Direct naar artikelinhoud
Achtergrond

Bijna 100 miljoen euro schulden voor Anderlecht, maar Marc Coucke lijkt verdwenen

Anderlecht zit in vieze papieren. Zodra de club de schuldeisers niet meer betaalt, krijgt het ook geen licentie meer voor 1A .Beeld Sven Franzen

Anderlecht flirt met de 100 miljoen euro schulden en blijft flink verlies maken. Zon­der extra geld gaat Belgiës roemrijkste club failliet. Maar kleine aandeel­houders blokkeren de benodigde kapitaal­injectie. Achtergronden bij een peperdure patstelling.

De Royal Sporting Club Anderlecht-saga is een lang verhaal met een onzekere afloop, tot daar het slechte nieuws. Het goede nieuws, voor u lezer: erg ingewikkeld is het allemaal niet, op voorwaarde dat u bij de les blijft.

We vatten het ter inleiding even samen. Anderlecht heeft volgens de eigen mantra de laatste jaren te kampen gehad met tegenslag, voor zover geen Europees voetbal, minder spelers verkocht voor minder geld en meer uitgegeven kan doorgaan voor tegenslag.

Er zijn eind 2017 bij de machtswissel Roger Vanden Stock/Marc Coucke ook lijken uit de kast komen vallen, maar eerlijk is eerlijk: de precaire financiële situatie is het gevolg van een oude kwaal: Anderlecht zaait al jaren niet naar de zak.

Het beeld van de oude adel die op grote voet bleef leven terwijl rond haar de zekerheden wegvielen en de inkomsten opdroogden, is niet vergezocht. Alleen, nadat die oude adel de bouwval had verkocht, ging de nieuwe adel nóg driester te werk. In het eerste volledige seizoen onder het bewind van Marc Coucke – meteen ook de laatst gepubliceerde jaarrekening – werd 25 miljoen euro verlies gemaakt. In het eerste halve jaar nadat hij de club had overgenomen, eindigde hij ook al op 5 miljoen verlies.

Eersteklassers sluiten hun boekjaar op 30 juni af en moeten rond deze tijd hun jaarrekening indienen bij de balanscentrale van de Nationale Bank van België. Anderlecht wil daar wel eens tegen zondigen; die kleine boete kan er nog wel bij. Later duikt die jaarrekening op in de Staatsblad­monitor. Van RSC Anderlecht en het boekjaar 2020, afgesloten op 30 juni van dit jaar, was bij het ter perse gaan nog geen spoor. Insiders steken het niet onder stoelen of banken: “De jaarrekening kleurt eens te meer donkerrood, maar wat wil je? Het ging al niet goed en dan nog eens die corona…”

En nu komt de paradox: corona ís erg voor het voetbal, maar voor Anderlecht zou het de redding kunnen betekenen. Met de nadruk op ‘zou’. Leest u verder, we komen daar zo op terug.

Alarmbelprocedure

De paars-witte zorgen zijn terecht. De club liet in het vorige boekjaar – dat afliep op 30 juni 2019, dus voordat corona toesloeg – al een verlies optekenen van 25 miljoen euro. Daartegenover stond toen een eigen vermogen van 8,5 miljoen euro, maar schulden ten belope van bijna 95 miljoen, waarvan 73.183.932 opvraagbaar binnen één jaar, kortlopende schulden dus.

Verwacht wordt dat bij deze jaarrekening het verlies hoger uitkomt dan dat van vorig jaar en dat de schuldenberg ruim boven de 100 miljoen piekt, een absoluut record voor een Belgische club.

Maar: schulden alleen zijn geen indicator. Bij Club Brugge zijn die in het laatste boekjaar ook met 20 miljoen toegenomen, tot 61 miljoen euro, maar daartegenover staat dat de club de voorbije twee boekjaren 11 en 35 miljoen euro winst maakte. Daarnaast hebben de landskampioenen ook mooi geïnvesteerd en reserves aangelegd, kortom, zoals het hoort.

Anderlecht zit wél in vieze papieren. De dag dat het de schuldeisers niet meer betaalt, krijgt het ook geen licentie meer voor 1A, zoals de Jupiler Pro League officieel heet. Dat dossier zit nu in de opmaakfase en in februari volgt de toets door de licentiecommissie. Zij geven op dat moment de licentie voor het Belgisch profvoetbal vrij, en voor Europa.

Alles begint en eindigt bij de viscerale afkeer voor Marc Coucke.Beeld BELGA

Decennialang was dat de favoriete speeltuin van Anderlecht, maar de laatste Europese campagne dateert al van de herfst van 2018. Voor de laatste grote prestatie moeten we terug naar de lente van 2017 en de kwartfinale van de Europa League, toen nipt van Manchester United werd verloren. Een half jaar later stapte een nieuwe kleine grote man door de poorten van het Astridpark: Marc Coucke.

Hoewel het misschien penibel oogt, is het behalen van die licenties geen onoverkomelijke opdracht, op voorwaarde dat voor eens en altijd de rekeningen worden aangezuiverd en de bedrijfsvoering navenant is. Aanzuiveren moet via een kapitaalverhoging en mag niet via de rekening-courant of een lening verlopen. Ook dat is niet onoverkomelijk. Anderlecht heeft met Marc Coucke een hoofdaandeelhouder die voor de doorsnee-Belg zo rijk is als de zee diep.

Toch sinds hij zijn Omega Pharma aan de Amerikanen van Perrigo voor 3,6 miljard euro verkocht. Nadien beschuldigde Perrigo Coucke ervan zijn bedrijf te hebben verkocht op basis van vervalste cijfers. De omzetcijfers zouden kunstmatig zijn opgedreven. De Amerikanen eisen in een arbitrageprocedure ongeveer de volledige meerwaarde terug die Coucke boekte op de verkoop. Uitspraak volgt in april 2021.

Ondanks de onzekere uitkomst van die arbitrage wil Coucke maar wat graag vers kapitaal in zijn club, zijn voornaamste speelgoed, pompen, al was het maar om de schone schijn op te houden voor de buitenwereld. Het is juist dat dossier dat momenteel door enkele andere aandeelhouders wordt geblokkeerd.

Nog een heikel probleem is dat de financiële toestand van Anderlecht niet alleen de voetbalbond, maar ook de financiële waakhonden in dit land zorgen baart. RSCA – met ondernemingsnummer BE0823.379.451 gevestigd aan de Théo Verbeecklaan 2 in 1070, Anderlecht – is al een tijdje onderworpen aan de zogeheten alarmbelprocedure.

Tijd voor een intermezzo vennootschapsrecht: de alarmbelprocedure moet worden toegepast als aan een van twee criteria voldaan is. Zo is er de balans­test. Daarbij wordt gekeken of het ‘netto-actief’ – het eigen vermogen minus de schulden en de voorzieningen – negatief is geworden of dreigt te worden. Verder volgt ook een liquiditeitstest. Daaruit moet blijken of de vennootschap gedurende minstens de volgende twaalf maanden haar schulden zal kunnen betalen. Anderlecht scoort hoog, slecht dus, op beide criteria.

Naast het informeren van de algemene vergadering binnen een termijn van twee maanden moet de directie maatregelen nemen om de problematische financiële toestand te verhelpen. Dat is het herstelplan waar CEO Karel Van Eetvelt bij zijn aantreden in de lente hard aan heeft gewerkt. Dat deed hij samen met Anderlechts financiële man, Jo Van Biesbroeck. Inmiddels is Van Biesbroeck weg, maar het plan ligt er nog altijd en wordt uitgevoerd, omdat het niet anders kan: Anderlecht heeft inkomsten nodig. De voortijdige lozing van supertalent Jérémy Doku naar Rennes – voor een geschatte transfersom van 27 miljoen euro plus bonussen bij een eventuele doorverkoop – was daar een exponent van.

Dank aan de pandemie

Zo, nu u bent bijgepraat over de financiële toestand van Royal Sporting Club Anderlecht, gunnen we u een blik in de paars-witte achterkamerpolitiek.

Alles begint in 2017, het jaar van de laatste titel en de laatste geslaagde Europese campagne. ­Roger Vanden Stock en diens neef Philippe Colin willen al langer van de dagelijkse beslommeringen af die het besturen van een club met zich meebrengt. Ze willen geld verdienen aan hun aandelen en tegelijk zich tweewekelijks op de tribune d’honneur kunnen nestelen. Maar er is een tweede, minder bekende reden waarom ze snel willen verkopen: een aangekondigde be­lasting – die er uiteindelijk nooit zal komen – op de meerwaarde bij de verkoop van hun aan­delen.

Verschillende kandidaten dienen zich aan. Wat toen voor waarheid werd verkondigd – dat onder gesloten omslag is geboden en de club blind naar de meest biedende ging, Coucke, dus – is niet helemaal waar. De kandidaten hebben zich gepresenteerd en een kopers­praatje gehouden. Naast Coucke, die voor zijn doen in alle stilte opereerde, waren dat Wouter Vandenhaute, al of niet met anderen, Johan Beerlandt namens bouwgroep Besix en hun Egyptische eigenaarsfamilie en ten slotte ook Paul Gheysens, van vastgoedinvesteerder en bouwbedrijf Ghelamco.

De voortijdige lozing van supertalent Jérémy Doku is een exponent van de nood aan inkomsten.Beeld Photo News

Die laatste viel snel af omdat Vanden Stock en Colin een aversie tegen Paul Gheysens hadden ontwikkeld na de saga met het Euro­stadion van Gheysens, waar Anderlecht eerst wel, dan niet, dan weer wel en uiteindelijk niet in zou participeren. “Het werd Coucke,” zo zegt een Anderlecht-man vandaag, “niet omdat ze Coucke zo graag hadden, maar omdat ze van de club af wilden en Coucke het geld had. Dat hij plannen had om de club op moderne leest te schoeien en een Belg was, speelde mee. Belgische verankering zou goed zijn voor de club.”

Intimi weten nu dat ze beter voor Beerlandt, Besix en de Egyptenaren van bouwbedrijf Orascom hadden gekozen. Die wilden zo graag in het voetbal. Toen Anderlecht niet doorging, kochten de Egyptenaren, de familie Sawiris, de Engelse club Aston Villa.

Marc Coucke, tot op dat moment de grote man bij KV Oostende, liet de kustploeg als een baksteen vallen. Samen met zijn zakenpartner Joris Ide nam hij 74 procent van de aandelen over en werd zo de nieuwe voorzitter van RSC Anderlecht. De resterende aandelen, 25,7 procent, bleven in handen van zes andere aandeelhouders: Johan Beerlandt, Etienne en zijn neef Olivier Davignon, Michael Verschueren, Claire en Julie (dochters van gewezen voorzitter Roger) Vanden Stock en Alexandre Van Damme. Die laatste koos ook voor Coucke, maar heeft zich dat snel beklaagd. Ooit had de zakenman (AB InBev), vermoedelijk de rijkste Belg, 16 procent van de aandelen en leek hij de nieuwe sterke man te worden, maar na de komst van wervelwind Coucke bouwde hij zijn aandelen af.

Van Damme zou volgens bronnen dicht bij de club gedegouteerd zijn door het roekeloze beleid van Coucke in zijn eerste twee jaar en zou zijn aandelen daarom aan Michael Verschueren hebben verkocht. Bronnen binnen de club stellen zich daar vragen bij en vermoeden dat Van Damme op de achtergrond nog steeds aanwezig is. Michael Verschueren is op papier de grootste kleine aandeelhouder geworden, maar de situatie blijft dezelfde: de B-aandeelhouders hebben een blokkeringsminderheid van 25 procent en kunnen dus elke kapitaalverhoging tegen­houden.

Die kapitaalverhoging is dan weer nodig om Anderlecht boven water te houden en de schuldenberg aan te zuiveren. In veel andere bedrijfssectoren zou dat met een lening kunnen, maar niet in het voetbal. In de zomer van 2017 is in de Prof­liga een financial fair play ingevoerd. Die stipuleert dat een club over drie seizoenen maximaal 35 miljoen euro verlies mag maken, op voorwaarde dat het verlies wordt bijgepast, en dan alleen nog maar via een kapitaalverhoging.

Coucke heeft op 6 maart 2019 al een kapitaal­verhoging toegepast van 30 miljoen euro en kan dus in normale omstandigheden een jaar later niet opnieuw het kapitaal verhogen, althans niet de sommen die nodig zijn om de schulden aan te zuiveren. Dat zou pas opnieuw in 2022 kunnen en weer voor maximaal 30 miljoen euro.

Maar dit zijn geen normale omstandigheden. Dit is het jaar van corona en de Profliga heeft deze zomer beslist – in navolging van de UEFA – dat corona-gerelateerde schulden zonder bestraffing door de financial fair play mogen worden weggewerkt.

Het is een buitenkans voor Coucke. Zonder corona had elke nieuwe kapitaalinjectie tot een bestraffing geleid, te beginnen met puntenaftrek en een reductie van het aantal kernspelers. In theorie zou alleen corona­gerelateerd inkomstenverlies in aanmerking worden genomen. Een rondvraag bij andere profclubs leert dat enkele clubbestuurders heel goed in de gaten willen houden wat Coucke in het schild voert. Anderen denken dan weer dat elke structurele kapitaalinjectie in het voetbal moet worden aangemoedigd. Vandaag kan meer dan ooit, met dank aan de pandemie.

Paleisrevolutie(s)

Ondertussen is Marc Coucke zowat van de aardbol verdwenen. De driftige twitteraar is niet meer. Alleen over Pairi Daiza en darmproblemen wil hij zelf nog wel iets op schrift stellen, voor het overige houdt hij zich onledig met retweets over Anderlecht. In januari van dit jaar stelde hij al een nieuwe CEO aan in de persoon van Karel Van Eetvelt en haalde hij ook media­man Wouter Vandenhaute binnen als extern adviseur.

Die twee begeleidden Michael Verschueren als sportieve baas naar de uitgang en haalden half februari Peter Verbeke voor die functie weg bij Gent.

Paleisrevolutie(s)
Beeld Sven Franzen

Wie toen al dacht aan een paleisrevolutie, viel eind mei pas echt van zijn stoel. Wouter Vandenhaute verving Marc Coucke als voorzitter van de club waar hij zelf nog eind 2017 op had geboden en werd de vervanger van de man tegen wie hij het drie jaar geleden moest afleggen. Maar Vandenhaute is vandaag officieel nog steeds geen voorzitter. Ook dat symbooldossier is niet goedgekeurd door de raad van bestuur, net als de kapitaalverhoging waarvoor Vandenhaute zich het vuur uit de sloffen loopt.

Die kapitaalinjectie zien Vandenhaute en Coucke als de gedroomde en ook enige ontsnappingsroute voor RSC Anderlecht. Tot hun niet geringe frustratie blijven de B-aandeelhouders moeilijk doen. Dat is te begrijpen. Als Coucke nog eens 20 miljoen euro in de club pompt en 50 miljoen euro schulden omzet in kapitaal, zoals wordt gehoopt, vergroot het kapitaal en wordt zijn aandeel in dat kapitaal groter dan 75 procent. Door die kapitaalverhoging zien de B-aandeelhouders hun blokkeringsminderheid verdwijnen. Tenzij ze ook meestappen in de kapitaalinjectie, maar dat willen of kunnen ze niet.

Het gaat dus om pure macht. Of die houding goed is voor de club, is een ander verhaal.

Bij de oude getrouwen van de club weet men ook niet goed welk spelletje nu wordt gespeeld. Zij menen dat de starre houding niet terug te voeren is op logica, maar emotie: alles begint en eindigt bij de viscerale afkeer voor Marc Coucke. Anderen denken (of hopen) dat ze hem zo kunnen uit­roken, ten voordele van een overnemer die in de coulissen klaar staat.

De onderhandelingen zitten nu in een cruciale fase. De vertegenwoordigers van de B-aandeelhouders zijn Michael Verschueren en oude vos Etienne Davignon, twee gematigde Anderlecht-bestuurders die wel nog in de eretribune te zien waren, toen dat omwille van de coronaregels nog mocht. Davignon zei vorige week aan Het Laatste Nieuws dat een akkoord niet ver af is en wellicht voor Kerstmis bekend wordt gemaakt.

Het is met die kapitaalverhoging zoals met het buitenspel: wait and see.