om klimaatneutraal te worden.Beeld DM

Trouwens: wat geldt voor de economische sectoren, geldt volgens McKinsey ook voor de Europese lidstaten. Vanuit financieel oogpunt is het niet ideaal om alle lidstaten een gelijkaardig traject richting 2050 voor te schotelen. In Oost- en Zuid-Europa zijn er meer mogelijkheden om de uitstoot goedkoop en snel te verlagen dan in Noord- en West-Europa, luidt het. 

Hierbij wordt bijvoorbeeld gekeken naar het steenkoolverslaafde Polen, de grootste economie onder de gewezen Oostbloklanden. Op het Iberisch Schiereiland staan Spanje en Portugal er vandaag niet goed voor: de uitstoot in de regio is sinds 1990 met 28 procent gestegen. Om alsnog aan de klimaatdoelen 2030 te voldoen zou een vermindering van de uitstoot met liefst 65 procent nodig zijn. Dat wordt een heel dure inhaalrace. Volgens McKinsey is het daarom beter dat Europa de slechte cijfers van Spanje en Portugal voorlopig elders compenseert, op voorwaarde ze tegen 2050 wel hun gigantisch potentieel op het vlak van zonne-energie en herbebossing waarmaken. Straks kunnen zij dan op hun beurt andere lidstaten een handje helpen.

Wat de Benelux betreft, oordeelt McKinsey dat België, Nederland en Luxemburg samen aan het eind van de rit een surplus van 22 megaton CO2-equivalent mogen overhouden. Veel is dat niet, de Benelux stoot momenteel jaarlijks 380 megaton CO2-equivalent uit, maar het is iets. De bevolkingsdichtheid, beperkte open ruimte en industrialisatiegraad van de Benelux vormen een probleem om naar een nuluitstoot te gaan. Belgische politici beseffen dit al een poos. Premier De Croo heeft in aanloop naar de EU-top van deze week laten verstaan dat hij, op aandringen van Vlaanderen, tijdens het debat over de verhoging van de klimaatdoelen 2030 zou pleiten voor een ‘kostenefficiënte’ verdeling van de inspanningen binnen Europa.

Is klimaatneutraliteit betaalbaar?

Europa staat voor een economische omwenteling. En die zal geld kosten, heel veel geld. McKinsey komt uit op ruim 28.000 miljard euro aan noodzakelijke investeringen in de komende dertig jaar. Een adembenemend bedrag. Al zou het leeuwendeel – 23.000 miljard euro of gemiddeld 750 miljard euro per jaar – komen van bedrijven, banken en pensioenfondsen die hun geplande investeringen heroriënteren. Als groen de toekomst is, wordt groen de eerste belegging.

Het ‘gat’ – 5.400 miljard euro of gemiddeld 180 miljard euro per jaar – komt grotendeels op rekening van de overheden. Vooral voor de hervorming van de energiesector en uitbouw van het stroomnet (3.300 miljard euro) maar ook voor de renovatie van gebouwen (1.500 miljard).

De nullen dansen in het rond. Tegelijk zal klimaatneutraliteit Europa ook veel opleveren, qua kostenbesparing. Om maar een voorbeeld te geven: een geïsoleerd huis verwarmen is veel goedkoper. Volgens McKinsey zal de EU tussen 2020 en 2050 zo gemiddeld 130 miljard euro per jaar besparen in vergelijking met business as usual, waarmee al een behoorlijk deel van de investering wordt terugverdiend. Na 2050 stijgt dit naar 260 miljard euro per jaar. Als beleidsmakers de komende decennia dus de juiste keuzes maken (wat een grote ‘als’ blijft) dan denkt McKinsey dat Europa klimaatneutraal kan worden zonder dat dit – netto – iets kost. Zeker omdat de consultant naar eigen zeggen voorzichtig rekent. De impact van vervuiling op onze gezondheid wordt niet meegeteld. De kost van rampen zoals overstromingen evenmin.

Een klimaatneutraal Europa zal ook niet langer afhankelijk zijn van import van gas en olie. Een belangrijk economisch en geopolitiek voordeel. Al zal het continent wellicht nooit helemaal op zichzelf staan. De meeste zonnepanelen worden vandaag in China geproduceerd, de grondstoffen voor batterijen moeten vanuit Afrika en Latijns-Amerika komen. Een voortrekkersrol opnemen in de strijd tegen klimaatopwarming kan de Europese economie wel helemaal vooraan het internationale peloton brengen qua ontwikkeling van nieuwe technologie. Technologie die uitgevoerd kan worden met een mooie opbrengst (50 miljard euro in 2050).

Hetzelfde verhaal bij de jobs: plussen en minnen liggen met elkaar in de weegschaal, maar volgens McKinsey kunnen de plussen uiteindelijk doorwegen. Zo staan tegen 2050 ruim 6 miljoen jobs op de tocht door vergroening. Een land als Polen dreigt zwaar getroffen te worden, omdat er nog vele tienduizenden mensen werken in de steenkoolindustrie. Tegelijk biedt klimaatneutraliteit uitzicht op 11 miljoen nieuwe jobs. Het zal zaak zijn om enerzijds de lidstaten die lijden onder de transformatie financieel bij te staan, om iedereen mee te hebben. De reden waarom de Europese Commissie een Just Transition Fund in het leven heeft geroepen van voorlopig 17,5 miljard euro. Anderzijds moeten werkzoekenden actief herschoold worden naar de jobs van de toekomst. Zo zal Europa tegen 2050 nood hebben aan 1,1 miljoen nieuwe krachten voor de renovatie van huizen en de installatie van groene verwarming.

Voor de Benelux waarschuwt McKinsey dat de jobs in de zware industrie onder druk zullen komen. België, Nederland en Luxemburg doen er goed aan om tijdig uit te kijken naar alternatieven. De Noordzee kan soelaas brengen. België is vandaag wereldwijd al de nummer vier op het vlak van windenergie op zee. Hier liggen nog mogelijkheden, gezien de voorspelde groei van deze sector. Ook in de opslag van CO2 uit de industrie kunnen, in samenwerking met Nederland en het Duitse Ruhrgebied, nog enorme stappen gezet worden richting 2050.

In de woorden van Von der Leyen: “Europa moet de strijd tegen de klimaatopwarming leiden. Een groen Europa is niet alleen noodzakelijk, het is ook een immense economische kans.”