Directie De Lijn wil minimale dienstverlening verder met vakbonden regelen

Vlaams minister van Mobiliteit Lydia Peeters (Open Vld) kondigde een maand geleden een eigen voorstel aan om een minimale dienstverlening - of continuïteit van dienstverlening - in te voeren bij De Lijn. De openbaarvervoermaatschappij had een termijn gekregen om een eigen systeem uit te werken met de vakbonden, maar die werd niet gehaald.

De vakbonden reageerden verrast op de timing. Er was met de directie immers afgesproken dat er na de sociale verkiezingen gesprekken zouden worden opgestart, en die werden vanwege het coronavirus uitgesteld tot november. Onder meer de christelijke vakbond pleitte ervoor om toch nog met de directie te onderhandelen.

Er is vanuit de vakbonden de vraag gesteld om de minimale dienstverlening alsnog intern te bespreken, bevestigde de directie van De Lijn vrijdag. “We staan daar zeker voor open”, aldus hr-directeur Filip Claes. “Het is altijd beter dat we dat onder sociale partners binnen het bedrijf georganiseerd krijgen.”

Er zullen de komende weken dan ook gesprekken worden opgestart. Voor Roger Kesteloot, tot eind vorig jaar de directeur-generaal van De Lijn, vormt het voorontwerp van decreet de basis waarop kan worden gepraat. “Er zijn immers geen duizenden manieren waarop je een minimale dienstverlening kan organiseren in een vervoersmaatschappij.”

Het voorontwerp van decreet voorziet in een minimale dienstverlening bij stakingen op een gelijkaardige manier als die bij het spoor bestaat. Dat betekent dat er op stakingsdagen een aangepast vervoersaanbod wordt uitgewerkt rekening houdend met de beschikbare personeelsleden. Die moeten 72 uur voor de start van een stakingsdag laten weten of ze al dan niet deelnemen. De Lijn werkt dan zelf een aanbod uit dat ten laatste 24 uur voor aanvang van de staking wordt gecommuniceerd. Stakende werknemers die zich niet aan de regels houden, kunnen een sanctie krijgen.