Direct naar artikelinhoud
OnderzoekOnderwijs

Helft Vlaamse kleuters heeft moeite met letters en cijfers

Beeld ter illustratie uit de kleuterschool van Liezele.Beeld David Legreve

Volgens hun ouders kunnen de helft van de Vlaamse kleuters bij het begin van het eerste leerjaar ‘niet goed’ letters herkennen of zelfstandig tellen. In andere Europese landen lukt dat beter. Moet ons kleuteronderwijs meer aandacht hebben voor letters en cijfers?

‘Hoe goed kon uw kind eenvoudige lees- en rekentaken uitvoeren bij de start van het lager onderwijs?’ Die vraag kregen ouders voorgeschoteld voor het TIMSS-onderzoek. Uit dat onderzoek bleek begin december al dat het niveau wiskunde en wetenschappen in het lager onderwijs gedaald is.

49 procent van de ouders zegt dat hun kroost bij het begin van de lagere school ‘niet goed’ letters kon herkennen, hun eigen naam schrijven of zelfstandig kon tellen. Volgens 44 procent van de ouders ging dat ‘behoorlijk goed’, bij 7 procent ‘zeer goed’.

Ook directeurs van het lager onderwijs kregen die vraag. “Slechts 2 procent van hen zegt dat er meer dan 75 procent van de leerlingen in het eerste leerjaar ‘een goede basis’ hebben qua geletterdheid”, zegt professor onderwijswetenschappen en TIMSS-auteur Peter Van Petegem (UAntwerpen). “18 procent van de directeurs zegt dat minder dan een kwart een goede basis heeft.” Kleuters in andere Europese landen scoren beter (zie grafiek).

Die bedenkelijke geletterdheid bij kleuters is niet de oorzaak van de niveaudaling bij tienjarigen voor wiskunde en wetenschappen. Ook gaat het om impressies van ouders en directies, niet om metingen. “Maar die sluiten wel aan bij de realiteit”, zegt Helena Taelman van de lerarenopleiding aan de Odisee Hogeschool. “Als ik op bezoek ga in Nederlandse klassen, merk ik dat de geletterdheid daar hoger ligt. Er is een groot verschil in cultuur tussen landen op dat vlak: de Verenigde Staten of Nederland besteden daar meer aandacht aan dan wij.”

“De resultaten zijn opvallend, vooral omdat kinderen in Vlaanderen al vroeg naar school gaan”, zegt Van Petegem. 90 procent van alle Vlaamse kinderen ging drie jaar of meer naar de kleuterschool. Er zijn maar drie Europese landen – Denemarken, Noorwegen en Zweden – waar dat langer is. Dan is de vraag: wat doen we met die ‘gewonnen’ schooltijd?

Debat

Onder kleuterleiders en wetenschappers leeft de laatste jaren een verhit debat over de invulling die het kleuteronderwijs moet krijgen. Er zijn grosso modo twee visies. Traditioneel vinden veel mensen in Vlaanderen dat het kleuteronderwijs voornamelijk moet focussen op de speelse ontwikkeling en het welbevinden van kinderen. Het ‘schoolse’ aspect, aan de slag gaan met letters en cijfers, hoeft nog niet aan bod te komen voor het lager onderwijs begint.

“Anderen, zoals ikzelf, pleiten ervoor om al op een speelse manier aan de slag te gaan met letters en cijfers”, zegt Taelman. “Traditioneel hing Vlaanderen eerder die eerste visie aan, de laatste paar jaren lijkt de kentering naar de tweede ingezet.”

Ook professor instructiepsychologie Lieven Verschaffel (KU Leuven), gespecialiseerd in wiskundeonderwijs bij kinderen, vindt dat er meer aandacht moet zijn voor taal en wiskunde in het kleuteronderwijs. “Waarom? Omdat kinderen meer kennen en kunnen dan wij vaak beseffen. Dan heb ik het niet alleen over getalbegrip en kunnen tellen, maar ook bijvoorbeeld over hun beginnende omgang met wiskundige patronen. Recent onderzoek bevestigt dat. Dus mogen we de lat zeker hoger leggen.

“Ten tweede weten we dat er een ongelooflijk verschil is in de kansen tot ontluikende geletterdheid en gecijferdheid die kinderen thuis krijgen. In de kleuterschool proberen we dat te compenseren. Anders wordt die kloof alleen maar groter.”

Zowel Taelman als Verschaffel pleiten daarom voor een verdere professionalisering van kleuterleerkrachten op dit vlak en voor de ontwikkeling van methodes die specifiek voor kleuters bedoeld zijn. “Maar we weten ook dat zoiets niet gemakkelijk is”, zegt Taelman. “Lezen bijvoorbeeld is geen natuurlijke vaardigheid. Ons alfabet is een product van onze cultuur en die vraagt wel wat kennis, zoals leren dat elke letter voor een klank staat. Dat gaat voor de ene letter al wat gemakkelijker dan voor de andere.”

Moeilijk evenwicht

Let wel, het is niet de bedoeling om het (derde) kleuterklasje om te vormen tot een vervroegd eerste leerjaar. “De pedagogiek van de kleuterschool met de klemtoon op speelse, informele leermomenten moet blijven”, zegt Verschaffel.

Maar het evenwicht vinden, is moeilijk. “Als je in de kleuterschool te veel nadruk gaat leggen op het cognitieve aspect en minder tijd besteedt aan sociale zaken zoals welbevinden, nieuwsgierigheid en doorzettingsvermogen, dan heeft dat vaak te maken met een veel te enge kijk op wat leren is in de kleuterschool”, zegt Michel Vandenbroeck, hoofddocent gezinspedagogiek en expert kleuteronderwijs aan de UGent. “We denken nog te vaak dat leren iets is dat afgeknipt moet worden van de zorgtaak in een kleuterschool. Maar dat is zeker voor de jonge kleuters niet zo. De beste gesprekken waar kinderen iets uit leren gebeuren bijvoorbeeld wanneer de juf met het kind naar toilet gaat.”

“In de kinderopvang zien we dat er te weinig aandacht is voor het leren, in de kleuteronderwijs te weinig aandacht voor zorg”, zegt Vandenbroeck. “Wat wij nodig hebben, is een pedagogisch concept vanaf dat kinderen geboren zijn tot ze vijf jaar worden. Hoe gaan we geleidelijk van zorg naar wat meer leren? Zeker nu de leerplicht verlaagd is tot vijf jaar, is het belangrijk dat we dat bekijken.”