Direct naar artikelinhoud
AnalyseMutaties

Regering verslikt zich in oprukkende varianten: voor reisbeperkingen is het te laat

Politiecontrole aan de Eurostar-terminal bij Brussel-Zuid.Beeld BELGA

De federale regering voelt steeds meer de noodzaak voor bijkomende reisbeperkingen. Daarmee moeten nieuwe, besmettelijkere varianten van het virus buiten gehouden worden. Maar daarvoor is het al te laat. Alweer dreigt afwachtendheid ons zuur op te breken in de strijd tegen het coronavirus. 

Internationaal reizen wordt opnieuw een (klein) stukje moeilijker gemaakt. Minister van Binnenlandse Zaken Annelies Verlinden (CD&V) kondigde vrijdag aan dat iedereen die van buiten de EU naar ons land reist, een passenger locator form (PLF) moet invullen. In de meeste gevallen volgt daarop een verplichte test en quarantaine. Wie niet in ons land woont, moet sowieso een negatief testresultaat kunnen voorleggen.

De nieuwe regel is amper een verstrenging te noemen. Veeleer is het een correctie van een onlogische situatie die door de brexit ontstaan was. Wie per boot of vliegtuig uit het VK reisde, moest zo’n PLF invullen – wie per trein of bus kwam, niet. Op de Zestien heet het “een anomalie die rechtgezet moest worden”.

De aankondiging was de opmaat naar een nieuw rapport van de wetenschappelijke adviesraad GEMS, dat vrijdagavond bij de regering afgeleverd werd. Daarin wordt gepleit voor fors strengere reisregels: ofwel worden alle niet-essentiële reizen verboden, ofwel moet iedereen die het land binnenkomt getest worden en in quarantaine gaan. Nu zijn zo’n test en quarantaine enkel verplicht voor wie meer dan 48 uur in het buitenland was – wat bijvoorbeeld voor autoreizigers moeilijk te controleren valt. 

Nog een verstrenging die vrijdag werd aangekondigd: iedereen die nauw contact had met een besmet persoon, moet vanaf nu meteen getest worden, in quarantaine gaan en na een week opnieuw getest worden.

Scala aan mutaties

De verwachting is dat de 48-urenregel bij het reizen minstens voor het VK en Ierland op de schop gaat. Zowel federaal als Vlaams is te horen dat zo’n verstrenging nodig zal zijn om enkele oprukkende virusvarianten buiten te houden. Het gaat dan om B.1.1.7 en B.1.354, de zogenaamde Britse en Zuid-Afrikaanse varianten van het virus. Door een scala aan mutaties zijn die een heel stuk besmettelijker dan de versie van het coronavirus die nu nog dominant is op het Europese vasteland. De ravage in het Verenigd Koninkrijk is zo groot dat de regering besloot de grenzen te sluiten, om de introductie van nog meer gevaarlijke varianten te voorkomen.

De regeringen van ons land beseffen dat er iets moet gebeuren. Maar de waarheid is ook dat er van ‘buiten houden’ niet veel sprake meer is. De genoemde virusvarianten circuleren in ons land. De voorbije week doken die varianten tientallen keren op in onze universiteitslaboratoria. Het gaat om stalen van mensen die op reis zijn geweest, maar evengoed van mensen die geen reisgeschiedenis hebben en het virus ook al niet lijken opgelopen te hebben van iemand die wel gereisd heeft. 

Niet-essentiële reizen

Dat wil niet zeggen dat we enkel nog damage control kunnen doen. “Is het te laat voor strengere reisregels? Het is in ieder geval belangrijk om te zorgen dat er niet nog meer gevallen binnenkomen”, zegt viroloog Marc Van Ranst (KU Leuven). Maar hij geeft wel toe dat de GEMS, waar hij deel van uitmaakt, al veel langer adviseerde om niet-essentiële reizen zoveel mogelijk tegen te houden. “We hebben weken geleden gezegd dat die virusvarianten zouden komen. Nu zijn ze er.”

De kans is groot dat reisbeperkingen die voor het kerstverlof nog onbespreekbaar waren, binnenkort vanzelfsprekend worden. Welke bijkomende maatregelen er nu ook genomen worden om het reizen terug te schroeven, de vaststelling is dat ze al veel vroeger hadden kunnen komen. De risico’s waren bekend, er was niemand die geloofde dat België als bij wonder gespaard zou blijven van de nieuwe, besmettelijkere virusstrengen. Het is de les die de regering-Wilmès maar niet wou leren: wie het coronavirus de baas wil zijn, kan niet zoals Dehaene wachten tot het probleem zich stelt. Onze besmettings- en hospitalisatiecijfers geven ons slechts met vertraging een beeld van de situatie. Wie niet anticipeert en enkel reageert op de situatie van vandaag, loopt steeds weer enkele besmettingscycli achter.

De nieuwe federale regering bijt nog steeds haar tanden stuk op die ijzeren wet. Meer dan voorheen hebben de wetenschappelijke experts het oor van de premier en de minister van Volksgezondheid. Maar diezelfde experts stellen met frustratie vast hoe hun herhaaldelijke adviezen voor een strenger grensbeleid grotendeels in dovemansoren lijken te vallen.

Wederzijds begrip

Het doet de spanning tussen wetenschappelijke adviseurs en beleidsmakers weer enigszins oplopen, na enkele maanden van relatieve vrede. Al is er ook wederzijds begrip ontstaan. Politici hebben geleerd dat wetenschappelijke experts geen verlengstuk willen zijn van het beleid, en onafhankelijk de media te woord willen staan. De experts hebben moeten aanvaarden dat de politieke werkelijkheid anders is dan de wetenschappelijke: op een moment dat mensen al flink vrijheid inleveren, is het niet vanzelfsprekend maatregelen te nemen waarvan pas over twee weken zal blijken of die ook echt nodig zijn.

Voor de regering-De Croo dreigt de landsgrens niettemin de achilleshiel van het coronabeleid geworden. Een sluiting van de grenzen moet volgens Verlinden het “allerlaatste redmiddel” zijn. Maar als de coronabesmettingen straks in hoog tempo oplopen door een besmettelijkere variant, zal het voor veel mensen vooral zuur klinken dat ze nog langer vrienden en familie moeten weren omdat de regering geen reizen wou tegenhouden in de kerstvakantie.