Meer dan 14 procent van de Belgische bloeddonoren heeft antistoffen tegen het coronavirus
Sinds de tweede golf is er een sterke stijging van het percentage bloeddonoren met antistoffen tegen het coronavirus. Dat heeft het Rode Kruis bekendgemaakt. Eind november had 14,4 procent van de Belgische bloeddonoren antistoffen aangemaakt. Als we dit per regio bekijken, blijkt dat eind november in Vlaanderen 10 procent van de bloeddonoren antistoffen hadden, in Wallonië 18 procent en in Brussel 26 procent.
“We kunnen hieruit besluiten dat de tweede golf vooral eerst Wallonië en Brussel trof en dat ze minder snel vorm kreeg in Vlaanderen”, zegt Nena Testelmans, woordvoerder van het Rode Kruis.
Sinds eind maart bezorgt het Rode Kruis elke twee weken reststalen van bloeddonaties aan het wetenschappelijk instituut Sciensano. Zij onderzoeken of de bloedstalen antistoffen bevatten tegen het coronavirus. Zo krijgen ze een beeld van de verspreiding van het virus binnen de gezonde Belgische bevolking.
Het eerste meetpunt eind maart bevatte enkel stalen van Vlaamse donoren en wees op een aanwezigheid van antistoffen bij amper 2 procent van de bloeddonoren. Nadien verdubbelde het percentage tot ongeveer 5 procent waarna het min of meer stabiel bleef tot midden oktober. Sindsdien is er een duidelijke stijging te zien tot 14,4 procent eind november. Toen werden 16.000 stalen getest.
(lees verder onder de grafiek)
"Het duurt zo’n twee weken na infectie vooraleer iemand een meetbare hoeveelheid antistoffen in het bloed heeft. De resultaten geven dus altijd een beeld van de situatie twee weken eerder", zegt Testelmans.
Het Rode Kruis wijst erop dat het niet de bedoeling is om op basis van dit onderzoek te bepalen wie wel en niet gevaccineerd wordt. "Het is niet omdat er een meetbare hoeveelheid antistoffen tegen het coronavirus in je bloed zit, dat dit voldoende weerstand biedt tegen een volgende infectie", zegt Testelmans. "Daarom is het belangrijk dat je alle voorzorgsmaatregelen blijft volgen, ongeacht of je antistoffen hebt of niet."
Weinig bijkomend risico op besmetting bij gezondheidsmedewerkers
Sciensano volgt ook samen met het Instituut voor Tropische Geneeskunde een groep van 850 gezondheidswerkers op. "Ook bij hen zien we een stijging van het aantal mensen met antistoffen tot 17 procent. Dat is een verdubbeling in vergelijking met eind september", zegt Steven Van Gucht van Sciensano.
"Het valt op dat het percentage mensen met antistoffen vergelijkbaar is bij bloeddonoren en gezondheidsmedewerkers. De besmettingen bij gezondheidsmedewerkers volgen daarmee de algemene trend binnen de bevolking. Ze lijken relatief weinig bijkomend risico op besmetting te lopen. Het toont aan dat gezondheidsmedewerkers zich over het algemeen goed weten te beschermen tegen besmetting."
Bekijk hieronder het verslag uit "Het Journaal":
