Direct naar artikelinhoud
GetuigenissenCovid-experts

Wat als onze experts opbranden? ‘Soms denk ik, dit is niet meer serieus’

Viroloog Marc Van Ranst, professor Isabel Leroux-Roels, coronacommissaris Pedro Facon.Beeld DM

Met allerlei barometers en coronastudies houden we nauwlettend in de gaten hoe gemotiveerd ‘de Belg’ blijft. Maar hoe zit het met de wetenschappers en beleidsmakers die zich elke dag over het virus moeten buigen? De burn-out van coronacommissaris Pedro Facon legt een uitputtingsslag bloot binnen de rangen.

“Iedereen keek uit naar die kerstvakantie. Even een pauze, dachten we.” Een grote zucht volgt, wanneer we biostatisticus en GEMS-lid Niel Hens (UHasselt/UAntwerpen) vragen waarom hij in voorwaardelijke wijs praat. “Dan is daar plots die Britse variant, en de signalen van een verhoogde transmissie onder kinderen. Die zaken zijn zo belangrijk dat je het niet kan loslaten.”

Zo gaat het al maandenlang binnen het team van een twintigtal wetenschappers met wie Hens samenwerkt, van gekende mediaprofs tot doctoraatstudenten: als de ene studie afgerond is, staat er alweer een andere urgente kwestie te schreeuwen om aandacht. Als er een strategisch advies voor de overheid klaarligt, lonkt de volgende avondlijke comitévergadering alweer om de hoek. “Als je dan om 6 uur ’s ochtends in je bed telefoon krijgt om op Radio 1 te komen, denk je weleens: dit is niet meer serieus.” Dat denken zijn vrouw en drie dochters ook regelmatig, geeft hij grif toe.

Zou het kunnen dat we het woord coronamoe in de verkeerde setting gebruiken? Dat het gevoel ‘meer dan genoeg hebbend van de virusziekte’ – aldus Van Dale – vooral slaat op de torenhoge workload die het virus bij sommigen veroorzaakt? Dat Pedro Facon deze week tijdelijk afscheid nam van zijn positie als coronacommissaris vanwege gezondheidsredenen is “een teken aan de wand”, stelt gewezen minister van Volksgezondheid Maggie De Block (Open Vld) in Het Laatste Nieuws. “Ook bij de mensen op mijn kabinet heeft het er hard ingehakt, zoveel maanden aan een stuk bezig zijn met corona.”

Kregelige reacties

Achter de cijfers en adviezen die ons wekelijks bereiken, schuilt een ware uitputtingsslag. “Je moet gewoon maar eens de eerste televisieoptredens van Marc Van Ranst erbij nemen. Hij ziet er op dit moment lichamelijk zo vermoeid uit”, zegt een lid van de expertengroep GEMS. In Het huis van Eric Goens werd de cardiovasculaire leeftijd van de 55-jarige viroloog op 70 geschat, al weten we natuurlijk niet hoe dat een jaar geleden zat. “Je kunt een kaarsje niet aan twee kanten opbranden”, zei Van Ranst daar alvast over.

Marc Van Ranst in ‘Het huis’ van Eric Goens.Beeld © Diederd Esseldeurs / Het Nieu

U zou – we voelen de neiging tot hier – kunnen stellen dat een mens dan maar geen bordjes moet gaan draaien bij Het rad van fortuin. Maar bij de wetenschappers die niet tot het selecte mediakransje behoren, zijn de signalen weinig verschillend. “Nu gaat het beter, maar er zijn echt weken geweest dat ik geen goesting had om in mijn auto te stappen om naar het lab te komen”, zegt viroloog Piet Maes, die aan het Leuvense Rega-Instituut onderzoek doet naar virusvarianten.

Op zijn faculteit hebben ze de eerste verjaardag van het virus eigenlijk al ‘gevierd’. “Er zijn mensen die dat heel goed kunnen plaatsen, voor anderen weegt het steeds meer dat zaken zoals gezin en vrije tijd buitenspel worden gezet. Dat merk je op de werkvloer”, zegt Maes. “Collega’s laten sneller het achterste van hun tong zien. En het heeft soms ook een invloed op het werk. Zoals interne mails waarop je urenlang geen antwoord krijgt, of zelfs nooit.”

Die uitputtingssignalen zitten soms in kleine details. Vergaderingen van GEMS die door voorzitster Erika Vlieghe op wel erg regelmatige basis worden afgesloten met een referentie aan slaaptekort, klinkt het. Of collega-journalisten die gewag beginnen te maken van “kregelige reacties” bij experts die maandenlang stoïcijns kalm bleven bij de meest netelige vragen.

“Als mensen defensief reageren op zulke vragen, hangt daar vaak een tweeledige verklaring aan vast”, zegt motivatiepsycholoog Maarten Vansteenkiste (UGent). “Eén: ze zijn erg geëngageerd. Twee: ze zijn erg moe.” Volgens hem houdt het moordende tempo waarin adviezen en rapporten geschreven worden gewoon erg lang aan. “Een periode van hoge druk is niet slecht – denk maar aan de blok bij studenten – maar op een bepaald moment is onthechting van het werk nodig om de batterijen op te laden.”

Die decompressie volgt in veel teams niet. “Er zijn hier al tranen gevloeid. Teamleden die mij zeggen: ‘Ik ben op, het lukt niet meer’”, vertelt professor Isabel Leroux-Roels (UZ Gent), diensthoofd van het Centrum voor Vaccinologie. Daar is men nu begonnen aan een reeks fase 3-studies voor toekomstige vaccins. “Het moet voor die bedrijven soms onrealistisch snel gaan, waardoor er extreme flexibiliteit verwacht wordt van mijn mensen. In sommige andere landen werken ze ook zaterdag en zondag volle bak, klinkt het dan. Maar dan dreigt de kwaliteit ten onder te gaan. Mijn mensen zijn geen robots.”

Burn-out

Sluipt dat kwaliteitsverlies niet ongezien en ongewild in de gelederen? Wie continu belangrijke knopen moet doorhakken of baanbrekend onderzoek moet leveren, doet dat best met een frisse kijk – en dus niet twijfelend tussen een geeuw en een burn-out.

“Een belangrijk kenmerk van een burn-out is het gevoel dat het er allemaal toch niet toe doet. In die zin ben ik optimistisch: dat gevoel merk ik zeker niet bij de andere GEMS-leden die al maanden adviezen leveren. De drive is nog steeds aanwezig”, zegt professor arbeidsgeneeskunde Lode Godderis (KU Leuven), één van de verse gezichten in de groep. “Maar er zijn wel tekenen van vermoeidheid waar ik me zorgen over maak.”

Let wel: sommige ‘experts van het eerste uur’, zoals ook Maarten Vansteenkiste, geven net aan dat ze zich na een jaar nog steeds als een kleuter in een speeltuin voelen. “Je haalt ook energie uit die vele samenwerkingen”, benoemt hij de positieve aspecten. Uit de comfortzone van wetenschap of ambtenarij treden en een engagement opnemen, kan een zaligheid zijn.

Maar zelfs op het Nationaal Crisiscentrum (NCCN), waar doorwinterde ambtenaren al jarenlang crisissen bezweren, begint de situatie volgens een ingewijde te wegen. “Zij zijn toch vooral korte, krachtige crisissen gewend. Bovendien zijn bepaalde overheidsdiensten jarenlang afgebouwd. We zijn met weinig menselijk startkapitaal aan deze crisis begonnen.” Bij Sciensano, dat vooral tijdens de eerste golf onderbemand was, zijn “een aantal mensen daar letterlijk aan onderuitgegaan”, zegt epidemioloog Brecht Devleesschauwer.

De vrije dagen waren het afgelopen jaar bij sommige wetenschappers en beleidsmakers dan ook op twee handen te tellen. Hens nam twee weken vrijaf. “Die waren helaas altijd met de computer bij de hand.” Bij Sciensano hebben de bazen sommige werknemers zowat verplicht om toch een paar verlofdagen op te nemen, zegt Devleesschauwer. “Bij mij is dat helaas niet zo goed gelukt. Wat we doen is zo urgent en maatschappelijk relevant, het is erg moeilijk om dat los te laten. Voor workaholics als mezelf, is corona een echte drugsdealer geworden.”

Volgens Vansteenkiste is loslaten, “zoals een ouder dat ook moet doen bij een kind”, en verantwoordelijkheden strikt afbakenen in dit soort situaties erg belangrijk. Voor iedereen liggen die grenzen elders. Alleen: helpt het daarbij dat het boegbeeld van de wetenschap bij uitstek – Marc Van Ranst – van het ene journaal naar de andere fladdert, of lijkt aan te geven dat “4 à 5 uur slaap” er gewoon bijhoort? 

Hoewel dat beeld volgens Van Ranst slechts schijn is – “Ik zeg meer nee dan ja” – kan zo de indruk misschien wel ontstaan dat het de plicht is van elke wetenschapper om de lat zo hoog te leggen. “Het mag inderdaad nooit een opbod worden”, weet ook Vansteenkiste. “We zijn geen supermannen of -vrouwen, dat beeld moeten we niet ophangen.”

'We zijn niet allemaal supermannen en -vrouwen", zegt Maarten Vansteenkiste.Beeld Wannes Nimmegeers

Gouden kooi

Dat een gelauwerde expert zoals Facon even gedwongen wordt om het strijdtoneel te verlaten, is daar een mooi – of eerder lelijk – voorbeeld van. De ironie is wellicht dat hetgene waar heel wat viruskenners mee lijken te worstelen, niet anders is dan wat de horeca of cultuursector al maanden van hen verlangt: perspectief. “Het houdt gewoon nooit op”, zegt Piet Maes. “Elke dag komt er weer wat bij op de stapel. In dat uitzichtloze zit iets vreselijks.”

Want intussen zit Maes ook in een proefperiode als academicus, een zogenaamde ‘tenure track’ van vijf jaar om zich te bewijzen. “Mijn academische voortgang ligt al een jaar stil. Daar vind ik simpelweg geen tijd voor, en dat knaagt.” Hij voegt er excuserend aan toe: “Dat klinkt wellicht een beetje egoïstisch.” Ook Hens ziet echter dat sommigen van zijn teamleden daar mee worstelen.

Het klinkt vooral alsof sommige experts de situatie als een gouden kooi ervaren, een Big Brother-huis maar dan met meer maatschappelijke belangstelling. Leuk, die aandacht, maar de hele agenda wordt wel gedicteerd door een dominant baasje dat een tienduizendste van een millimeter groot is: SARS-CoV-2. “En wat we ook doen, het is altijd slecht”, liet viroloog Steven Van Gucht zich ontvallen in Het Laatste Nieuws. “We zijn te streng of we zijn niet streng genoeg. We zijn te optimistisch, of we zijn te pessimistisch.”

Haatmails en hevige reacties op sociale media waren onlangs ook een verzuchting op de GEMS-vergadering, merkte Godderis. Dat kan je makkelijk counteren met een spreekwoord over hoge bomen, maar daar stopt het niet. Achter Sciensano-gezicht Van Gucht staan “tientallen mensen die dag en nacht bezig zijn met adviezen en cijfers klaarzetten”, zegt Devleesschauwer. “Zij lezen ook die reacties, dat Sciensano een of andere abstracte speler is die overal zijn tentakels uitslaat. Dat komt bij sommigen heel hard aan. Voor hen zou ik toch ook even een lans willen breken.”

Achter dit gekende beeld – Steven Van Gucht op een persconferentie over de dagelijkse cijfers – gaan tientallen andere werknemers schuil.Beeld Photo News

Sciensano probeert daar onder meer op in te spelen door contactmomenten met een psycholoog aan te bieden. Toch stoot men ook daar op het gemis van die verdomde koffiemachine en dus de “informele babbel”, zegt Devleesschauwer. Hens herkent het: “Ik heb al een aantal gesprekken gehad om mensen moed in te praten. Maar dat is dan een ingeplande vergadering via een scherm. Dat voelt meteen heel zwaar aan.”

Estafettesysteem

Hoe kan je die last verminderen, zonder de soms terechte kritiek te verstoppen of het hoge werkritme te laten zakken? Daar is namelijk niemand vragende partij voor. Volgens Godderis kunnen sommige gerichte ingrepen een verschil maken. “Misschien moeten we in al die adviescomités met een estafettesysteem werken: drie weken volgen, een week vrij. Zo kan je met de nodige friste terugkeren, en misschien ook met een klare kijk op de zaak.”

Toch draait motivatie volgens hem om grotendeels om waardering. Dat kan zoals bij het zorgpersoneel vervat zitten in een stukje extra loon, zo wordt er gewerkt aan een wettelijk kader om de experts te vergoeden. Dat beaamt Hens: een onkostenvergoeding is een principekwestie, al was het maar voor alle kilometers die in lockdowntijden naar Brussel zijn afgelegd.

“Maar met een bonus ga je geen burn-outs vermijden”, zegt Godderis. Vergelijk het met het zorgpersoneel, dat vooral sputtert wanneer de bevolking ondanks alle hulpkreten lockdownfeestjes organiseert en zo een kaakslag toedient. Zorgpremie of niet.

Dat de grootste krak er voor Hens naar eigen zeggen kwam in de zomer, bij de reshuffle van Celeval, spreekt boekdelen. De virologische expertise werd toen ingewisseld voor een bredere kijk. “Weet je wat ik het opvallendste vond in dat verhaal?”, zegt Maarten Vansteenkiste. “Dat de mensen die toen uit die groep verdwenen, die maandenlang het beste van zichzelf hebben gegeven, nooit een officieel dankwoord hebben ontvangen.”