Vingerafdrukken blijven op identiteitskaart staan

De vingerafdruk kan sinds begin vorig jaar op de eID terechtkomen. ©  Jozef Croughs

De opslag van twee vingerafdrukken op onze identiteitskaart schendt de privacy niet, vindt het Grondwettelijk Hof. Onder anderen privacy-activist Matthias Dobbelaere-Welvaert had die regel aangevochten bij het Hof.

Nikolas Vanhecke

Sinds begin vorig jaar vragen verschillende steden en gemeenten hun bewoners om een vingerafdruk van elke wijsvinger. De opslag van die vingerafdrukken begon in 23 steden en gemeenten, maar werd doorheen 2020 verder uitgebreid. Het is een gevolg van een wetswijziging onder de regering-Michel, die de bedoeling heeft identiteitsfraude tegen te gaan. Er klinkt al jaren kritiek op die opslag. Onder meer het COSIC-onderzoeksinstituut van de KU Leuven, gespecialiseerd in cryptografie, wees op tekortkomingen. Toen het Koninklijk Besluit met de hele procedure voor de opslag werd gepubliceerd, bleek dat ook minderjarigen hun vingerafdrukken moesten afstaan.

Verschillende organisaties zoals de Liga voor Mensenrechten en ‘Ministry of Privacy’, opgericht door activist Matthias Dobbelaere-Welvaert, trokken in 2018 naar het Grondwettelijk Hof om de opslag van vingerafdrukken te laten vernietigen. Ze argumenteerden dat de opslag van de vingerafdrukken niet noodzakelijk is en onredelijke gevolgen heeft. Er werden ook vragen gesteld bij de veiligheid van de tijdelijke opslag van die vingerafdrukken. Ze worden drie maanden bewaard in functie van het productieproces van de identiteitskaart.

Maar het Grondwettelijk Hof volgt die kritiek niet. De opslag van de vingerafdrukken brengt wel degelijk een ‘inmenging’ op het privéleven met zich mee, maar dat gebeurt om ‘legitieme doelstellingen na te streven’, namelijk de strijd tegen identiteitsfraude. Een echte privacyschending is de opslag ervan niet, zo meent het Hof, omdat er geen ‘eeuwig’ centraal register van de vingerafdrukken van iedereen met een identiteitskaart wordt bijgehouden. In de initiële plannen was zo’n centrale databank wel de bedoeling, maar daar is de regering van afgestapt. De tijdelijke centrale opslag van drie maanden vindt het Grondwettelijk Hof meer verantwoord dan wanneer die opslag bij de gemeenten zelf zou gebeuren. Tot slot ziet het ook geen problemen in de uitlezing van de vingerafdrukken door veiligheidsinstanties. Om die redenen zijn de beroepen tegen de wetswijziging verworpen, waardoor de opslag kan blijven bestaan.

‘Als het Hof in deze zaak geen schending ziet van de privacy, dan vrees ik voor elke andere privacyzaak in de toekomst’, reageerde Dobbelaere-Welvaert op Twitter. ‘Vandaag is een uitermate trieste dag voor de privacy van alle burgers in dit land. Bijzonder, bijzonder teleurgesteld.’ Hij bekijkt nog of het zinvol en haalbaar is om de zaak bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens aan te kaarten.