Direct naar artikelinhoud
DM ChatLize Spit

‘Wat is er dan zo overbodig in mijn boek?’: Lize Spit beantwoordt uw vragen

Ik ben er nietBeeld Lize Spit

Daar is hij dan: de langverwachte opvolger van Het smelt, de debuutroman van Lize Spit uit 2015. Ik ben er niet, de tweede roman van de Belgische schrijfster, ligt nu in de winkels. Tijdens deze DM Chat beantwoordde Lize Spit uw vragen.

Live

  1. Einde

    Deze chatsessie is afgesloten. Veel dank aan alle lezers voor de vele vragen! We bedanken uiteraard ook Lize Spit voor de boeiende antwoorden. U kan alles hieronder herlezen. We geven ook nog enkele leestips mee voor de liefhebbers.

    Interview: ‘Ik zat de voorbije jaren slecht in mijn vel’

    Recensie: En toen zakte de spanningsmeter: ‘Ik ben er niet’ van Lize Spit kan niet volledig overtuigen ★★★☆☆

    Wedstrijd: Win een gesigneerd exemplaar van Ik ben er niet

  2. ‘Hoeveel schrapt u als u schrijft?’

    In De Morgen schreef de recensent vandaag dat uw prachtig boek nog beter tot zijn recht was gekomen als het iets korter was geweest. Schrijven is schrappen, zegt men weleens. Hoeveel schrapt u als u schrijft? En bewaart u de weggelaten fragmenten? – Johan, Brussel

    Ik schrap best veel. Ik heb meer pagina’s ongebruikt materiaal dan romanpagina’s, en dat is ook normaal. Ik had voor dit boek een dertigtal uitgewerkte passages om te tonen hoe Leo zich in de zorg voor haar partner verliest, uiteindelijk heb ik daar slechts enkele voorbeelden van gebruikt, omdat het punt algauw gemaakt was. Die geschrapte pagina’s bewaar ik, maar ik voel niet de neiging die te gaan recycleren, want wat ik wilde vertellen, heb ik verteld.

    De reactie dat er heus wel wat had uit gekund, is te verwachten bij een roman die wordt aangekondigd als ‘een vuistdik boek’. Het is een stelling die een criticus zelden onderbouwt, wat jammer is, want ik ben er wel benieuwd naar, wat er dan precies overbodig is. Ik denk dat in Ik ben er niet alles een betekenis of een functie heeft.

  3. Pesten

    Pesten is opnieuw een thema in uw boek (ben het boek aan het lezen, nog niet uit). Wat zou u mensen adviseren die gepest worden? – Kika, Brussel

    Ik zou zeggen: de omstanders aanspreken op hun verantwoordelijkheid. Zij maken dat de pester een publiek heeft voor wie hij dat pestgedrag opvoert, een pijnlijke machtsvertoning. Al is het haast een theoretisch advies en geen praktisch advies, want zelf in gesprek gaan met mensen die je ‘ontmenselijken’ is heel moeilijk.

    En, in de mate van het mogelijke, dat pestgedrag niet ondergaan, maar een manier zoeken om erboven te staan, om de pester z’n morele meerdere te worden. Er zijn online een heleboel sites van organisaties te vinden die raad en hulp bieden. Als het te veel wordt, niet aarzelen, het nooit alleen proberen te dragen, maar hulp zoeken.

  4. Hoeveel verdient een auteur aan een boek?

    Hoeveel houdt een auteur ongeveer over aan een boek dat een lezer koopt voor 26 euro? – Guillaume, Vissenaken

    Een auteur krijgt tussen de 10 en 15 procent auteursrechten op de verkoopsprijs, een percentage dat oploopt naargelang de verkoopsaantallen toenemen. Daarop betaal je wel nog belastingen, die ook weer oplopen, naargelang de verkoopsaantallen toenemen.  

  5. Hoe belangrijk is Brussel?

    Hoe belangrijk is Brussel in je schrijven? Moest je elders wonen, zouden enkel de locaties veranderen, of gaat het dieper? – Daan, Molenbeek

    Ik woon al vijftien jaar in Brussel, en toch heb ik het gevoel dat ik deze stad pas echt zal begrijpen als ik hier niet meer woon, als ik voldoende afstand heb. Nu kan ik de stad wel observeren en beschouwen, maar haar doorgronden lukt me nog niet.

    In dit boek is Brussel geen personage (zoals Bovenmeer in Het Smelt wél was), maar een decor, en ik denk wel dat dit verhaal (een liefdesverklaring, een verslag van het ontstaan van een ziekte) eender waar had kunnen plaatsvinden, al heb ik van de grootstedelijke context met bijhorende impulsen wel gebruik gemaakt voor het verhaal (bijvoorbeeld de anonimiteit om de eenzaamheid te versterken, observaties van de typische Brusselse chaos om wat lichtheid aan te brengen, de angstige tocht van Leo op de fiets doorheen een stad die niet naar haar omkijkt).

    Brussel nu zomaar uit dit boek weghalen, zou ook niet meer kunnen, dus zo inwisselbaar is het decor ook niet in de uitwerking.

    (Trouwens, voor de liefhebbers van onze hoofdstad: Frederik Willem Daem heeft met Tekens van leven - dit jaar verschenen - hét Brusselse boek geschreven, met het Brusselse idioom en typisch Brusselse personages.)

  6. Tip

    Lees een uitgebreid interview met Lize Spit: ‘Ik zat de voorbije jaren slecht in mijn vel’

  7. Moeten we nu weer vier jaar wachten?

    Zal het weer vier jaar duren voor uw volgende boek? – Martine, Kortrijk

    Ik heb geen idee, eigenlijk. Het tweede boek, zo wordt althans gezegd, is het lastigste, dus wie weet raakt m’n derde boek sneller voltooid. (Ik heb al heel wat afgewerkt materiaal klaarliggen, maar daar heb ik al twee jaar niet meer naar gekeken, dus wie weet ben ik dat al ontgroeid.)

    Dit jaar zal ik door corona minder lezingen geven, er daardoor rest me meer tijd om te schrijven.

  8. Sofist of filosoof?

    Bent u sofist of filosoof? – Stavros Kanakaris, Sint-Agatha-Berchem

    Ik ben schrijver, mijn denkbeelden krijgen een literaire vorm. Het oordeel laat ik aan anderen over.

  9. ‘Als schrijver vaar je altijd blind’

    Hoe overwon je de writer’s block en het achtergrondkoortje dat zong ‘ze kan het niet’? – Lin, Antwerpen

    Ik had niet echt een writer’s block. Ik bleef wel doorschrijven en zat niet zonder inspiratie, maar het plezier ontbrak me vaak, en als je er zelf geen plezier aan ondervindt, is het soms lastig in te beelden dat anderen dat wél ervaren bij het lezen. Dan moest ik voorzichtig zijn, dat ik niet genadeloos ging schrappen en eigenlijk meer kwaad dan goed deed aan de hoofdstukken die al af waren.

    Je moet als schrijver altijd blind varen, omdat je nooit je eigen boek kan lezen zoals een lezer dat kan, en daarom krijgen die stemmen van dat koortje ook zoveel ruimte, want het is alsof zíj meer weten dan jijzelf. Het koortje heb ik niet stil gekregen, hoor, dat zingt steeds door, maar er zijn wel genoeg tegenklanken om het niet altijd te horen.

    Tip voor de lezer: deze vraag refereert aan een column van Lize Spit in onze weekendkrant. Lees hem hier: ‘Ze kan het niet, ze kan het niet, wiedewiedewiet’

  10. ‘Draai die knop om!’

    Waarom blijft u zo onzeker? Draai die knop in uw hoofd om! – Dries Vergauwe

    Bestond er maar een simpele knop om alles wat complex is op te lossen... Maar dan hoeft een leven ook niet meer geleid te worden, denk ik.

  11. Schrijven tijdens corona

    Was het voor u gemakkelijk om tijdens dit voorbije moeilijke en vaak activiteitenloze coronajaar voldoende inspiratie uit het dagelijkse leven te vinden voor uw boek? – Eline Cousaert, Zwevezele

    Gelukkig bestond dit boek al grotendeels voor het corona-tijdperk aanbrak, en kon ik verder werken zonder dat ik nog dagelijks inspiratie moest opdoen voor dit verhaal.

    Als schrijver kun je tijdreizen door je herinneringen en je verbeelding -  ik hoef geen taart te eten telkens als ik wil beschrijven hoe taart smaakt, ik hoef niet onder de mensen te komen om over mensen te kunnen schrijven. Wat ik wel miste, was de interactie met lezers, de geruststellende ontmoetingen met het publiek die het allemaal de moeite waard maken. Op de duur had ik het gevoel dat ik enkel voor de critici aan het schrijven was, en die stonden in mijn gedachten al klaar met gescherpte pennen, daar kon ik niet tegenop.

    Het feit dat we verplicht in een bubbel zitten  het woord heeft al een negatieve connotatie – maakt dat je soms doordrongen kan geraken van iets waar je in normale omstandigheden sneller overheen zou stappen.

  12. ‘Het Smelt was een geraas’

    Zo weinigen onder ons denken diep na over hun leven. Als je zo’n boek schrijft, gebeurt dit wellicht intensief. Is je leven veel veranderd na je eerste boek? – Claeys, Wondelgem

    Ik heb na Het Smelt wel milder kunnen kijken, naar het dorp waar ik vandaan kom. Dat boek heeft me heel veel gegeven, maar in de eerste plaats mildheid. Zoals bij een ruzie, je boosheid wegebt als iemand je even laat razen, was Het Smelt misschien ook wel een geraas, waarin heel veel van wat onuitgesproken was gebleven, plots toch gezegd kon worden.

  13. Wat is het volgende?

    Komt er een derde boek? Of doe je nu iets anders? – Vandoorne, Izegem

    Ik heb nog geen idee wat er na dit boek komt. Niet schrijven, daar kan ik me niets bij voorstellen, maar weer opnieuw zo’n heel universum in stand houden, en jarenlang mijn eigen verhaal te moeten geloven, daar wil ik me nu ook even niets bij voorstellen, omdat het vorige boek zo’n uitputtingsslag is geweest.

    De afgelopen twee jaar heb ik op vrijwel alle verzoeken die ik kreeg standaard ‘nee’ gezegd, nu ga ik een tijdje zoveel mogelijk ‘ja’ zeggen, en kijken waar dat me brengt.

  14. ‘Schrijven is als een wonde openkrabben’

    Heeft het schrijven van je boeken een blijvend (therapeutisch) effect op je eigen psychisch welzijn? Helpt het je in de ontwikkeling op je levenspad? – Claudine, Brecht

    Nee, het maakt het soms ook lastiger, want schrijven is als een wonde openkrabben, als recht tegen de wind in wandelen. Ik doe niet aan therapeutisch schrijven, ik heb niet het gevoel dat mensen, bij het kennen van mijn personages, mij ook doorgronden, en dat in die zin mijn gevoelens volledig ‘gekend’ worden.

    Therapeutisch schrijven is als tegen een onzichtbare therapeut over jezelf praten (al schrijvend), maar ik zit als ik schrijf bij de onzichtbare therapeut over een ánder te praten, bij wijze van spreken. Het helpt wellicht bij mijn ontwikkeling, maar met een grote omweg. Wel is het schrijven zelf, de daad, iets wat houvast biedt, en in die zin helpt het op dagelijkse basis. Maar ik heb me wel al eens afgevraagd: zou ik gelukkiger zijn als ik niet hoefde te schrijven, als ik niet altijd als een spion in mijn eigen leven zou rondlopen, op zoek naar materiaal. Ik zou me minder een buitenstaander en minder een verrader voelen, denk ik.

  15. ‘Ik ga bij het schrijven niets uit de weg’

    Heel erg onder de indruk van het talent van Lize Spit. Hoe slaagt u erin om zoveel ingewikkelde gevoelens zo mooi te omschrijven? – Caroline De Saer, Maldegem

    Dankjewel voor het compliment! Ik denk dat ik tijdens het schrijven niets uit de weg ga, niets verbloem of afzwak, maar wel op zoek ga naar lichtheid in taal.

  16. ‘De meeste clichés over de liefde kloppen’

    Wat leert de liefde u? – Liesbet, Boechout

    Liefde is een samenzwering tussen twee mensen, waar niemand op de wereld in moet geloven, behalve die twee personen zelf.

    Ik zie de liefde als iets praktisch, meer dan als iets theoretisch. Omdat het in de praktijk op hetzelfde neerkomt (zorg, geduld, afhankelijkheid, veiligheid...), maar mijn idee erover zo veranderlijk is. Wat je denkt te kunnen concluderen over de liefde, is toch afhankelijk van de relatie waarover je die conclusies trekt. Ik heb een relatie gehad van twaalf jaar, die geëindigd is, en nu ben ik in een relatie met iemand anders. De theoretische dingen die ik jarenlang zeker dacht te weten over mezelf en de liefde, werden in de overgang van de ene naar de andere relatie soms onwaar. Maar al het praktische, het houden van, en de manier waarop ik liefde beleef en wat ik versta onder intimiteit, bleef hetzelfde.

    Ik geloof dat liefde geen andere persoon van je kan maken, maar elke liefdesrelatie een dynamiek oplevert die andere reeds aanwezige accenten versterkt. Je kunt in de ene liefdesrelatie (waaronder ook vriendschap valt) iemand zijn, en in een andere relatie een ander.

    En ook leert de liefde me dat de meeste clichés (en dat moet ik haast met tegenzin toegeven) over liefde waar blijken te zijn. (Bijvoorbeeld: dat je jezelf graag moet zien voor je een evenwichtige relatie met een ander kunt aangaan.)

  17. Weerbarstig Brussel

    Omschrijf/definieer Brussel in drie woorden. – Jaak De Cock, Brussel

    Levendig, weerbarstig, veelzijdig.

  18. Paranoia en complottheorieën

    In het maatschappelijk debat spelen complottheorieën momenteel een rol. Heeft u dit gegeven bewust een rol gegeven in het ziektebeeld van Simon en de reactie daarop van Leo in uw prachtige boek? – Pascal de Villeneuve, Neede

    Dat het boek zo resoneert binnen dit maatschappelijke debat, is een welkom neveneffect, maar niet mijn doel geweest. Er is natuurlijk een verschil wanneer paranoia en complottheorieën deel uitmaken van een duidelijk ziektebeeld - wat in mijn boek het geval is - en wanneer niet.

    Waarvan ik wel overtuigd ben, en waarin ik hopelijk een inkijkje geef in Ik ben er niet, is dat complottheorieën veelal ontstaan uit een onvermogen om met de waarheid om te kunnen, en geen gevolg zijn van intellectuele luiheid, maar juist ontstaan doordat er té veel wordt nagedacht, te veel linken worden gelegd, dat de waarheid te veel zorgen oproept en de samenzwering haast een bezwering is, een poging tot controle en zelf-troost.

  19. ‘Waarom wil je zo graag leuk gevonden worden?’

    In het interview met De Morgen zei je dat je wil dat iedereen je leuk vindt. Waarom vind je dat belangrijk? – Englebert, Brasschaat

    Leuk gevonden worden is de fabrieksinstelling van elk kind, om ervoor te zorgen dat er voor hem/haar gezorgd wordt om te overleven, en daar ben ik nooit vanaf geraakt, denk ik.

    Het is eerder een fysieke en emotionele reactie die ik heb op afwijzing (mijn maag krimpt meteen in elkaar bij een negatieve tweet), dan iets wat ik heel goed kan uitleggen. Maar hier toch een poging: als iemand mezelf of mijn werk afwijst, vindt dat oordeel meteen aansluiting bij de zelfkritiek die ook al overaanwezig is, en dan klinkt die plots oorverdovend. Ik denk dat dat het streven is van veel mensen, dat je niet door iedereen leuk gevonden hoeft te worden om ook jezelf te kunnen accepteren.

  20. Poëzie

    Je schrijft proza. Hoe zou je in poëzie jouw emoties uitdrukken? – Herman Kempkes, Oostmalle

    Ik heb vroeger wel gedichten geschreven, die waren vrij prozaïsch. Het is al zo lang geleden dat ik poëzie schreef, dat ik het eerst nog eens moet doen, om op deze vraag te kunnen antwoorden. 

  21. ‘Ik lag er soms wakker van’

    Straf boek, jouw eerste. Het beklijfde me. Ik lag er soms van wakker. Heb je dat bij het schrijven ook? Dat je passages schrijft en nadien schrikt van jezelf en het je niet loslaat? – Lien, Boom

    Als ik schrijf, heb ik een hoofd, maar geen lichaam meer, schrijven vergt concentratie en daardoor ervaar ik zelf weinig gevoelens bij wat ik opschrijf (wat logisch is, denk ik, het gaat erom gevoelens over te brengen, en ze zelf niet al te consumeren).

    Als ik na een goede schrijfdag wakker lig, is het omdat er een energie is vrijgekomen die nodig is om in je zelfgemaakte universum te geloven, niet omdat ik geschrokken ben van wat er in dat universum schuilgaat. Als het verhaal waaraan ik werk me niet loslaat, is dat altijd positief. Pas als die krachttoer voorbij is, de adrenaline gaat liggen en je met iets meer afstand kunt kijken naar wat er is opgeschreven, met een twijfelachtiger gemoed, dan slaat de schrik toe, en gedachten als ‘durf ik zoiets aan anderen te laten lezen’, enzovoort, enzovoort.

    Op slechte schrijfdagen is dat de bron van gepieker, het gesprek tussen wie ik als mens ben en wie ik als schrijfster ben. Ik cijfer me in het dagelijks leven makkelijk weg. Maar als ik schrijf, permitteer ik mezelf erg veel vrijheid. En dan lig ik me in bed urenlang tegenover mezelf te verantwoorden.

  22. Start

    Welkom! Deze chatsessie gaat van start om 12.00 uur. Hebt u ook een vraag voor Lize Spit? Stel ze nu via het formulier hieronder.