Direct naar artikelinhoud
InterviewCaroline Willemen (Artsen zonder Grenzen)

Caroline Willemen: ‘Kom eens twee dagen naar Moria, Ursula von der Leyen, en spreek met de mensen’

Caroline Willemen (Artsen zonder Grenzen).Beeld vincent duterne / photo news

Ruim drie jaar vertoefde Caroline Willemen (34) van Artsen zonder Grenzen op Lesbos om de bewoners van kamp Moria bij te staan. Daarna sprong ze bij in onze rusthuizen om corona onder controle te krijgen en sinds oktober werkt ze in een kraamkliniek in Afghanistan, maar ze vergeet de vluchtelingen op Lesbos niet. Haar kritiek op de Europese leiders is snoeihard. ‘Kom eens twee dagen naar Moria, Ursula von der Leyen, en spreek met de mensen.’

Dat het niet goed gaat in de Griekse vluchtelingenkampen is een understatement vanjewelste. Tijdens de kerstvakantie nog hielpen tientallen vrijwilligers om het totaal verregende kamp ‘Moria 2.0' op Lesbos nog een beetje bewoonbaar te houden nadat de 900 tenten bijna bezweken onder de striemende regenbuien. De uitzichtloze situatie van de vluchtelingen en de mensonterende omstandigheden waarin ze moeten leven, maken het een van de meest trieste plekken van Europa. 

Onveilig ook. Op 14 december werd een driejarig meisje uit Afghanistan bewusteloos en bloedend teruggevonden in de modder bij de doucheruimte. Na onderzoek bleek dat het kindje slachtoffer was geworden van een verkrachting. “Een gruwelijke misdaad die bewijst dat dit geen veilige plek is voor vluchtelingen die bescherming zoeken in Europa”, reageerde Lisa Papadimitriou, leidinggevende van Artsen zonder Grenzen op Lesbos.

Het voorval kwam ook collega Caroline Willemen in het verre Afghanistan ter ore. Ze werkte tot voor kort als projectcoördinator van Artsen zonder Grenzen op Lesbos, maar vertrok in oktober voor negen maanden naar de stad Khost in Afghanistan, waar AzG een kraamkliniek runt.

“Een vreselijke gebeurtenis”, zegt Willemen als we haar via WhatsApp bellen. “Ik zit ver weg, maar uiteraard volg ik alles wat er op Lesbos gebeurt. Ik heb er zo lang gezeten dat ik dat niet zomaar achter me kan laten. Het maakt me heel kwaad en triest. Vooral omdat we al zo lang waarschuwen dat het onveilig is in het kamp, dat we mensen laten leven in totaal onmenselijke omstandigheden en dat dit helaas de gevolgen zijn. 

“Dit is nu een extreme gebeurtenis, ‘gelukkig’ komen we dit niet dagelijks tegen. Ik begrijp dat dit voorval veelvuldig op de sociale media is gedeeld, tegelijk vind ik dat het over meer gaat dan alleen dit drama. Sammy Mahdi (staatssecretaris voor Asiel & Migratie, CD&V, red.) zei na de aankomst van de twaalf jongeren (die België in december uit Griekenland liet overkomen, red.) dat hij zich verder zal inzetten voor de vluchtelingen. Hij had het ook over de verkrachting van een driejarige in een Grieks kamp. Dan denk ik: ‘Moet het zover komen dat er eerst een kind wordt verkracht voor er iets gebeurt?’ Alsof er in het kamp niet elke dag mensenrechten worden geschonden.”

Caroline Willemen was op Lesbos projectcoördinator van Artsen zonder Grenzen.Beeld AZG

Het is hetzelfde als bij de brand in september, vindt Willemen: “Dat was de aanleiding voor de opvang van die twaalf jongeren in België. Waarom kon dat niet eerder? Nee, pas als er duizenden mensen op straat slapen, reageert Europa eindelijk eens.”

Een tweede kamp Moria werd in vliegende vaart opgebouwd nadat het oorspronkelijke Moria in vlammen opging in september vorig jaar. Het nieuwe kamp ligt op een winderige uithoek van het eiland, heel dicht bij de zee. Er verblijven zo’n 7.000 mensen.

Na de brand boden sommige Europese landen aan om een aantal niet-begeleide minderjarige vluchtelingen vanuit Griekenland op te nemen. België had al eerder achttien jongeren laten overkomen, nu zijn er nog eens twaalf opgenomen.

Willemen: “Het was vanaf het begin overduidelijk dat de site waarop het nieuwe kamp Moria gebouwd zou worden, totaal ongeschikt was. Het is onmogelijk om er mensen te laten leven. Het gaat om een schiereiland dat op zeespiegelniveau ligt. Vanaf het eerste beetje wind en regen staat alles onder water. Nu is het winter en wordt het eiland door zware regens geteisterd. Als gevolg daarvan lopen alle tenten onder water, de mensen staan er soms tot hun knieën in. Dekens brengen helpt niet, want die zijn binnen de twee uur doorweekt. 

“Er zijn ook zo weinig douches aanwezig dat de mensen elk een ticket krijgen om een keer per week te kunnen gaan. Er zijn wel waterpunten waar de bewoners water kunnen halen, maar dat is koud water en op dit moment is het op Lesbos even koud als in Brussel. Je ergens anders wassen is geen optie.”

Is het frustrerend, nu u zover weg zit en er niets aan kunt doen?

Caroline Willemen: “Enorm. Ik ben razend kwaad, ik vind eigenlijk geen woord dat sterk genoeg is om uit te drukken hoe ik me bij de toestand in Moria voel. We roepen al jaren dat de situatie onhoudbaar is. Nu, iedereen die er iets aan kán doen, weet dat allang. Toen ik drie jaar geleden in Griekenland begon, was ik nog redelijk naïef. Ik veronderstelde dat hoe meer we over de toestand naar buiten brachten, hoe groter de kans was dat er iets aan zou worden gedaan. Het kamp op Moria zou niet lang bestaan, dat kon niet, dacht ik. In die drie jaren is mijn naïviteit totaal verdwenen.”

De Europese beleidsmakers kijken nog altijd weg van de Griekse vluchtelingenkampen.

“Absoluut. Elke dag zijn de vluchtelingen op Moria in de weer om tenten op paletten te zetten en geulen te graven zodat het water kan weglopen. Hoe is het mogelijk dat vluchtelingen en vrijwilligers dat zelf moeten doen in een officieel opvangkamp van de Europese Unie? En als het dan al lukt om je tent enigszins droog te houden, dan moet je nog altijd door een gigantische zee van water om eten te halen of naar het toilet te gaan. Het is een gevecht tegen de bierkaai en ik zal me er altijd tegen blijven verzetten.”

De coronaperikelen in Europa maken het er niet makkelijker op. Er zijn al zoveel problemen dat Moria voor velen verder van hun bed is dan ooit.

“Tijdens de eerste lockdown was ik in België. Natuurlijk heeft corona een gigantische impact op de mensen bij ons. Degenen die het al moeilijk hadden, worden het hardst getroffen. Ik heb tijdens de lockdown in een woon-zorgcentrum gewerkt en gezien hoe moeilijk het personeel het had, zonder het correcte materiaal en in het begin ook zonder ondersteuning, terwijl ze moesten toekijken hoe 20 procent van hun bewoners aan de gevolgen van het virus overleed. 

“Het is dan ook geen toegevoegde waarde wanneer ik zeg dat het voor de mensen in Moria nog erger is. Je kunt dat niet vergelijken, niemand heeft er iets aan. Ik kan heel goed begrijpen dat wanneer je in België je werk bent kwijtgeraakt, je hoofd niet staat naar de problemen in Moria of naar de situatie van een zwangere vrouw in Afghanistan. Tegelijk zijn er ook mensen die wel de mogelijkheid hebben om te helpen. Maar politiek gezien is het nu makkelijk om migranten en asielzoekers af te wijzen ‘omdat we het al moeilijk genoeg hebben met corona’. Alsof dat de enige keuze is: ondersteunen we Belgen die het moeilijk hebben omwille van corona of ondersteunen we migranten en asielzoekers? Alsof het niet mogelijk is om het allebei te doen.”

U droeg praktische oplossingen voor Moria aan. Zoals het gebruik van containers in plaats van tenten. Is daar iets van in huis gekomen?

“Nee, de mensen slapen nog altijd in tenten. Een andere praktische oplossing is het overbrengen van een aantal jongeren naar hier. Nu, ik ben heel blij dat België er twaalf heeft opgenomen. Maar laat ons eerlijk zijn: twaalf? Is dat alles wat we kunnen? Dat kun je toch niet serieus nemen? Met de achttien erbij die er al waren, heb je het over dertig jongeren in een heel jaar. Op dit moment zitten er 7.000 mensen in Moria van wie 2.000 tot 3.000 kinderen. Oké, die zijn samen met hun ouders, maar hebben zij dan geen recht op een leven met een minimum aan basisvoorziening en veiligheid? 

“Om nog te zwijgen over het recht van al die alleenstaande mannen en vrouwen. Ik begrijp dat de focus op kinderen ligt, maar heel veel van de meest kwetsbare mensen die ik in Moria ontmoette, waren alleenstaande mannen. Vaak zijn het jonge twintigers en moederziel alleen.”

Caroline Willemen: ‘Kom eens twee dagen naar Moria, Ursula von der Leyen, en spreek met de mensen’
Beeld vincent duterne / photo news

Wat vindt u van het migratiepact dat Europees Commissievoorzitter Ursula von der Leyen lanceerde na de brand op Moria?

“Het is dode letter, er is nog niets gerealiseerd. We hebben de afgelopen jaren al zo veel beloftes gehoord dat ik bij deze nieuwe aankondiging mijn schouders ophaalde. Het concept van het externaliseren van het migratiebeleid, van mensen vasthouden aan de Europese grenzen, is een recept voor mislukking. Je krijgt er precies dezelfde toestanden als in Moria, en daar is sinds vijf jaar geen verandering in gekomen. 

“De uitspraak van Von der Leyen dat iedereen over een onvervreemdbare waardigheid beschikt, los van je afkomst, kun je niet serieus nemen, wetende wat er aan de Europese grenzen gebeurt. En dan gaat het niet alleen over de Griekse eilanden, maar ook over de landsgrenzen met Kroatië en Hongarije, waar de vluchtelingen dagelijks mishandeld worden door de grenspolitie. Hoe kan Von der Leyen pretenderen dat ze daar belang aan hecht? Want het is gewoon niet waar dat iedereen over een onvervreemdbare waardigheid beschikt. Ik heb haar toespraak gezien, het ziet er heel mooi uit wat ze daar staat te vertellen. Maar kom eens twee dagen naar Moria, Ursula von der Leyen, en spreek met de mensen. Ach, het is niet eens nodig want ze weet precies hoe het eraan toegaat. 

“Charles Michel (MR, voorzitter van de Europese Raad, red.) was ook op Lesbos, een paar dagen na de brand. Om de Griekse autoriteiten te vertellen hoe goed ze hun werk hadden gedaan. Ook toen dacht ik: komaan, meent hij dit nu? Ik weet dat het geen makkelijke taak was voor de Grieken om snel een oplossing te zoeken voor 10.000 mensen die plots op straat zaten. Maar ik zou ook Michel willen uitnodigen om nu, drie maanden later, te komen kijken in het noodkamp waar hij de Grieken in september zo over complimenteerde. Hij zal zijn regenlaarzen moeten aandoen, want het zal nodig zijn.”

U klinkt gedesillusioneerd. Hoe motiveert u zichzelf om dit werk te blijven doen?

“Zolang collega’s die zelf vluchteling zijn en voor ons werken als gezondheidspromotoren of vertalers de energie hebben om dit te blijven doen, heb ik geen enkel excuus om de moed te laten zakken. En ook: alle mensen in Moria die ik ken maken het voor mij onmogelijk om dit verhaal achter me te laten. Als het niet te veel wordt voor degenen die er wonen en voor de collega’s die er al vijf jaar werken, dan mag het voor mij ook niet te veel worden.”

U bent nu anderhalve maand in Afghanistan. Hoe gaat het daar op de kraamafdeling?

“Ik voel me geprivilegieerd om hier te mogen zijn en samen te werken met onze Afghaanse collega’s. Er werken 450 mensen in het ziekenhuis, van wie twaalf buitenlanders. Het is extra moeilijk vanwege Covid-19, ook hier is dat een groot probleem. Heel wat artsen en verpleegkundigen vielen het voorbije jaar uit omdat ze ziek werden. Op dit moment mogen vrouwen die komen bevallen niemand meenemen naar het ziekenhuis. 

“In Afghanistan is heel weinig testcapaciteit dus is het moeilijk te zeggen hoe de besmettingscurve verloopt. Het officiële dodenaantal voor het hele land ligt nog altijd onder de tweeduizend. Als je het vergelijkt met de cijfers in het veel kleinere België, vind ik dat moeilijk te geloven. Maar het lukt hier nu eenmaal niet om correctie informatie over de coronacijfers te verzamelen. Het is en blijft een land in oorlog.”

Afgelopen zomer werd een aanslag gepleegd op een kraamkliniek in Kaboel. Maakt u zich zorgen?

“Het is onmogelijk om je geen zorgen te maken, anders zou ik een heel onverantwoordelijke projectcoördinator zijn. Je kunt niet uitsluiten dat het ook hier gebeurt, maar de verantwoordelijkheid ligt bij de Afghaanse autoriteiten, niet bij ons. Wij zijn heel erg beperkt in onze vrijheid, we komen alleen buiten als het nodig is voor het werk, anders niet. Tegelijk besef ik dat het voor ons anders is. Als ik ergens een explosie hoor, maak ik me hooguit zorgen om een collega die eventueel in de buurt zou kunnen zijn. Niet om mijn familie, in tegenstelling tot de Afghanen. Het risico is voor ons van een heel andere orde dan voor de lokale collega’s. Voor mij is dit mijn werk en leven gedurende negen maanden, voor hen geldt dat elke dag, hun hele leven lang. Dat besef maakt een mens nederig.”

Bio Caroline Willemen

- Geboren in Bonheiden in 1986.
- Studeerde internationale politiek aan de KU Leuven en ‘human rights’ aan de London School of Economics.
- Werkt sinds 2016 als projectcoördinator voor AzG.
- Begon met de hulp aan Syrische vluchtelingen bij de Turks-Syrische grens, later ging ze naar Lesbos en Athene.
- Was op Lesbos ook vrijwilliger bij Refugee Rescue en Lighthouse Relief.
- Werkte in april en mei 2020 bij de covidinterventies in Belgische woon-zorg­centra.
- Is sinds oktober 2020 projectcoördinator in een materniteit in Afghanistan.