Direct naar artikelinhoud
AchtergrondGeschiedenis

Even wat geschiedenis opsnuiven: hoe historici de geuren van het verleden willen terughalen

De Slag bij Waterloo van Jan Willem Pieneman. In het Rijksmuseum in Amsterdam kunnen bezoekers de geur van zweet, modder en buskruit op het slagveld ruiken. En een vleugje van de eau de cologne, waarmee Napoleon zich parfumeerde.Beeld rv

Hoe rook de Slag bij Waterloo of het atelier van Da Vinci? Kunstenaar en onderzoeker Peter de Cupere werkt mee aan een groot Europees project om de geuren van het verleden te reconstrueren. 

“Het regende die dag”, zegt historica Caro Verbeek (Vrije Universiteit Amsterdam). “Het slagveld rook dus naar nat gras en modder. Overal hingen er dikke buskruitdampen. Er liepen ook duizenden paarden over het veld. Bange soldaten moeten bovendien een penetrante zweetgeur hebben afgegeven, de typische geur van angst.” 

Bezoekers die in het Rijksmuseum in Amsterdam naar het schilderij door Jan Willem Pieneman over de Slag bij Waterloo kijken, zien een triomfantelijke hertog van Wellington. Vanop zijn paard Copenhagen groet de Britse aanvoerder zijn troepen. Links en rechts liggen doden en gewonden. 

Maar Verbeek kan aan het tafereel ook de geur van het slagveld toevoegen. Ze houdt daarvoor een papiertje met geurstof onder de neus van bezoekers. Zij snuiven zo het zweet, de modder en het buskruit op. En een vleugje van de eau de cologne, waarmee Napoleon zich parfumeerde. “We hebben dat erin gestopt,” zegt Verbeek, “omdat je Napoleon op het schilderij in de verte ziet vluchten.”

Odeuropa 

De Nederlandse historica is een van de onderzoekers die betrokken zijn bij Odeuropa. Een groot Europees project dat onlangs 2,8 miljoen euro aan fondsen heeft ontvangen om de geuren van het verleden te bestuderen. Volgende maand start de eerste fase. Dan gaan onderzoekers met behulp van artificiële intelligentie boeken en archieven uitpluizen op zoek naar termen en beschrijvingen rond geur. Ze zullen daarvoor documenten van de zeventiende tot begin twintigste eeuw besnuffelen. 

Het begin van de twintigste eeuw is een interessante periode, volgens Verbeek, omdat zweetgeur vanaf dan echt een taboe wordt, ook onder arme mensen. Voordien was het nog normaal om elkaars lichaamsparfum te kunnen ruiken. 

“Maar door de industrialisering konden ook arbeiders en boeren ineens eau de cologne en parfum betalen”, zegt de historica. “Dat was daarvoor enkel weggelegd voor de adel. Omdat de lagere klassen dat massaal gingen gebruiken, deed de adel het sindsdien veel minder.” 

De onderzoekers hopen om op termijn historische expo’s een pak levendiger te maken. We kunnen het verleden nu zien op beelden en schilderijen. Het voelen door objecten vast te nemen. Maar meer en meer zullen we het ook kunnen ruiken. 

Da Vinci 

Het project Odeuropa wordt getrokken door de Nederlandse KNAW Humanities Cluster, en staat onder leiding van cultuurhistorica Inger Leemans. Ook Duitse, Italiaanse, Franse, Britse en Sloveense wetenschappers werken mee. In de adviescommissie van het project zit ook de Belgische geurkunstenaar Peter de Cupere, die als onderzoeker verbonden is aan de PXL Hogeschool. 

Hij heeft al tal van projecten gedaan waarin kunst en geschiedenis samenkomen. Voor een expositie in Parma heeft De Cupere onder meer de geur van Leonardo Da Vinci’s atelier gereconstrueerd. “Die plek moet naar terpentijn geroken hebben”, zegt De Cupere. “Maar ook naar houtsoorten, zoals den, eik en ceder. Ik heb zelfs oregano en basilicum in mijn reconstructie verwerkt, omdat we weten uit zijn boeken dat Da Vinci ook onderzoek deed naar kruiden.” 

De Cupere cureerde in 2015 de tentoonstelling The Smell of War, die plaatsvond in kasteel Lovie, in Poperinge. Honderd jaar eerder maakten de Duitsers daar voor het eerst gebruik van gas tijdens een aanval op de Franse loopgraven. Om die gebeurtenis te herdenken, maakten kunstenaars onder meer de geur na van een veldhospitaal uit die tijd, waar gewonden met paarden heen werden gevoerd.  

De Japanse kunstenares Maki Ueda liet bezoekers toen hun hoofd in een glazen kom steken, waarin ze verbrand rot vlees konden ruiken – de geur van Hiroshima en Nagasaki na de atoombommen. “Door bezoekers zulke zaken te laten ruiken worden ze echt geconfronteerd met de historische gebeurtenissen”, zegt De Cupere. “Ze gaan er nadien veel dieper over nadenken.”