Direct naar artikelinhoud
InterviewRuud Hendrickx

‘Ik denk dat ‘knuffelcontact’ nog lang zal meegaan, als een historische term uit het beruchte jaar 2020'

VRT-taaladviseur Ruud Hendrickx.Beeld Ruud Hendrickx

De coronapandemie laat zich ook in ons taalgebruik voelen. ‘Knuffelcontact’ werd met een grote voorsprong uitgeroepen tot woord van het jaar 2020, voor ‘covidioot’ en ‘hoestschaamte’. “Het is heel zeldzaam dat een nieuw woord zo snel wordt opgepikt”, zegt VRT-taaladviseur Ruud Hendrickx.

Bent u verrast met de keuze voor ‘knuffelcontact’?

“Nee, ik had het wel verwacht. Uiteindelijk heeft ook meer dan 53 procent van de 25.000 stemmers voor ‘knuffelcontact’ gekozen.”

Vanwaar komt dat succes?

“Ik denk dat het woord op het juiste moment in onze taal is gekomen. Het is overigens een heel recent woord: minister Frank Vandenbroucke (sp.a) heeft het begin oktober voor het eerst gebruikt, in een interview met Linda De Win voor Villa Politica. Twee weken later zat er al een item over knuffelcontacten in Iedereen beroemd, alsof het het normaalste woord van de wereld is. We hebben het gevoel dat het al eeuwen bestaat. Het is heel zeldzaam dat een nieuw woord zo snel wordt opgepikt. Het toont dat er nood aan is. Het staat voor een zeer specifiek concept. En ‘nauw contact’ is ook maar saai.”

Waarom blijft dat woord zo hangen?

“Ik vind het zowel inhoudelijk als vormelijk een heel mooi woord. De Vlaming houdt van warme woorden die een zekere gezelligheid, een verbondenheid uitdrukken. En dan heb je nog die dubbele k-klank, die alliteratie binnen het woord. Dat blijft blijkbaar hangen bij mensen. Denk maar aan ‘samsonseks’, dat enkele jaren geleden woord van het jaar was, of ‘mangomoment’, dat in 2018 tweede werd.”

Maar die woorden worden enkele jaren later nauwelijks nog gebruikt. Zal ‘knuffelcontact’ wel blijven hangen?

“Dat is zeer moeilijk te voorspellen. Sommige woorden benoemen een tijdgebonden concept. Als dat concept verdwijnt, verdwijnt het woord ook. Sommige woorden, zoals ‘stoeproken’, zijn inmiddels verdwenen: destijds was dat woord nodig om het concept van buiten roken aan te duiden, maar inmiddels is dat heel normaal, en dus wordt ‘stoeproken’ niet meer gebruikt. Andere woorden, zoals ‘frietchinees’, raken wel helemaal ingeburgerd: iedereen weet nog wat met dat woord bedoeld wordt.

“Als de maatregelen worden opgeheven, zal ook ‘knuffelcontact’ waarschijnlijk verdwijnen. Maar ik denk wel dat we het woord nog lang zullen blijven kennen, als een historische term uit het beruchte jaar 2020.”

Het virus heeft veel nieuwe woorden opgeleverd. In de longlist van 20 woorden stonden er 16 die met de pandemie te maken hadden.

“We proberen met dat lijstje steeds een soort jaaroverzicht te maken. Wat is er dit jaar gebeurd, en tot welke nieuwe woorden heeft dat geleid? Behalve corona en de regeringsvorming waren er nauwelijks grote thema’s in de media dit jaar. Maar het was wel een heel vruchtbaar jaar voor taal. Mijn Nederlandse collega, Ton den Boon, heeft alle woorden die met corona te maken hebben gebundeld in De taal van het nieuwe normaal: dat gaat over meer dan duizend woorden. Vele daarvan, zoals ‘mondkapjesplicht’, zijn spiksplinternieuw. Mensen staan vaak niet stil bij de dynamische manier waarop we taal gebruiken, maar er ontstaan dagelijks nieuwe woorden. Vaak zijn dat samenstellingen, zoals ‘knuffelcontact’, die een zeer specifieke betekenis krijgen.”

Om af te sluiten: wat is de precieze definitie van ‘knuffelcontact’?

“Een persoon, buiten de eventuele leden van je gezin, met wie je nauw (fysiek) contact mag hebben, met name tijdens de coronacrisis.”