Direct naar artikelinhoud
Interview

Bondscoach Roberto Martínez: ‘Het is bijna een zonde als je hier zegt dat je goed bent’

Roberto Martínez:Beeld © Stefaan Temmerman

Als 2021 het jaar van de Belgische voetbal­oogst wordt, gaat onze dank nu al uit naar Roberto Martínez (47). In een lege lobby van een leeg hotel, in trainingspak, wuift de bondscoach de lof weg, én de druk om prijzen te pakken. ‘De reis is belangrijker dan het doel.’

Geen ander land dat niet met België wil wisselen: voor de derde keer op rij gaan de Rode Duivels een nieuw jaar in als nummer één op de FIFA-ranking. Die plek mag dan nog een verhaal van cijfers en voorlopig niet van bekers zijn, zo’n on-Belgische dominantie is wel een halve eeuw geleden, van de tijd van Eddy Merckx meer bepaald. Nooit is het in een ploegsport vertoond, laat staan in de belangrijkste sport ter wereld.

Is that so, fifty years?”, zegt Roberto Martínez. “Wel, dat maakt het nog specialer. We kunnen er smalend over doen, maar ik vind die ranking erg belangrijk en onze spelers ook. Vooral omdat we pas het derde land zijn dat die ranking zo lang na elkaar aanvoert. Alleen Brazilië, zeven jaar, en Spanje, dat het zes jaar volhield, hebben ons dat voorgedaan. Frankrijk, Duitsland, Argentinië, Italië en Nederland hebben ook nog op één gestaan. Acht landen, en wij zijn daar bij.

BIO • geboren in Balaguer (Catalonië) op 13 juli 1973 • voetbalde in Spanje en later twaalf jaar voor vijf kleine clubs in het VK • werd op zijn 36ste coach bij Wigan, in de Premier League • van 2013 tot 2016 coach van Everton • volgde na het EK 2016 Marc Wilmots op als coach van de Rode Duivels • woont in Waterloo met zijn vrouw Beth en twee dochters 

“Ik hoor wel eens opmerkingen als: je wordt eerste als je veel vriendschappelijke wedstrijden wint. Dat klopt niet. Het gaat om de echte wedstrijden, voor een kwalificatie of een kampioenschap. De friendlies tellen nauwelijks mee. De reden dat wij op één stonden, ook aan het einde van WK-jaar 2018, was precies omdat we in Rusland zes wedstrijden wonnen, onder meer tegen Japan en Brazilië. Zes gewonnen wedstrijden op dat WK, dat was evenveel als wereldkampioen Frankrijk. En daarna zijn we op dat niveau blijven presteren.

“Dat onze spelers het ook belangrijk vinden om de FIFA-ranglijst aan te voeren, zie je aan hun ingesteldheid als ze naar de nationale ploeg komen. Clubs en nationale ploeg, dat bijt elkaar normaliter. Ik heb ook in de positie gezeten waarbij ik liever niet wilde dat een speler van mijn club werd opgeroepen. De spelers zitten in het midden, aan hen wordt van twee kanten getrokken, maar die van ons blijven graag komen.

“Het verschil met 2018 is de grootte van onze groep. We weten dat spelers het soms zwaar hebben om alle verplichtingen na te komen. Welnu, andere spelers staan klaar. We hebben een mooie, brede groep van enerzijds gevestigde waarden en anderzijds jonge talenten.”

Voorin komt er nu ook nog eens zo’n Charles De Ketelaere bij, die indruk maakt bij Club Brugge.

“Negentien jaar is hij, en waar heeft hij van Philippe Clement al moeten, mógen spelen? Links in de aanval, rechts in de aanval, op de negen, op de tien, zelfs als linksback, en dat in een team dat moet winnen. Heel opmerkelijk dat zoiets gebeurt, maar ongelooflijk goed voor zijn ontwikkeling. In maart, toen alles stillag, hebben we ons gebogen over de uitdaging om de volgende generatie klaar te stomen. We hebben nu in onze brede kern spelers die in 2000 tot 2002 geboren zijn.

“Wij roepen hen op en introduceren hen bij de Rode Duivels: Jérémy Doku (eerst bij Anderlecht, nu bij Rennes), Yari Verschaeren (Anderlecht), Charles De Ketelaere, Zinho Vanheusden (Standard), Alexis Saelemaekers (AC Milan), Sebastiaan Bornauw (1. FC Köln) en dan zal ik er nog een paar over het hoofd zien. Zij leren bij door die andere topspelers te zien functioneren. Leren gaat hand in hand met trauma’s en ontgoochelingen. Bornauw speelt in de Bundesliga elke minuut, zijn prestatie laatst bij de nationale ploeg was niet af, neen, maar dat is deel van het proces waarin hij zit.”

Het Belgisch voetbalmodel stoot zijn talenten te snel af.

“Helemaal mee eens, we verliezen spelers aan andere competities hoewel ze nog niet rijp zijn om daar een rol te spelen. Dat moet ophouden, het is slecht voor de speler en slecht voor ons competitievoetbal. Club Brugge toont hoe het moet. Zij halen toppers terug en houden de key players. Anderlecht heeft Doku moeten verkopen. Ze hadden hem willen houden, maar dat kon niet. Alle begrip. Gelukkig is Jérémy een ster in Rennes en zal hij zich daar verder kunnen ontwikkelen omdat hij speelt.”

‘België verliest spelers aan andere competities hoewel ze nog niet rijp zijn om daar een rol te spelen. Dat moet stoppen.’Beeld © Stefaan Temmerman

Een tennisspeler die lang op één staat, maar geen grandslamtoernooi wint, vinden we eerder een rekenwonder dan een grote speler. Moeten de Duivels hun ‘grand slam’ nog winnen?

“De intentie is er, wees gerust. Ik ga niet mee in de fataliteit van ‘we hebben nooit iets gewonnen, het zal lastig zijn’. Het is niet dat we werken om níét te winnen. Ons doel is consistent te presteren. Of je daarmee een groot toernooi wint, hangt af van dat presteren, maar ook van andere aspecten als geluksmomenten of uiteraard de tegenstander van die dag. Dat kun je moeilijk controleren. We moeten vooral plezier vinden in de vaststelling dat wij om die prijzen kunnen strijden. Ontgoocheling als het volgende zomer en de jaren erna niet lukt, is nergens voor nodig. We ondernemen een reis en waar we uitkomen zie we dan wel weer.”

Aha, de Boeddha. Die zei: ‘Het is beter goed te reizen, dan aan te komen.’

Well, than that makes me a buddhist. (lacht) Het uiteindelijke doel haal je nooit zonder de reis zo perfect mogelijk te laten verlopen.”

U bent erin geslaagd bij de internationals de balans tussen werk en plezier te houden.

“Alles wat ik bij de nationale ploeg heb gedaan komt voort uit mijn ervaring als clubtrainer. Een speler wordt bijna gestraft als hij voor de nationale ploeg wordt geselecteerd. Het is een eer, maar als speler krijgt hij extra werk, en als mens ziet hij zijn familie minder vaak, want hij is niet vrij als de anderen wel vrij zijn. En daar komt de oplopende vermoeidheid nog eens bij.

“Ik heb meteen gezorgd voor genoeg rust, tijd met de gezinnen, families. Als we werken, vraag ik honderd procent inzet. Daarnaast krijgen ze ruimte om te ontspannen. De spelers hebben dat vertrouwen verdiend. Daarom trainen we ook vaak in Tubeke, vanwaar ze snel naar huis kunnen als daar tijd voor is.”

Let u erop niet te overcoachen?

“Jazeker. Het is een misdaad om de meest getalenteerde generatie die we hebben met te veel tactiek aan banden te leggen. Het is een dunne lijn tussen genoeg coachen om te presteren en overcoachen. Duidelijkheid, sterke structuur, werken, en vervolgens het talent laten renderen.”

U hebt in al die wedstrijden één misstap beleefd, dat 5-2-verlies in Zwitserland in de voorronde van de vorige Nations League.

“Het was meer dan een misstap. Dat was pijnlijk. Daar hebben we veel uit geleerd. Elk team heeft een moment van ontgoocheling nodig om daarna te kunnen groeien. Stel je voor: je leidt met 0-2, eigenlijk 0-3 met de heenwedstrijd er bij, en dan krijg je er vijf binnen. Zonder die nederlaag zouden we in de kwalificatie voor Euro 2021 nooit dertig op dertig hebben gehaald.”

Dit team is klinischer geworden. Ze scoren en maken de wedstrijd makkelijker dood.

“Klinisch is het goede woord. Dat is hoe een team groeit. Nadat we eerst in alle aspecten gewoon goed zijn geworden, zijn we na vierenhalf jaar samen gewerkt te hebben bepaalde elementen van ons spel gaan perfectioneren. In de drie wedstrijden in november hebben we tegen ploegen als Zwitserland en Engeland, allebei in de top tien, 27 à 28 spelers gebruikt, en we hebben telkens gewonnen.

“Als spelers straks in maart naar de nationale ploeg terugkeren, duurt het nauwelijks één training of ze vinden elkaar weer. Dat gaat steeds sneller, ons team is een echt team geworden, ze spelen ook al zo lang samen dat ze elkaar door en door kennen en weten wat de andere zal doen. Beter spelen betekent sneller en preciezer spelen en daarin worden we steeds meer bedreven.

“Het moeilijkste in voetbal is een doelpunt maken. Wij houden het meest van ploegen die denken dat ze ons hoog kunnen vastzetten. Dan zullen we altijd de ruimte vinden. Tegen teams die een lager blok zetten en cynischer zijn dan wij, hebben we het lastig. Zo verloren we op het WK tegen Frankrijk, bijvoorbeeld.”

2021…

“... wordt een mooi jaar voor de Rode Duivels. Euro 2021 kondigt zich aan als een bijzonder toernooi. We moeten in de groepsfase twee keer uit, bij organiserende landen, dat op zich wordt al bijzonder. Daar komen vanaf maart nog eens drie kwalificatiewedstrijden voor de World Cup in Qatar in 2022 bij. In november mag ik een halve thuiswedstrijd in en tegen Wales gaan coachen. Ik kijk er echt naar uit.”

'Ik heb een zwak voor 'Rom'. Hij ontwikkelt zich goed. Ik zie geen andere spits in Europa die kan wat Lukaku kan, voor zichzelf met de bal en voor het team als hij de bal niet heeft.'Beeld BELGA

Hoe evolueert het voetbal?

“Ik haal veel uit clubvoetbal omdat ze daar de meeste trainingsuren hebben. Aanvallers als eerste verdedigers, zoals het Liverpool van Jürgen Klopp speelt, is iets waar ik op let. Maar ik let ook op hun mentaliteit. Ze verliezen met Virgil van Dijk (aanvoerder en Nederlandse verdediger, red.) hun beste speler en de resultaten blijven hetzelfde. Ook de moed van de Leeds-spelers van coach Marcelo Bielsa die tegen wie ze ook staan gewoon hun spel spelen, is een voorbeeld.

“Zelfs als je neutraal bent, is het Manchester City met Kevin De Bruyne een plezier om te zien. Het Red Bull-model, die constante intensiteit, is eveneens een inspiratie. Maar ook Borussia Dortmund en Borussia Mönchengladbach spelen heel spannend voetbal. Veel is terug te voeren op fysieke paraatheid en snelheid van uitvoering, sprints op hoge snelheid, keer op keer.

“Dus als je vraagt hoe het voetbal evolueert, denk ik meteen aan nog meer atletisch vermogen in combinatie met een verbeterde techniek. Vandaar ook de VAR. Dit spel kunnen de scheidsrechters niet meer volgen, alles gaat gewoon te snel.

“Vergeleken met die van twintig jaar geleden zijn voetballers niet in de eerste plaats sjotters, maar atleten. Het voetbal als je de bal níét hebt, wordt even belangrijk als wanneer je hem wél hebt. Voetbalvelden zijn ook anders dan twintig jaar terug. Je ziet nergens nog modder, wat het spel ten goede komt. Sneller en beter uitgevoerd, dat is de evolutie. Dit is het oudste spel ter wereld, al de rest is al eens geprobeerd. Je zult in het huidige topvoetbal zowel elementen uit het catenaccio terugvinden, als dingen uit het totaalvoetbal van Rinus Michels en Johan Cruijff.”

Kan het lichaam van de speler dat wel aan? Eden Hazard had een zwak seizoen bij Real Madrid, maar hij had in zijn laatste jaar bij Chelsea 72 wedstrijden gespeeld.

“Dat is veel, heel veel, maar ligt het daaraan dat hij dit jaar minder wedstrijden speelde dan ooit? Ik hou het echt op weerkerende pech, waarna je op de duur een achterstand oploopt die je ­moeilijk nog wegwerkt. En dan krijgt hij nog een positieve coronatest op zijn dak. Eden heeft één voordeel: bij Chelsea heeft hij in acht seizoenen maar twintig wedstrijden gemist, hij heeft normaliter weinig last van blessures. Dat komt wel goed.

“De belasting is steeds groter en van de spelers wordt steeds meer gevergd, maar de training is ook aangepast, geïndividualiseerd vooral. Ze bestaat uit blokken van dertig minuten van vooral individueel werk, met in het midden misschien een halfuurtje met het hele team. Ik ben niet ­naïef: ik weet dat we dit seizoen door het gemis aan voorbereiding tussen 16 en 20 procent meer blessures zullen krijgen. We moeten er in het voetbal maar slim mee omgaan, zoals met verbeterde recuperatie, aangepaste training, grotere selecties en vijf of meer wissels. Bovendien wil ik het dit seizoen niet hebben over de work­load. Dit is een unieke tijd, waarin wij van het voetbal onze job mogen uitoefenen.”

Kunt u Romelu Lukaku niet wat adviseren in zijn communicatie? Zo’n overbodige uitspraak als ‘ik ben bij de vijf beste spitsen’, waar was dat nu weer voor nodig?

“Ah Rom, ik heb een zwak voor die man sinds ik hem als negentienjarige bij Everton had en hij zijn eerste 24 wedstrijden in de Premier League onder mij speelde. En die uitspraken, ach ja. Jij bent van de media, jij weet toch ook dat je negenennegentig op honderd keer de juiste dingen kunt zeggen, maar dat die ene quote er zal worden uitgelicht – en zal worden overbelicht. Niet te zwaar aan tillen, Romelu ontwikkelt zich goed. Ik zie geen andere spits in Europa die kan wat hij kan, voor zichzelf met de bal en voor het team als hij de bal niet heeft.”

Is uw carrière gelopen zoals u dacht?

“Neen. had je mij op mijn 36ste – toen ik in de Premier League Wigan coachte – gezegd dat ik zeven jaar later bondscoach zou zijn, dan had ik eens goed gelachen. Ik ben destijds wel naar Bart Verhaeghe (nu Club Brugge-voorzitter, in 2016 ook nog vicevoorzitter van de Belgische voetbalbond, red.) getrokken met de wil om de Rode Duivels te coachen. Ik had mijzelf voorbereid en ik had een presentatie over hoe ik het zag en wat ik met het team wilde. Het sloeg aan, er was meteen een klik.

“Dat deel van mijn verhaal is gelopen zoals ik het wilde, maar dat ik vierenhalf jaar later nog bondscoach zou zijn, met een contract tot na Qatar, dus nog eens twee jaar erbij, had ik nooit durven te voorspellen.

“Mijn aanvankelijk idee was het team op de World Cup 2018 voor te bereiden en er te presteren. Daarna lag alles open. Ik ben gebleven omdat ik van het Belgisch voetbal hou, van het talent dat we hier hebben en ook inmiddels van het land. We wonen hier goed in Waterloo, onder de leeuw. Ik mag deel zijn van de mooie plannen die ze hier maken. Straks komt er een echte high performance-omgeving.”

Is de rol van architect-bondscoach-technisch directeur u ook niet meer op het lijf geschreven dan die van dakdekker-clubcoach die elke dag verantwoording moet afleggen over hoe de pannen liggen?

“Het verschil tussen bondscoach en clubcoach is simpel: met de club heb je 65 wedstrijden per jaar, met de nationale ploeg zes. Dat speelde mij aanvankelijk parten, dat geef ik toe.

‘Ontgoocheling als het volgende zomer en de jaren erna niet lukt, is nergens voor nodig.’Beeld Photo News

“Die eerste zes maanden, dat was echt wel aanpassen aan het trage tempo. Als je zoals in november 2018 in Zwitserland verliest, then you’re in a dark place. Dan is het vier maanden wachten om dat recht te zetten. Inmiddels zijn wij ook nog eens op een punt beland dat we niet meer met slecht spel mogen winnen.

“Een bondscoach kan meer bouwen, dat klopt wel weer. Je kunt ook meer terugkijken. Een clubcoach kijkt alleen maar naar voren: volgende wedstrijd, volgende wedstrijd, enzovoort. Ik ben graag architect, maar de intensiteit van meer dan zestig wedstrijden per seizoen beviel mij ook. Ik ben niet bang om daar ooit naar terug te keren. In 2022 zal ik 49 zijn, dat is jong. Voor alle duidelijkheid: voorlopig heb ik geen plannen. Als ik ergens kom, is dat voor honderd jaar.”

Het leven in België, dat vergde toch een aanpassing?

“Hoezo? Neen. Ik ben een getraind reiziger en gewend mij ergens te vestigen en in de omgeving op te gaan. Zo deed ik dat als Spanjaard in Wales ook. België is een makkelijk land om je aan te passen, heel divers.”

Vooral heel ingewikkeld. Dat zie je onder meer aan het aantal coronadoden.

“Die doden waren in elk land een probleem, toch?”

U hebt toch wel al door dat België een even rijk als inefficiënt land is, mag ik hopen?

(glimlacht) “Oké ja, het is een complex land met veel verschillende mensen die vanuit hun verschillende bevoegdheden beslissen. Maar met de Rode Duivels en de voetbalbond hebben we daar geen last van.”

Neen, u hebt een cultuur van winnen geïnstalleerd. Dat is in dit land uniek.

“Het enige wat ik heb gedaan, is duidelijke doelen stellen. Dat heeft geholpen om de buitengewone talenten die we hebben en die in grote clubs een belangrijke rol spelen, helemaal achter de nationale ploeg te krijgen. Dat was iets waarvan ik eerst dacht dat het moeilijk zou lopen, maar we zijn er in geslaagd een omgeving te creëren waarin we samen beter willen worden.

“België mag iets minder bescheiden zijn. Het is bijna zonde als je hier zegt dat je goed bent en dat je er alles aan wilt doen om te winnen. Dat wordt dan niet gezegd omdat je bang bent te verliezen. Nergens voor nodig: concentreer je gewoon op het werk dat je levert om beter te worden. Verliezen hoort daarbij.”

Hoe is het leven van een bondscoach in tijden van corona?

“Uitdagend. Maar dat geldt voor iedereen, neem ik aan. Ik vind het een treurige situatie waarin we nu zitten, maar tegelijk heeft de mensheid voor het eerst sinds lang een gemeenschappelijke vijand die ons met onze voeten terug op de aarde zet. We weten nu wat echt belangrijk is, wat we echt missen in het leven: de mensen van wie we houden, de kleine dingen in het leven, het contact met anderen. Ik denk dat we er als betere mensen zullen uitkomen.

“Iedereen had of heeft wel ervaring met dit virus, van nabij of veraf. Persoonlijk is het voor mij meegevallen, Mijn gezin, schoonouders noch ­ouders zijn ziek geweest. Mijn ouders wonen in Balaguer nabij Lerida en hebben zich goed staande gehouden. Bijna 170 dagen zijn ze niet buiten gekomen. Voor jonge mensen is dit virus vervelend, maar voor mensen van die leeftijd is het dubbel: je kunt niet doen wat je vroeger deed, je mag niemand zien en je leven wordt ook nog eens bedreigd.

'Ervoor kiezen om negatief te zijn, omwille van het excuus dat je dan hebt, brengt niks bij, niet voor jezelf en niet voor de mensen rond jou.'Beeld © Stefaan Temmerman

“De laatste keer dat ik hen fysiek heb ontmoet, was in januari. We facetimen wel, maar dat is niet hetzelfde. Met Kerstmis zal ik hen zien. Wij gaan naar ons huis in Manchester en zij komen onze kant uit. We brengen Kerstmis samen door. In het Verenigd Koninkrijk kunnen drie gezinnen een tijdelijke kerstbubbel vormen, maar no worries, we blijven het coronaproof houden.”

Voetbal ontsnapte nog wonderwel aan het virus, de eerste lockdown niet te na gesproken.

“Voor de ervaren spelers was het aanpassen, voor de jongere talenten is er een echt probleem. Die hebben een jaar van hun opleiding verloren, dat zullen we later nog wel merken. In de A-ploeg heb ik alleen maar bereidheid gevonden om het te doen werken. Coachen in een leeg stadion is niet plezant. Maar de keuze is niet: coachen in een leeg of een vol stadion; de keuze is: coachen in een leeg stadion of niet coachen. In dat geval verkies ik het lege stadion. Maar goed, zodra de stadions weer vollopen, zullen we weten wat we hebben gemist en zullen we het hopelijk waar­deren.”

Ik reed hierheen, het was koud, donker, met regen en files, om depri van te worden. En dan zit ik hier met u en straks kan ik terug met het glas weer halfvol.

(lacht) “Wat is het nut van een glas halfleeg te zien? Er is veel in het leven wat je niet kunt controleren, maar een van de dingen waar je wel vat op hebt, is je mindset. Ervoor kiezen om negatief te zijn, omwille van het excuus dat je dan hebt, brengt niks bij, niet voor jezelf en niet voor de mensen rond jou. Ik ben een gelukkig mens zolang ik oplossingen zie in het leven – dat inderdaad niet perfect is. Ik kies ervoor om positief te zijn.”