Direct naar artikelinhoud
AnalysePolitiek

De ‘Nooit met Vlaams Belang’-uitspraak van De Wever moet vooral strategisch gelezen worden

Bart De Wever (N-VA).Beeld Klaas De Scheirder

N-VA-voorzitter Bart De Wever wijst iedere samenwerking met Vlaams Belang van de hand, anderhalf jaar na intensieve onderhandelingen met die partij. Hoe geloofwaardig is de uitspraak van De Wever? En wat betekent ze voor de strategie van N-VA?

“Als dit de electorale toekomst is, dan zal ik daar niet toe behoren.” In interviews met Humo en Gazet Van Antwerpen maakte N-VA-voorzitter Bart De Wever duidelijk wat hij denkt over samenwerken met Vlaams Belang: gaat niet gebeuren. Zijn uitspraken werden meteen op veel scepsis onthaald: was De Wever niet de man die hoogstpersoonlijk had geprobeerd een Vlaamse regering op de been te brengen met Vlaams Belang?

De N-VA-voorzitter sleept wat dat betreft een geschiedenis mee van dure, categorieke politieke beloftes die vroeg of laat met sprekend gemak voor de bijl gingen. Ooit waren de socialisten voor De Wever net niet de baarlijke duivel – maar de voorbije jaren heeft hij zowel lokaal, Vlaams als federaal minstens geprobeerd een coalitie met sp.a of PS op de been te brengen.

Ook van zijn voornemen om in 2019 Vlaams minister-president te worden bleef geen spaander heel. De Wever had na de verkiezingen van 26 mei met gemak het leiderschap van de Vlaamse regering kunnen opeisen, maar gaf het stokje uiteindelijk door aan Jan Jambon. Intussen blijft De Wever wel partijvoorzitter, ook al kondigt hij al jarenlang zijn afscheid aan.

Lees ook

Standpunt: We mogen niet uitsluiten dat Bart De Wever de waarheid spreekt over zijn houding tegenover het VB

Variant op hetzelfde thema

De analyse was telkens weer een variant op hetzelfde thema: de omstandigheden vroegen erom. Dat was ook het geval toen De Wever na de laatste Vlaamse verkiezingen een serieuze poging ondernam om met Vlaams Belang een regering te vormen. Volgens de N-VA-voorzitter was het democratisch ondenkbaar om de tweede partij van Vlaanderen a priori te weerhouden van het beleid. Niks sluit met andere woorden uit dat de omstandigheden hem er later niet toe zullen brengen zijn afwijzing van Vlaams Belang in te slikken.

Toch mag aangenomen worden dat De Wever oprecht geen zin heeft met het Vlaams Belang te regeren. Intimi weten dat de politieke ambitie van De Wever mijlenver ligt van Vlaams Belang frequentabel te maken, of mensen als Sam Van Rooy en Dries Van Langenhove het ministerschap aan te reiken. Die partij vertegenwoordigt voor De Wever de ranzige, racistische flank van de Vlaamse Beweging. “Op élke gemeenteraad begint Vlaams Belang over de ‘Afrikaanse, islamitische achterlijkheid’. Mijn beste vriend is een moslim, wij gaan samen op reis: wat moet ik tegen hem zeggen als ik morgen een regering maak of mijn stad bestuur met die types?” Naar eigen zeggen hoopte hij tevergeefs dat de partij zou veranderen na het verkiezingssucces.

De uitspraak van De Wever moet vooral strategisch gelezen worden, met het oog op 2024. De Wever wil dan het werk afmaken dat afgelopen zomer bijna rond was: een historisch communautair akkoord tussen N-VA en PS, waarbij het zwaartepunt van de macht definitief in de richting van de deelstaten schuift. Om dat mogelijk te maken, moet zijn partij zwaar genoeg wegen. Daar zijn twee dingen voor nodig.

Eén: N-VA moet zich duidelijker van Vlaams Belang onderscheiden, en kiezers heroveren die de voorbije jaren wegstroomden naar het VB. De partij moet ophouden het VB groter te maken. Als zelfs N-VA niet met Vlaams Belang wil samenwerken, is iedere stem op die partij een nutteloze stem. Slimme Vlaams-nationalisten stemmen dus maar beter op N-VA – dat is alleszins hoe N-VA het voorstelt.

Twee: de conservatieve Vlaamse centrumkiezer lokken. Er ligt voor N-VA een groot electoraat voor het rapen, maar veel kiezers moeten niets weten van de radicale xenofobie en islamofobie van Vlaams Belang. Om de centrumkiezer te overtuigen moet N-VA daar ondubbelzinnig afstand van nemen.

Weggegooide stem

Beide pistes zijn allesbehalve vanzelfsprekend. Het is De Wever zelf die, door met Vlaams Belang te onderhandelen, duidelijk maakte dat een stem op Vlaams Belang niet noodzakelijk een weggegooide stem is. En afstand te nemen van het discours van Vlaams Belang is weinig heilzaam als mensen in de eigen partij voortdurend flirten met dat discours.

Precies daarom zijn de uitspraken van De Wever wellicht niet enkel bedoeld voor de buitenwacht, de kiezers en de collega’s in de Wetstraat – maar ook voor intern gebruik. Binnen N-VA was er altijd al een stroming die meer naar rechts neigde en een die vooral niet verder naar rechts wou. Voor die laatste was de strikte scheiding met het Vlaams Belang existentieel voor N-VA.

Maar na de laatste verkiezingen barstte de richtingenstrijd in de partij los, op gang getrokken door het electorale succes van Vlaams Belang. Verscheidene partijtoppers zien wel wat in een samenwerking met de partij van Tom Van Grieken. Kenschetsend zijn de beelden van Theo Francken die met de glimlach “samen een meerderheid prevelt” bij het binnenkomen van de eerste verkiezingsresultaten. Jan Jambon liet al duidelijk verstaan dat een regering met CD&V en Open Vld niet de eerste keuze was.

Dat De Wever geen toekomst ziet in toenadering tot Vlaams Belang, mag dan ook gezien worden als een poging om de violen te stemmen en de neuzen in dezelfde richting te zetten: de discussie is gevoerd, iedereen heeft zijn zegje gehad, dit is hoe we vooruitgaan. Al weet De Wever zeer goed dat de debatten daarmee niet voor eeuwig gesloten zijn. Als Vlaams Belang in 2024 verder groeit, is de kans groot dat De Wever zijn belofte snel inslikt.