Direct naar artikelinhoud
ReportageBeiroet

De XL-lockdown die je nergens anders in de wereld ziet: Libanon betaalt de prijs voor zijn hedonisme

Een vrouw loopt langs de lege schappen in een Libanese supermarkt.Beeld REUTERS

Met niet slechts één, maar soms liever twee mondkapjes over elkaar, wagen Libanezen zich in het experiment dat de overheid voor hen heeft bedacht. Op de piek van de corona-epidemie met z’n allen tegelijk boodschappen doen en daarna elf dagen volledig binnen blijven.

“Dit is geen goed plan”,  zegt de 78-jarige Lody Ailouh wijzend naar de stampvolle supermarkt die ze net verlaat. “Kijk toch eens naar al die mensen.” Zoals de meeste klanten hier draagt ze twee mondkapjes. Thuis gaan haar kleren onmiddellijk in de was. Het lijkt haar een risico, op haar leeftijd en dan zo’n overvolle winkel tijdens corona. Maar ja, Libanon in tijden van hamsterwoede kent geen bejaardenuurtje. Zij en haar man moeten toch eten de komende anderhalve week als het land op slot zit.

In twee weken tijd heeft Libanon qua coronabeleid een 180-graden draai gemaakt. Met Oudjaar waren de nachtclubs open. In vijfsterrenhotel Le Royal in Beiroet gaven twee zangers die even later beiden positief testten een nieuwjaarsconcert. Vorige week nog zaten restaurants en terrassen stampvol. Maar nu betaalt Libanon de prijs voor dat hedonisme. De ziekenhuizen liggen vol. Coronapatiënten worden aan de deur geweigerd.

XL-lockdown

Nu gaat het roer om. Libanon begint aan een totale lockdown. Echt totaal. Een XL-lockdown. Bijna nergens ter wereld vertoond. Iedereen blijft elf dagen, 24 uur per dag, binnen in de strijd tegen covid, op straffe van hoge boetes. “Van het ene uiterste in het andere”,  kopte de Franstalige Libanese krant L’Orient-Le Jour deze week. Een ommetje lopen is niet toegestaan. Boodschappen doen ook niet. Supermarkten en buurtwinkels mogen alleen thuisbezorgen.

In een land met een geolied staatsapparaat zou zo’n draconische lockdown misschien kans van slagen hebben. Maar Libanon heeft nauwelijks een overheid. De regering, die demissionair is, valt van corruptie uit elkaar. Ongeveer een op de vier inwoners is een Syrische vluchteling. Het land verkeert in een diepe economische crisis. Hulporganisatie Save the Children waarschuwde dat met deze maatregel honger dreigt voor bijna de helft van de bevolking. De Libanese supermarktbond meldde dat alle boodschappen thuisbezorgen onhaalbaar is. De Libanezen wisten genoeg. Gingen hamsteren. Massaal. Voordat de winkels sluiten.

In een groentezaak in de christelijke centrumwijk Ashrafieh rent Mohammed ‘Hamoodi’ Hodroj op de dag voor de lockdown heen en weer met tomaten, komkommers, de uien waar zijn normaliter beschaafde klanten zich boven verdringen. Mensen kopen de basis, is zijn indruk: groente en aardappels. “Geen fruit. Dat is ze te duur.”

Hamoodi zit al drie decennia in de groente. Nooit eerder was zijn winkel zo afgeladen als deze week, juist nu de overheid een einde probeert te maken aan het hoge aantal coronabesmettingen. “Het is waanzinnig. Ik heb nog nooit zo’n drukte meegemaakt. Tijdens de feestdagen niet. Tijdens de oorlog niet.”

Was het maar weer oorlog

Libanon kende een bloedige burgeroorlog van 1975 tot 1990. Op de drempel van deze jongste, gekke lockdown gaat het vaker over oorlog. Op een manier die inmiddels bijna een Libanees cliché is: was het maar weer oorlog, toen was alles beter.

“Tijdens de burgeroorlog hadden we geld, brood en nooit honger”, zegt de 53-jarige veteraan George Ivanov, die net wegrijdt bij een supermarkt in Ashrafieh. Soms gingen er bommen af, “maar dan ging je gewoon ergens anders naartoe”. Nu leeft hij van dag tot dag. Door de geldontwaarding in Libanon kan hij nauwelijks voor elf dagen boodschappen kopen. De lockdown confronteert hem met gewone zaken die hij niet meer kan betalen: olijfolie, melk.

Als je niet beter wist, dan zou het woensdag lijken alsof er in Sabra – van oorsprong een Palestijns vluchtelingenkamp, nu een van de armste wijken van Beiroet – een popconcert stond te beginnen. Vijf rijen, dranghekken ertussen, een deinende menigte van tientallen op elkaar gepakte mensen. Eén mondkapje. Soms geen.

Ze staan in de rij voor boodschappen. Laten bezorgen, zoals de Libanese regering van haar inwoners verwacht, past niet in het budget van de straatarme bevolking in Sabra. Bezorgen is vaak net duurder dan zelf halen, zeggen ze in de menigte. Het verhaal gaat hier dat twee buurtwinkels woensdag moeten sluiten omdat de vlak voor de lockdown massaal toegestroomde klanten met elkaar op de vuist gingen.

Geen geld 

Hoe koop je in één keer eten voor elf dagen? De uit Syrië gevluchte Abdallah Abuhasna, af en aan een dagje schilder als hij geluk heeft, wijst naar het magere zakje brood dat op zijn afgeragde brommertje staat te wachten tot hij klaar is met winkelen. Hij durft zijn brood wel even alleen te laten. De nood mag  hoog zijn, maar de mensen stelen in Sabra toch nog steeds geen eten van elkaar.

Het zakje brood lijkt weinig voor zijn gezin van zes. Maar meer kan hij zich niet veroorloven. “Misschien houden we het hiermee vijf dagen vol. Niet langer.” En daarna? Zijn geld is bijna op. Hij weet het niet. Hij kan alleen maar hopen dat de overheid na een paar dagen extreme lockdown misschien toch nog voor een middenweg kiest.