Direct naar artikelinhoud
InterviewDe vragen van Proust

Delphine Lecompte: ‘Na zes maanden zonder alcohol voel ik me veel beter. Ik ben vooral blij dat ik niet ga sterven, of toch niet meteen’

Delphine Lecompte: 'Het idee dat ik kan weglopen, vind ik heerlijk. Het geeft mij de kans om telkens weer een nieuwe identiteit aan te nemen.'Beeld © Stefaan Temmerman

Schrijver Marcel Proust beantwoordde ze ooit in een vriendenboekje, nu geeft De Morgen er een eigenzinnige draai aan. Drieëntwintig directe vragen, evenveel openhartige antwoorden. Vandaag: dichteres Delphine Lecompte (42). Wie is zij in het diepst van haar gedachten?

1. Hoe oud voelt u zich?

“Gezien mijn emotionele onbeholpenheid, mijn magisch denken, de dagelijkse rituelen die ik uitvoer en mijn weigering om verantwoordelijkheid op te nemen, voel ik me 8 à 10 jaar. Anderzijds heb ik soms ook iets geriatrisch, in die zin dat ik graag een bepaalde structuur en veiligheid opzoek en toch te weinig uit mijn cocon wil komen.”

2. Wat vindt u een kenmerkende eigenschap van uzelf?

“De drang om weg te lopen. Ik herinner me nog de eerste keer toen ik als kind spijbelde. ’s Middags at ik altijd bij mijn grootouders in De Panne, waarna ik alleen terugwandelde naar school. Op een dag zag ik een zwarte kat die ik besloot te volgen, de laantjes door. De vreugde die me toen overviel was enorm: ik kon gewoon genieten van de kat, van de bomen, van de duinen. Dat verlossende gevoel van: oef, ik ben helemaal niet verplicht om naar school te gaan en de discipline op te brengen om de regels te volgen.

“Vanaf dan heb ik heel veel gespijbeld. In het derde middelbaar zelfs een volledig jaar. In de richting woordkunst-drama viel dat blijkbaar niet zo op. (lacht) Mijn moeder was toen ook heel frivool en had een relatie met een Algerijnse toneelspeler in Avignon, waardoor ze heel vaak weg was. Ik bleef dan alleen thuis of er kwamen vrienden en vriendinnen over de vloer om te feesten.

“Later ben ik ook een aantal keren op mijn werk weggelopen en heb dan uiteraard mijn C4 ontvangen. Als iemand me in een keurslijf probeert te dwingen, word ik heel rap irrationeel kwaad, ook al is het vriendelijk bedoeld. Als ik dreig mijn zelfstandigheid te verliezen, word ik stekelig en verkramp ik.

“Het idee dat ik kan weglopen, vind ik heerlijk. Een echte geruststelling, want het geeft mij de kans om telkens weer een nieuwe identiteit aan te nemen.”

3. Wat is uw passie?

“Mijn passie is spelen met taal, gedichten schrijven. De enige vreugde ook die niet kortstondig is en veel voldoening geeft. Seks is ook een vreugde, maar is meer kortstondig, meer ambigu. Bij schrijven blijf je met iets tastbaars achter, een gedicht. Het is ook iets wat volledig van mezelf is en waarin ik heel ver kan gaan.

“Als kind tekende ik al heel drukke taferelen. Dat kwam door mijn grootvader die me al vroeg schilderijen van Bruegel en Bosch had getoond. Het vagevuur, de hel en al die waanzinnige toestanden. Zodra ik kon schrijven werden die tekeningen verhaaltjes, versjes, stripverhalen. Telkens kwam er een verschoppeling in voor. Ik, dier en verschoppeling. In mijn gedichten is dat nog altijd zo. In die zin is er niet veel veranderd.

'Geweld aan moederskant gaat al een paar generaties mee, dus dat is iets wat ik niet kan voortzetten.Beeld © Stefaan Temmerman

“Ik sta heel vroeg op, om vier uur. Dan begin ik meteen te schrijven en rond zeven uur ’s ochtends ben ik uitgeput. Dat is natuurlijk te vroeg, maar ik slaap heel slecht en geniet wel van die ochtendlijke uren omdat ik me dan de eerste mens op aarde voel. Ik hoef nog geen mails te beantwoorden – de bureaucraten zijn dan nog niet in gang geschoten. Ook omdat ik dan nog een beetje slaapdronken ben, het is nog donker en stil. Ik koester die uren, maar tegelijk leef ik wel een beetje op de rand van de uitputting.

“Sinds ik ben gestopt met drinken, heb ik wel meer uithoudingsvermogen gekregen. Ik schrijf meer en beter. Nog altijd met evenveel kronkels, met even groteske personages, met veel geweld en donkerte. Maar ik ben minder rap tevreden over mijn gedichten, omdat mijn lichaam en geest nu meer lucide zijn.”

4. Is het leven voor u een cadeau?

“Nee, dat zou ik niet durven te zeggen. Ik ben vaak chagrijnig en heb het moeilijk met veel facetten van het leven, maar chronisch depressief ben ik zeker niet, wel angstig en zelfdestructief. Anderzijds voel ik me moreel verplicht om toch dankbaar te zijn dat ik gezond ben, om me niet te laten gaan en wel te beseffen dat ik bevoorrecht ben en dat ik meer luxe en comfort heb dan anderen. Dus wil ik me zeker niet wentelen in verdriet of somberheid.”

5. Welke kleine alledaagse gebeurtenis kan u blij maken?

“Daarnet bekeek ik samen met mijn geliefde de vragen, en ik zei toen ‘orale seks’, maar helaas mag ik dat niet elke dag ontvangen. (glimlacht)

“Dus wat maakt me blij? We hebben nu The Sopranos ontdekt, twintig jaar na de rest van de wereldbevolking. Of een kort gesprek wanneer ik met mijn twee hondjes ga wandelen. Bijvoorbeeld: een gepensioneerde oncoloog die nu uitgezaaide kanker heeft, zei me onlangs dat hij genoten had van mijn deelname aan De slimste mens. Hij vond het zo grappig. Het verraste me dat ik dat bij iemand kon teweegbrengen. Dat ik hem heb doen lachen, dat vind ik mooi.”

6. Wat is uw zwakte?

“Dat ik te egoïstisch, te egocentrisch ben, dat ik me te rap verlies in opvliegendheid. Dat ik weiger te veranderen, te fatalistisch ben.

BIO

• Vlaamse dichteres • geboren op 22 januari 1978 in Gent • heeft een wekelijkse column in Humo • won in 2010 de C. Buddingh’-prijs voor haar debuut De dieren in mij • andere bundels: De baldadige walvis (2014), Dichter, bokser, koningsdochter (2015, nominatie VSB Poëzieprijs) en Vrolijke verwoesting (2019) • eerder dit jaar verscheen de cd Wonden en brutaliteit, een muzikaal project met Tom America • is een kleindochter van arts en mediafiguur dr. Herman Lecompte • hield het onlangs zes ronden vol in De slimste mens ter wereld

“Ik heb al zes maanden geen alcohol meer gedronken. Het was dan ook een grote schok om te merken dat ik ondanks mijn nuchterheid nog altijd woedend en gewelddadig kan zijn. Gelukkig heb ik geen kinderen. Geweld aan moederskant gaat al een paar generaties mee, dus dat is iets wat ik niet kan voortzetten.”

7. Hoe is de band met uw ouders?

“Mijn moeder is nog heel nadrukkelijk aanwezig in mijn leven, ik ben bijna dagelijks met haar in contact, ze woont ook niet zo ver van mij. Het contact is goed. Ik voel ook geen rancune meer jegens haar, al denkt ze dat ik nog wrokkig ben voor alles wat is misgelopen.

“Ze is heel anders dan ik. Ze is heel theatraal en kan rap huilen, wat dan weer op mijn zenuwen werkt. Ik huil zelden. Zij is exuberant, ze gooit alles eruit, ze is ook heel luid. Terwijl ik eerder dichtklap.

“Met mijn vader heb ik geen contact meer, maar emotioneel gezien, in dat stugge, dat norse, dat introverte, lijk ik meer op hem.”

8. Waar hebt u spijt van?

“Dat ik te slordig met vrienden ben omgegaan. Ik heb te vaak vrienden laten staan, letterlijk en figuurlijk. Dat ik het te vaak vanzelfsprekend heb gevonden dat mensen een grote affectie voor me hadden, of te bang ben geweest voor dat diepe contact.

“Door het alcoholmisbruik heb ik op een bepaald moment wild om me heen geschopt en toch wel venijnige dingen gezegd tegen vrienden en zo ook mensen verloren.

“Na zes maanden zonder alcohol voel ik me veel beter. Ik ben vooral blij dat ik niet ga sterven, of toch niet meteen. Ik ben twee keer met meer dan vier promille in mijn bloed gereanimeerd en met de ambulance weggevoerd. Het angstzweet breekt me soms nog uit als ik eraan terugdenk.

'Ik heb nog zó veel angsten. Vandaar al die rituelen, zoals de lichtknop negen keer na elkaar betasten om mijn doodsangst te bezweren.'Beeld © Stefaan Temmerman

“In juni heb ik me laten opnemen omdat ik fysieke ontwenningsverschijnselen had. Van die eerste week herinner ik me niets. Behalve dat ik heel kwaad en verward was. Ik ben blij dat het voorbij is. Vooral de twee laatste jaren ging het van dieptepunt naar dieptepunt. Ik had ook veel angstaanvallen. Ik heb denk ik vijf jaar excessief gedronken. In het begin was het vooral geestig, ook dat je de gangmaker op feestjes bent, daarna was het vooral om vijf uur in de namiddag in bed kruipen met een paar flessen vermout en dan ’s ochtends opnieuw naar de fles grijpen om het beven tegen te gaan. Het was gewoon drinken om me normaal te voelen, om de ontwenningsverschijnselen voor te zijn. Ik was al mijn decorum kwijt en was constant op zoek naar drank.

“Ik weet nog dat ik op een ochtend probeerde om in de Carrefour eten te halen en niet verder raakte dan twintig meter. Ik moest terugkeren om iets te drinken omdat ik dacht dat ik ging sterven. Constant dacht ik dat ik ging sterven. Zodra ik vier uur aan een stuk geen alcohol in mijn lijf had, begon ik te zweten en te beven en te klappertanden. Echt afschuwelijk.

“Toen ik begin de twintig was heb ik ook een tijdje gedronken en drugs gebruikt. Zo heb ik ooit in een psychose dagen en nachten rondgezworven in Gent. Op de Beestenmarkt ben ik toen met een professionele golfer aan de praat geraakt. We zijn wodka beginnen te drinken en hebben de hele nacht op de flipperkast gespeeld. De volgende dag was zijn caddie ziek en vroeg hij mij of ik hem wilde assisteren. Dat zijn natuurlijk mooie, rijke, dankbare ontmoetingen. (lacht) Ik ben ook wel blij dat ik die wildheid heb meegemaakt, die avonturen. Niet dat ik vanaf nu alleen maar braafheid en gezapigheid wil in mijn leven, maar experimenteren met drugs en drank, dat is voorbij.”

9. Wat is uw grootste angst?

“In een psychose iemand vermoorden. Heel lang heb ik het irrationele idee gehad dat dat al gebeurd was en dat het gewoon nog niet was uitgekomen. De vrouw bij wie ik in behandeling was zei dat ik mij dat heus wel zou herinneren. Ik weet niet waar die acute obsessie vandaan kwam.

“Daarnaast heb ik nog zó veel angsten. Vandaar al die rituelen, zoals de lichtknop negen keer na elkaar betasten om mijn doodsangst te bezweren. Of de kasten die strikt gerangschikt moeten staan. Daar heb ik nu een oplossing voor: ik ben overdag bijna altijd bij mijn geliefde, zo kan ik die strakke autistische orde in mijn huis ontvluchten. Dan kijken we samen televisie en kan ik mij echt verliezen in een soort kameraadschappelijke ledigheid.”

10. Bent u ooit door het lint gegaan?

“Tijdens het drankmisbruik heel vaak en te erg. Ik werd almaar gewelddadiger. Maar 12 januari 2020 is een dag om nooit te vergeten. Het begon allemaal zo mooi: een zondag, ik had een voordracht hier in Brugge om de hoek. Een mooie opkomst, achteraf veel bundels verkocht. Maar rond 12 uur ben ik wijn beginnen te drinken, te veel wijn. Ik had die dag nog niet gegeten en de dag ervoor waarschijnlijk ook niet. Ik was heel rap heel dronken. Bijna iedereen die ik tegenkwam heb ik geschopt, geslagen, gebeten. Het bleef maar duren, zeker acht uren aan een stuk. Vrienden trachtten me te kalmeren.

“Eén iemand verloor zijn geduld en zette mij op een vrij gewelddadige manier het huis uit. Daarna ben ik naar een ander huis gegaan om daar de boel te doen escaleren. Het was heel erg. De politie is eraan te pas gekomen, maar die had vooral medelijden met mij, die geloofde de mate van geweld niet die ik zogezegd tentoon had gespreid.

'Ik ben totaal niet ambitieus. Voor 'De slimste mens' ben ik gevraagd, ik heb toegezegd omdat ik sympathie voor Erik Van Looy had.'Beeld © Stefaan Temmerman

“Eigenlijk dringt de ernst ervan pas nu tot mij door, nu ik er schuldgevoelens over heb. Toen niet. Toen dacht ik voortdurend: foert, ik ben nu eenmaal ziek, alcoholist. Ik verschool me daarachter en gaf eraan toe. Ook omdat ik constant in een roes leefde, had ik niet echt scrupules.”

11. Welk moment zou u graag herbeleven?

“Ik was heel erg verliefd op ‘de bedeesde zeepzieder’, Jeroen van Kan (Nederlands journalist, presentator en dichter, red.). Op een bepaald moment waren Jeroen en ik erin geslaagd om mijn liefde, obsessie en verering om te buigen tot een vriendschap. Op een avond trok ik mijn stoute schoenen aan en belde ik hem op. We hadden een heel fijn, lang telefoongesprek. Jammer genoeg herinner ik me alleen nog maar flarden omdat ik toen ook gedronken had. Er is zoveel weggeglipt, dus dat zou ik willen herbeleven.”

12. Wat is uw vroegste herinnering?

“Dat mijn grootvader me meenam naar De Panne en ik voor de eerste keer de zee zag. Het was donker, ik liep naar de zee en was extatisch.”

13. Wat is een misvatting over u?

“Ik denk dat andere schrijvers denken dat ik frivool ben, misschien ook wel te veel op zoek naar aandacht, terwijl het me in de schoot wordt geworpen. Ik ben totaal niet ambitieus. Voor De slimste mens ben ik gevraagd, ik heb toegezegd omdat ik sympathie voor Erik Van Looy had. Ik heb nooit een meesterplan gehad.

“Na een interview kwamen journalisten naar me terug omdat ik over de psychiatrie had gesproken. Voor mij was het evident om daarover te spreken omdat het een ingrijpend deel van mijn leven is geweest, maar ik kan me voorstellen dat het sommige schrijvers danig op de zenuwen heeft gewerkt. Ja sorry, ik heb een wild leven achter de rug. Had dan óók wat wilder geleefd, hè. (lacht)

“Eigenlijk klopt het ook niet dat iemand als ik op de televisie te zien is, het is against all odds. Ik ben helemaal geen frivole persoon, ik ben wel mezelf en blijkbaar vinden mensen dat verfrissend.”

14. Wanneer hebt u het laatst gelogen?

“Ik maak een onderscheid tussen liegen en confabuleren. Dat laatste doe ik graag en vaak, maar dat is een spelletje en voor de mensen is het dan wel duidelijk dat ik een beetje aan het verzinnen of overdrijven ben. Leugentjes om bestwil of om mensen te ontzien vertel ik ook regelmatig en vind ik niet zo erg. Echt kwaadaardig liegen, weet ik niet. Ik denk dat ik geen leugenaar ben, of toch niet meer. Toen ik verslaafd was moest ik natuurlijk wel constant liegen, maar dat was eerder drank verbergen, dat soort liegen.”

15. Welke film zou u aanraden?

“Ik ben door cinefiele grootouders met Fellini opgevoed maar ook met spaghettiwesterns. Ik bekijk heel veel films. Welke ik zou aanraden? High Sierra, met Humphrey Bogart (1941, red.).”

'Zeven jaar geleden zat ik mijn zetel en voelde ik een soort intieme omarming. Ik werd omhelsd en wist dat het God was.'Beeld © Stefaan Temmerman

16. Hebt u ooit een religieuze ervaring gehad?

“Ik geloof in God. Zeven jaar geleden zat ik mijn zetel en voelde ik een soort intieme omarming. (lacht) Ik werd omhelsd en wist dat het God was. Ik ben door mijn grootouders katholiek opgevoed en heb me in tegenstelling tot alle andere pubers nooit tegen het geloof verzet. Ik ben altijd blijven houden van de liturgie, de kunst, de Bijbel blijven lezen. Dat religieuze zit diep in me geënt. Soms voel ik dat ik een gesprek met God nodig heb. Het klinkt misschien een beetje melig, maar ik voel dat ik ben mogen blijven leven dankzij God. Ook dankzij de ambulance die net op tijd kwam natuurlijk.” (lacht)

17. Hoe voelt u zich in uw lichaam?

“Goed. In die zin dat ik geen complexen heb. Anderzijds zit ik wel nog altijd met die verstikkingsangst die me parten speelt. Een soort irrationele angst om me te verslikken in voedsel, die ik al heb van toen ik kind was en waar ik heel moeilijk van verlost raak.

“Ik heb wel geworsteld met een eetstoornis maar dat is voorbij. Nu kan ik voor het eerst van mijn leven genieten van seks, en daar ben ik blij om.”

18. Wat vindt u erotisch?

(verslikt zich in glas water) “Oei... Mijn geliefde… (Ann: ‘Het mag nu niet gebeuren hè, Delphine, niet stikken in ons bijzijn!’)

(lacht) “Mijn geliefde die zijn haren strikt om een bepaalde seksuele daad uit te voeren. Mijn geliefde heeft prachtige haren, zoals Johannes de Doper. Ozzy Osbourne, om jullie een idee te geven.”

19. Wat is uw goorste fantasie?

“Die kan ik uiteraard niet uitspreken, de tweede goorste dan maar. Ik heb altijd geflirt met verkrachtingsfantasieën, maar tegelijkertijd weet ik wat het is om seksueel geweld mee te maken. Dus vind ik het vreemd van mezelf dat ik daar toch over fantaseer. Ook sm is iets wat me aantrekt, niet als meesteres, maar als slaaf. Maar mijn geliefde is daar niet voor te vinden, dus zal het bij een fantasie blijven en dat is oké. Het is niet zo dat ik gefrustreerd achterblijf.

“Heel vreemd ook: ik ben nog nooit verliefd geworden op een vrouw, maar sinds ik haar voor het eerst in een film zag, nog voor La vie d’Adèle, fantaseer ik over Léa Seydoux, en dat wordt soms heel pornografisch. Ze heeft iets in mij losgemaakt wat ik nog nooit gevoeld had.”

20. Bent u een goede vriend?

“Nee. Ik worstel heel erg met het leven en slaap slecht, waardoor ik weinig overschot heb om veel aan anderen te geven. Ook heb ik te veel de neiging om me met mijn geliefde op te sluiten. Ik heb wel een heel goede vriend, Tom America, die heel goed met me om kan. Een onvoorwaardelijke vriend.

'Naar vrienden luisteren die klagen kost me ook moeite. Ik zie het als een daad van barmhartigheid.'Beeld © Stefaan Temmerman

“Wat ik erg vind van mezelf is dat ik er niet meer in slaag om met vrouwen bevriend te zijn. Ik wil me niet verliezen in grove veralgemeningen, maar ik vind toch dat mannen kinderlijker, speelser en onverantwoordelijker zijn, wat ik gemakkelijker vind. Ik verwacht van mijn vrienden vooral geestigheid en originaliteit en onorthodox durven te denken. Vrouwen wijzen me rapper terecht.

“Naar vrienden luisteren die klagen kost me ook moeite. Ik zie het als een daad van barmhartigheid, iets christelijks dat hoort bij een vriendschap. Het kan dus beter.

“Ik heb ook geen lange vriendschappen. Na een tijd raakt de vriendschap door mijn schuld op. Ik kan door iemand geobsedeerd zijn, maar plots ben ik die persoon beu en laat ik niets meer van me horen. Een beetje wispelturig en oppervlakkig is dat, in zekere zin.”

21. Hoe zou u liefde definiëren?

“De liefde tussen twee geliefden? Niet rancuneus zijn, elkaars fouten niet onthouden. Een soort vanzelfsprekende gulheid voor elkaar, humor. Ik denk dat ik nu ook geen gêne tegenover mijn geliefde meer heb. Ik durf kwetsbaar te zijn, en voel dat het nooit tegen mezelf gebruikt zal worden. Dat is een heerlijk gevoel en ik denk dat Frank dat ook zo ervaart.”

22. Hoe zou u willen sterven?

(lacht) “Kort en in Franks armen. Heel banaal, hoor. In mijn slaap, waarschijnlijk. Niet in een ziekenhuis, dat lijkt me een horrorscenario. Niet in het buitenland, niet in een winkelcentrum. Toch wel liefst met iemand bij me, maar anderzijds is het een eenzaam proces, ik denk niet dat het iets is wat je kunt delen. Het is een groot mysterie.

“Toen ik mezelf op een verjaardag bijna dood had gedronken, was ik achteraf blij dat ik opnieuw wakker was geworden. Misschien is het een illusie, maar ik denk niet dat sterven zelf zo pijnlijk of afschuwelijk is. Die angst ben ik daardoor wel een beetje kwijt geraakt.”

23. Wat zou u nog graag willen meemaken voor het te laat is?

“AC/DC live, natuurlijk. Angus Young in kostschooluniform. Ze hebben nu een nieuwe cd, dus hopelijk zitten er nieuwe concerten aan te komen. Dat dus, en ook hopelijk een roman schrijven, of een toneelstuk, als ik er ooit in slaag om die luiheid klein te krijgen. Die gedichten worden altijd wel verhalender en langer, maar dan breek ik ze toch af omdat ik zo graag zeg dat ik vandaag toch íéts heb afgewerkt. Aan een roman moet je twaalf maanden lang werken en dan weet je niet of je ergens geraakt. Die sprong zal ik toch eens moeten wagen.”