Direct naar artikelinhoud
InterviewJosse De Pauw

Josse De Pauw: ‘Wat een kutjaar, dat 2020'

Josse De Pauw: ‘Af en toe bewonderd worden: dat is tamelijk wezenlijk.’Beeld © Stefaan Temmerman

Net zoals u heeft Josse De Pauw (68) in dit theaterloze jaar vooral stilgezeten. Maar gekluisterd aan tafel en bed ontstaan ook nieuwe ideeën. Eind december kunt u alvast kijken naar de documentaire Kutjaar. ‘De nachtmens in mij is allang te slapen gelegd.’

We moeten erom lachen. Het is een gedoe en geen gezicht. Zoom lukte niet. Skype werkt ook maar half, want er is wel beeld maar geen geluid. Dus bel ik hem op. Met de telefoon aan ons oor praten we verder terwijl we elkaar op het scherm van de pc blijven zien. Hij had er makkelijk om kunnen zuchten, maar in plaats daarvan zit Josse De Pauw te grinniken.

Wie hem afgelopen maanden heeft gemist: De Pauw is over anderhalve week nog eens op tv te horen en te zien. Het virus liet dan wel een slagveld achter in de theaterzalen, in contactloze tijden is er altijd nog het scherm. Kutjaar heet de documentaire waaraan hij heeft meegewerkt. Daarin zijn zes Belgische artistiekelingen een tijd gevolgd, met als centrale vraag hoe ze het afgelopen jaar hebben beleefd. De Pauw praat de zes portretten met zelfgeschreven teksten aan elkaar.

BIO • geboren in Asse, op 15 maart 1952 • veelvuldig gelauwerd acteur, regisseur, theater­maker en auteur • medeoprichter van theatergroep Radeis in 1976, vanaf 2004 lid van LOD muziektheater • speelde in talloze toneelstukken, tv-series (Met man en macht) en films, zoals Crazy Love, Iedereen beroemd, Skin, Orly, De kus  • kreeg diverse literatuur­prijzen voor zijn boek Werk 

Hoe het met die zes gaat – rapper Zwangere Guy, actrice Maaike Neuville, schrijfster Lize Spit, stand-upcomedian Serine Ayari, theaterdirecteur Haider Al Timimi en artistiek directeur Jan Vandenhouwe – verneemt u dus binnenkort, hoe het met Josse De Pauw gesteld is, kunt u hier al lezen.

Hoe gaat het met u?

“Best goed, dank u. Ik heb genoeg te doen, vervelen doe ik mij niet. Wat ik mis, is het spelen. Ik ben erachter gekomen dat het de optredens waren die structuur aan mijn leven gaven. Ze vormden de hartenklop waaromheen de rest gebouwd was. Nu ze weggevallen zijn, moet ik zelf mijn leven structureren en ik ben dat niet gewoon. Het kost mij moeite.”

Kutjaar heeft zes mensen uit de artistieke sector gevolgd die op een of andere manier toch zijn blijven creëren afgelopen jaar. Hebt u kunnen doorwerken?

“Er is veel weggevallen, maar door corona zijn hier en daar ook nieuwe ideeën ontstaan. Ik ben gevraagd als acteur en scenarioschrijver voor twee van de twaalf verhalen in Lockdown (een nieuwe minireeks van twaalf verhalen die zich allemaal afspelen in de bezoekersruimte van een gevangenis, met o.a. ook Veerle Baetens en Matthias Schoenaerts, binnenkort op Eén, red.).

“Weet je, creëren is een manier van leven die niet zomaar verdwijnt. Spelen kon niet meer, maar schrijven en verzinnen wel. Dat heb ik ook gedaan.

“Ik ben ook een boek aan het afwerken dat in het voorjaar zal uitkomen. Daarin stel ik de vraag hoe het komt dat ik in het theater ben terecht­gekomen. En wat spelen eigenlijk is.”

Wat zal het antwoord op die vraag zijn?

“De meest accurate omschrijving die ik tot nu toe heb, is deze: het is een vorm van hardop nadenken, in alle vrijheid. In theater mag alles, dat moet de afspraak zijn. En achteraf mag iedereen er ook van denken wat hij wil.

“Je zou het een heel beleefde manier van communiceren kunnen noemen; vrijuit spreken zonder dat er klappen vallen, heel open. Ik ben verhangen aan die openheid. Ik speel bijna vijftig jaar. Het is ingeslepen.”

Welke voorstellingen zijn weggevallen waarin u een rol had?

“Er stond een tournee gepland met A Concert Called Landscape, een voorstelling die ik samen met Kris Defoort en zijn trio heb gemaakt. Daar zouden we ook mee in Parijs spelen. La mémoire des arbres, dat ik samen met acteur Fabrice Murgia maakte, is ook weggevallen. Net als de première en tournee van Moby Dick van Gorges Ocloo.

“In de zomer, toen er weer even versoepelingen waren, konden we gelukkig op het openlucht­festival Wonderland in de Bijloke in Gent spelen. En tijdens de eerste lockdown werd hier door Klara een ontsmette microfoon aan de deur bezorgd waarin ik mijn favoriete korte verhaal kon inspreken.

“Dat was een bijzondere ervaring. Daar zat ik, helemaal alleen aan mijn tafel, zonder zelfs een technicus die luisterde.”

Er klinkt eenzaamheid door.

“Jan Decleir zei het onlangs nog: alles wat wij doen, heeft met samenscholing te maken, dat is de kern van ons werk.”

De culturele wereld is zwaar getroffen door corona. Hebt u veel verhalen van miserie rondom u gehoord?

“Jazeker. We zullen ons toch de vraag moeten stellen hoeveel belang cultuur voor onze samenleving heeft. Er werkt veel volk in die sector. Voor andere sectoren blijkt dat een goed argument te zijn om op steun van de overheid te kunnen rekenen, voor onze sector blijft dat de sfeer hebben van ‘zilver­papier voor de zwartjes’. Foute sfeer, weten we na al die jaren.

“Ik ben het helemaal eens met de beslissing om alles dicht te gooien als dat nodig is om het virus af te remmen. Maar we gaan toch niet vergeten dat we ook voor deze coronacrisis al niet de lievelingen van het beleid waren. Het virus kan sommige mensen gewoon goed uitkomen.

‘Zo zonder optredens moet ik zelf mijn leven structureren en ik ben dat niet gewoon. Het kost mij moeite.’Beeld © Stefaan Temmerman

“Het zou ook helpen mochten we een minister van Cultuur hebben die de stand van zaken goed kan verwoorden en perspectief kan bieden. Iemand die ons het gevoel geeft aan onze zijde te staan. Maar zo’n minister hebben we niet (huidig minister van Cultuur is Jan Jambon (N-VA), red.).”

In mei 2020 hebt u nog een open brief van de cultuursector aan toenmalig premier Sophie Wilmès (MR) ondertekend, waarin tot uit­gebreide steunmaatregelen werd opgeroepen. Heeft de sector wel voldoende over alter­na­tieven nagedacht, toen het publiek niet meer in de zaal mocht?

“Kijk, misschien zal de nieuwe generatie daar anders mee omgaan, maar voor mij zijn theater en het scherm totaal verschillende media. Theater betekent dat je daar bent, en dat je vanavond een andere voorstelling meemaakt dan morgen of gisteren.

“Een voorstelling op het scherm die eender waar en wanneer kan worden opgeroepen, heeft niks met theater te maken. Het zijn verschillende talen, er zijn andere wetten van kracht. Een scherm geeft de kijker een kader, de cameravoering is dwingend. Theater kadert niet. In een zaal is de lijst heel groot, de mensen kijken naar wat ze willen.”

Het is inderdaad niet hetzelfde, maar het zou een noodoplossing geweest kunnen zijn voor producties die al klaar waren. In plaats van zoveel acteurs en dansers werkloos thuis te laten zitten, zou je op die manier toch nog iets van inkomsten kunnen hebben?

“Dat weet ik niet. Ik ken het niet. Maar voor het geld kan een mens andere dingen doen. Misschien vergt dat livestreamen wel zoveel organisatie en personeel en kost het zoveel geld dat er voor de acteurs toch weer niets zou overblijven. (lacht) Dat is nogal de gewoonte in onze branche.”

Hebt u zelf een beroep kunnen doen op technische werkloosheid?

“Ik ben zelfstandige en gepensioneerd. Ik had wel gebruik kunnen maken van het overbruggingsrecht voor zelfstandigen, maar ik heb dat niet gedaan omdat het niet nodig was. Ik word voldoende ondersteund door muziektheater LOD, het huis in Gent waar ik mijn voorstellingen maak, en ik kom voorlopig financieel niet in problemen. Dan ga ik de ­bestaande solidariteitsfondsen niet nog extra be­lasten.”

Deze zomer lanceerde acteur Tom Van Dyck enkele ideeën in deze krant om iets te doen aan de armoede waarin acteurs snel kunnen belanden. Te veel middelen vloeien naar de instellingen en organisaties, zei hij, en dat moet veranderen. Grotere gezelschappen maken, zoals vroeger, zouden volgens hem een oplossing kunnen zijn.

“Teruggrijpen naar wat er ooit was, is volgens mij nooit de oplossing. Er zijn ondertussen zoveel mensen die zich niet ontwikkeld hebben in de context van een groot gezelschap, maar eigen, kleine collectieven hebben gemaakt. Ik denk dat het erg belangrijk is om de diversiteit die daardoor is ontstaan te behouden. Vlaanderen is met zijn podium­kunsten geliefd in de wereld, mede daardoor.”

Hij zei ook: je kunt blijven protesteren tegen de zoveelste besparing, meer subsidies zullen er niet komen, dus kun je maar beter na­denken over hoe het beschikbare geld zoveel mogelijk naar de basis vloeit.

“Kijk, subsidies verlenen aan een bepaalde sector betekent dat de gemeenschap vindt dat die sector moet blijven bestaan. Politieke partijen krijgen subsidies, in de vorm van dotaties, omdat we met z’n allen vinden dat een democratie naar behoren moet kunnen functioneren. Hoe beter een sector wordt gesubsidieerd, hoe meer de appreciatie van de gemeenschap daaruit blijkt. Het geld heeft het voordeel van de duidelijkheid.”

Sinds 1999 is het aandeel van cultuur in de Vlaamse begroting gezakt van 1,5 procent tot 1,1 procent.

“Misschien zie ik het te positief, maar het zou kunnen dat mensen door corona beter beseffen hoe hard kunst en cultuur nodig zijn in een samenleving. Zoveel mensen die naar boeken, dans, theater, films of kunst gegrepen hebben om deze crisis door te komen.

“Waar mijn vriend Tom gelijk in heeft, is dat er van de beschikbare middelen te veel naar de organisaties gaat en te weinig naar de kunstenaars. Veel mensen uit de sector zijn het erover eens dat daarin een beter evenwicht moet worden nagestreefd. Maar hoe dat moet gebeuren, en door wie?

“Eigenlijk heb ik ook geen zin om daarover na te denken. Ik verzin en ik speel, maar ik heb geen kaas gegeten van hoe onze sector georganiseerd moet worden. Het is mijn taak niet. Ik wil daarvoor kunnen vertrouwen op een beleid dat het belang van de cultuur en de kunsten ziet. Maar dat hebben we nu niet.”

Waarin hebt u troost en afleiding gevonden het afgelopen jaar?

“Ik ben een lezer, en dit was de ideale periode om aan dikke boeken te beginnen.

“En wat ik ook ontdekt heb, is een fiets. Dat had niemand ooit geloofd, denk ik, dat De Pauw op de fiets zou gaan. (schatert) Maar vanaf het begin van de eerste lockdown heb ik mij een elektrisch exemplaar aangeschaft. Met full suspension.”

Full suspension?

“Het wil zeggen dat je niets voelt als je over de kasseien rijdt. (schatert opnieuw) Puur voor mijn plezier rijd ik nu elke dag door Antwerpen, met als gevolg dat ik die stad na al die jaren eindelijk begin te ontdekken (De Pauw woonde lange tijd in Brussel, maar kwam enkele jaren geleden in Antwerpen wonen bij zijn vriendin, actrice Kristien De Proost, red.).”

Uw moeder heeft een hoge leeftijd, heeft zij deze periode tot nu toe goed doorstaan?

“Ach, die vrouw is een monument. Ze is 93 ondertussen, leeft alleen in haar eigen huis en doet alles zelf nog. Als ik haar bel of op bezoek ga in de tuin, is er altijd die energieke stem: ’Ach manneke, het is nu zo, het gaat wel voorbij. Er is erger.’”

U hebt een dochter, hebt u het contact met haar ook afgehouden?

“Ook met haar heb ik enkel getelefoneerd. Vlak voor de eerste lockdown is ze met haar vriend gaan samenwonen in Brussel, en ik heb hun appartement nog altijd niet gezien. Dat is klote. Maar we wachten. Zodra het allemaal wat veiliger is, rijd ik naar Brussel om een glas te drinken op haar terras.”

Bent u bang geweest om covid te krijgen?

“Ronduit ja. Elke dag wordt mij via het nieuws meegedeeld tot hoeveel risicogroepen ik behoor, dus ik pas heel goed op. Ik vind het trouwens erg dat sommige mensen die voorzichtigheid belachelijk maken. Het splijt onze maatschappij. Alsof je een flauwerik bent als je het virus ernstig neemt. Kom­aan.”

U schijnt nogal een fysiek ingesteld iemand te zijn. Onlangs schreef u zelf nog dat het lied ‘De onverbiddelijke zoener’ zo goed bij u past. Lichamelijk contact dat plots verboden is, het moet u zwaar gevallen zijn.

'Iemand zonder nadenken kunnen vastpakken, een zoen geven en eens goed nijpen, ik mis het hard.'Beeld © Stefaan Temmerman

“Het zal wel zijn. Iemand zonder nadenken kunnen vastpakken, een zoen geven en eens goed nijpen (lacht), ik mis het hard. En ik ben dan nog bij de gelukkigen, want mijn lief woont hier op het appartement boven mij. Er zit slechts een trap tussen ons, dus wij kunnen af en toe nog eens goed tegen elkaar aanschurken, maar er zijn er veel die dat niet kunnen. Dat kan mensen tot de rand van de waanzin drijven.”

Als jullie elk op een verdieping wonen, kon de deur ook worden dichtgegooid als het moest?

(lacht) “Zeker, maar dat kon ook al voor corona. Serieus, deze manier van samenleven heb ik veel te laat ontdekt. Elk zijn eigen plek, heel graag bij elkaar zijn maar niet altijd moeten: fantastisch.”

Waar hebt u de lockdowns doorgebracht? Bent u altijd in Antwerpen gebleven, of kon u toch eens naar uw huisje in Frankrijk gaan?

“Bij de fameuze versoepelingen eind juli ben ik voor een drietal weken naar Frankrijk gegaan, wat veel deugd deed. Het is een lege streek daar, en eigenlijk is het er veiliger dan in Antwerpen. Maar als de inwoners daar maar een kilometer rond hun eigen woning mogen bewegen, en jij komt er na 650 kilometer met een Belgische nummerplaat aangereden, wringt het wel. We doen dat nu dus even niet.”

U staat ook bekend als een notoire nachtmens. Hebt u veel last gehad van de avondklok?

“O, maar de nachtmens in mij is allang te slapen gelegd, hoor. Wat jammer is. Maar je kunt dat niet blijven volhouden. Op een zeker moment vertelt je lichaam je met enige nadruk dat het geen goed idee meer is. Al enkele jaren lig ik ’s avonds dus tussen 22 en 23 uur in mijn bed. Ik heb er vrede mee. Ik maak het mij gemakkelijker.”

Hoezo?

“De sfeer die de avond en de nacht brengt, nodigt uit tot alcoholverbruik. En daar heb ik zeer weinig verweer tegen.”

Bent u hard bezig met uw gezondheid?

“Ik heb een aantal jaar geleden te horen gekregen dat ik aan diabetes lijd, en dus moet ik op mijn voeding en beweegpatroon letten. Het is een ziekte waar je 110 jaar mee kunt worden als je het wat goed doet, maar het was toch schrikken. Ineens liet dat lichaam mij in de steek. Terwijl ik dacht dat ik er altijd zo goed voor was geweest.” (lacht)

Het zal uw signalen verkeerd begrepen hebben.

(schatert) “Ja, het moet een misverstand zijn. Laten we dat zo noemen. Geen diabetes, maar een misverstand.”

Er was veel tijd om na te denken dit jaar. Hebt u nieuwe inzichten verworven over wie u bent?

“De confrontatie met mezelf is niet nieuw. Vroeger zocht ik die op door naar mijn huisje in Frankrijk te trekken, en me daar over te geven aan de stilte en de vertraging. Een tijd alleen zijn en wat tegen mezelf aanlopen, ik deed dat graag. Nu is er iets vergelijkbaars aan de gang. Alleen is het geen keuze meer. Het virus heeft ons hiertoe verplicht.

“Dus ja, ik heb veel nagedacht, over wie ik ben en hoe ik in elkaar zit, ook in relatie met andere mensen. Het is wel opletten dat je op die manier niet in zelfbeschuldiging verzinkt. Natuurlijk doe je een hoop dingen niet goed. Ik denk dat het Woody Allen was die ooit zei: het liefst van al zou ik iemand anders zijn.

“Je moet ervoor zorgen dat je iets kunt met die inzichten. Dat is het geluk van mensen zoals ik: we kunnen het altijd een plek geven in geschrijf of een voorstelling of een lied. We kunnen het verteren. Zodat het grondstof wordt in plaats van ballast.

(denkt na) “Ik heb ook opnieuw veel nagedacht over ons samenlevingsmodel. Het zal misschien niet meteen gebeuren, maar ik hoop toch dat deze periode haar sporen nalaat in ons denken. We moeten vertragen, we kunnen het kapitalisme niet meer ongebreideld zijn gang laten gaan. Ik vind ook dat we moeten discussiëren over een basisloon. Laten we daar nu eens echt over praten, en zien waar we belanden.

“Dit virus is er niet zomaar gekomen. We zijn heel mobiel, reizen de wereld rond, drinken en eten alles, en plots is daar een beest dat ook wil leven. Alleen gaan wij eraan kapot.

“We zullen andere prioriteiten moeten stellen. Er zal nog een generatie overheen moeten gaan, maar ik kan niet anders dan denken dat deze periode toch iets uitgehaald zal hebben. Ik wil dat denken.”

U bent geen pessimist.

“Ik wil dat niet zijn. De gedachte is wankel, maar ze maakt wel een kans.”

Het is een mooie boodschap voor het einde van het jaar.

“Ja, dat eindejaar, dat komt er ook nog bij. Heel je leven loop je van die feesten weg, en nu mag je niet feesten en denk je: o jee, wat gaan we doen? Omdat het nu allemaal zo verdomd geruisloos is, wil je weer die knal vinden.” (lacht)

Martine Tanghe zei: het komt allemaal weer goed.

(glimlacht) “Ik geloof Martine Tanghe. Wat we dit jaar hebben meegemaakt, kan echt kansen ­creëren. Ook voor de theaterwereld. Kleine voorstellingen, die je een beetje overal kunt spelen, zullen weer belangrijk worden. Net zoals toneel in de openlucht. Zolang het wezen en de ziel van theater maar onaangeroerd blijven: mensen samenbrengen, iets voor hen spelen, achteraf een glas drinken en erover praten. En niet te vergeten: tussendoor een beetje bewonderd worden. Dat is ook tamelijk wezenlijk.”

De tweedelige documentaire Kutjaar, 23 en 30 december op Canvas.