Direct naar artikelinhoud
BoekrecensieBoeken

De wondere wereld van het wood wide web: wie is er bang voor de zombieschimmel?

De geschubde inktzwam (Coprinus comatus). Auteur en schimmelgek Merlin Sheldrake gebruikte inkt van zulke zwammen voor de illustraties in zijn boek.Beeld Hollandse Hoogte / Taco van der Eb Fotografie

Hoe meer we over schimmels te weten komen, hoe meer we onze ideeën over de wereld en het leven moeten bijstellen. Dat laat Merlin ‘de man die zijn eigen boek opat’ Sheldrake zien in zijn verbluffende boek Verweven leven.

Schimmels zijn hot. De documentaire Fantastic Fungi (2019) was vorig jaar spraakmakend. Op verschillende plekken kun je een workshop ‘Bouw je paddestoelenecosysteem’ volgen. Modeontwerpster Stella McCartney en Adidas willen volgend jaar al producten uitbrengen die van het ‘leer’ van mycelium zijn gemaakt, de ondergrondse schimmeldraden waaruit paddenstoelen groeien. Zulk mycelium kan in een paar dagen in grote hoeveelheden gecultiveerd worden, en voedt zich ook nog eens met afval waar we toch niets meer mee kunnen.

De belangstelling voor schimmels groeit, maar toch heeft de wetenschap naar schatting nog maar 6 procent van alle bestaande schimmelsoorten beschreven. Merlin Sheldrake is met zijn nieuwe boek Verweven leven (Entangled Life) een gids in deze ontluikende wereld. Daarbij weet hij op vrijwel elke pagina te verbazen.

Zo is het grootste levende wezen ter wereld een schimmel: een honingzwam in de Amerikaanse staat Oregon die zich uitstrekt over bijna 10 vierkante kilometer, die een paar honderd ton weegt en duizenden jaren oud is.

Tsjernobyl

Er zijn schimmels die plastic, olie, medicijnresten in water en chemicaliën in gifgas kunnen verteren en andere die doodleuk in de reactor van Tsjernobyl leven. Sommige soorten eten rondwormen en hebben vernuftige manieren ontwikkeld om die te vangen, zoals kleefnetten, lasso’s, harpoenen en verlammend gif.

Veel verder nog gaan de tropische schimmels van bijvoorbeeld het geslacht Ophiocordyceps: ze infiltreren het lichaam van mieren en nemen daar de controle over. Ze dwingen de mier een plant in te klimmen en zich met zijn kaken in het blad vast te bijten, zo’n 25 centimeter boven de grond, precies in de zone die wat temperatuur en vochtigheid betreft ideaal is voor de groei van de schimmel. Mycelium woekert uit de poten van de levende mier om hem goed vast te hechten aan het blad.

Een mier die ten prooi is gevallen aan een Ophiocordyceps-schimmel. Als de schimmel de mier heeft leeggevreten, barst er een paddenstoel uit zijn dode kop.Beeld Susanne Sourell

Als de schimmel de mier heeft leeggevreten, barst er een paddenstoel uit zijn dode kop waaruit nieuwe sporen op nieuwe mieren neerregenen. Sporen die hun doel missen, zijn daarmee niet verloren: ze brengen weer nieuwe sporen voort waaruit kleverige struikeldraden groeien om op die manier mieren te vangen.

Zulke schimmels worden ‘zombieschimmels’ genoemd omdat ze van de mieren een soort zombies maken. Andere soorten infecteren cicaden, die gaan rondvliegen met een ontbindend achterlijf dat sporen rondstrooit, flying saltshakers of death, zoals een wetenschapper het omschrijft: vliegende zoutstrooiers van de dood. Bij een mier kan wel 40 procent van zijn biomassa vervangen worden door schimmel. Opvallend genoeg dringen er geen schimmeldraden het brein binnen. De controle die de schimmel heeft over de mier, oefent hij waarschijnlijk uit met chemische stoffen die direct inwerken op zenuwstelsel en spieren.

Het wood wide web

Maar de belangrijkste prestatie van schimmels is nog wel dat ze samen met plantenwortels een mycorrhiza vormen: een ondergronds netwerk dat in de basis al het leven op het land mogelijk heeft gemaakt. In het netwerk worden voedingsstoffen tussen de deelnemers gedeeld. De plant brengt suikers gemaakt uit fotosynthese in, de schimmel levert mineralen als fosfor en stikstof uit de grond.

Bijna alle planten ter wereld zijn aangesloten op zo’n netwerk, dat bekend is geworden onder de naam wood wide web. Die ontdekking leidde ook tot een nieuw perspectief: misschien moeten we een bos gaan zien als een netwerk en niet als een verzameling individuele bomen.

Wie is Merlin Sheldrake?

De Britse schrijver en bioloog Merlin Sheldrake is gespecialiseerd in plantkunde, microbiologie en wetenschapsfilosofie. Hij promoveerde aan de Universiteit van Cambridge op een onderzoek naar ondergrondse schimmelnetwerken in het regenwoud van Panama. Zijn vader is auteur en biochemicus Rupert Sheldrake, die zich bezighoudt met controversiële wetenschappelijke onderwerpen als morfische velden, die individuen met elkaar verbinden en de basis zouden vormen van collectief geheugen en gedrag.

Samen met zijn broer Cosmo zit hij in de band Gentle Mystics; Merlin speelt piano en accordeon. Een van hun songs is getiteld ‘Mushroom 30.000’. Het is een zeven minuten durende psychedelische symbiose tussen Slavische volksmuziek en elektronica.

Sheldrake beschrijft met genoegen nog veel meer van zulke uitdagingen aan ons perspectief. Via het wood wide web delen bomen voedingsstoffen met andere bomen die ze harder nodig hebben. Zie je, zegt het socialistische perspectief: in de natuur gaat het niet alleen maar om concurrentie en strijd, maar ook om samenwerking en solidariteit.

Maar er is ook marktwerking in het wood wide web: de prijs van fosfor daalt als er veel van in het netwerk aanwezig is, de plant betaalt er dan minder suiker voor. Bovendien kunnen er ook gifstoffen door het netwerk gaan waarmee planten en schimmels wellicht de groei van hun rivalen dwarszitten.

En natuurlijk zijn er ook weer freeriders in het spel, zoals de gentiaantjes uit het geslacht Voyria die Sheldrake in Panama bestudeerde. Deze plantjes zijn spookachtig wit met een blauwe bloem. Ze hebben geen bladgroen en kunnen dus niet aan fotosynthese doen. Ze hebben ook geen echte plantenwortels meer, maar een soort vlezige vingertjes waarmee ze vervlochten zijn met schimmeldraden. Daarmee onttrekken ze de voedingsstoffen die ze nodig hebben. Zelf dragen ze niets bij. Ze hebben het wood wide web gehackt.

Rommeltje

De term wood wide web verraadt ons plant-centrische perspectief, want de schimmels spelen net zo’n belangrijke rol als het wood. Planten en schimmels leven in zo’n innige symbiose dat het netwerk plant en schimmel tegelijk is. Zo maken schimmels overal een rommeltje van onze categorieën en hokjes.

Lang werden de fungi bij de planten ingedeeld, voor ze hun eigen rijk kregen. Ze zijn eigenlijk nauwer verwant aan dieren dan aan planten. Er zijn al wetenschappers die betogen dat het soortconcept voor schimmels moet worden losgelaten.

Sheldrake filosofeert gretig mee over zulke ideeën. Neem de door een schimmel ‘bezeten’ mier. Die wordt volledig onderdeel van de levenscyclus, het gedragsrepertoire van de schimmel. Hij houdt op te functioneren als een mier en wordt in feite een ‘schimmel in mierenkleren’. Vanaf dat punt zou je het insect niet langer als een mier kunnen beschouwen, maar als een uitbreiding van die schimmel, en dus eigenlijk als de schimmel zelf.

Kortsmos is een symbiose tussen een alg en een schimmel.Beeld Hollandse Hoogte / Erven Rob Cloosterman

Of neem een korstmos, een symbiose tussen een alg en een schimmel. Is het korstmos het individuele organisme, of zijn de componenten alg en schimmel ieder ook nog individuen? Om het nog ingewikkelder te maken: inmiddels is ontdekt dat korstmossen ook kunnen bestaan uit meerdere schimmelsoorten, gisten en bacteriën. Daarmee zijn ze vooral een netwerk van relaties, schrijft Sheldrake, ‘werkwoord en zelfstandig naamwoord’ tegelijk.

Ook mensen ontkomen niet aan deze verwarring van identiteit en individualiteit. We zijn zo versmolten met de micro-organismen die in en op ons leven – ons microbioom dat helpt met de vertering van voedsel en bescherming tegen ziekten – dat je een mens beter kunt zien als een ecosysteem dan als een individu. Dat is wat Sheldrake bedoelt met entangled life, met ‘verweven leven’.

Zijn ze intelligent?

Het onweerstaanbare van Sheldrakes boek is dat hij telkens probeert zich in schimmels in te leven. Hoe zou het zijn om een schimmel te zijn? Hebben ze een vorm van intelligentie? Ze reageren op hun omgeving, maken keuzes hoe te handelen en lossen problemen op, zoals de snelste route naar voedsel vinden. Je moet jezelf vrijmaken van het strikt menselijke uitgangspunt, stelt Sheldrake, om te erkennen dat sommige organismen communiceren zonder mond en informatie verwerken zonder brein.

Volgens Sheldrake kan wetenschap niet zonder zulke verbeelding. Als kind kroop hij al helemaal onder een dikke laag herfstbladeren en vroeg zich af welke levensvormen die hoop langzaam afbraken. Als volwassene neemt hij een bad in gistende houtkrullen, broeierig van de rottingswarmte. Ook doet hij mee aan een wetenschappelijk experiment om de ervaringen van een LSD-trip te kwantificeren: hoe zou je, op een schaal van 1 tot 5, het ‘verlies van zelf’ beoordelen?

Zo zou hij de ervaring van het eten van hallucinogene paddenstoelen willen leren kennen. Onduidelijk is waarom Sheldrake niet een paddo probeert. Zijn die in Engeland toch iets te illegaal voor een gerespecteerd wetenschapper? Het weerhoudt hem er niet van om (nuchter) verder te speculeren en te associëren. Psylocibine, de werkzame stof in magic mushrooms, schept bij gebruikers vaak een sterk gevoel van verbinding met de natuur, met een grotere wereld.

Zou je niet kunnen zeggen dat een hallucinogene paddenstoel de menselijke geest overneemt zoals de zombieschimmel Ophiocordyceps van een mier een marionet maakt? Die Ophiocordyceps-schimmels zijn verwant aan de schimmels waaruit ooit de basis voor LSD werd geïsoleerd. Wat wil de paddenstoel ons laten zien als hij ons laat hallucineren? Kaapt hij onze geest om ons iets over de wereld te vertellen? En zo ja, wat dan?

‘Evolutie, ecosystemen, individualiteit, intelligentie, leven: niets is wat ik dacht dat het was’, besluit Sheldrake. ‘Ik hoop dat dit boek enkele van jouw zekerheden op losse schroeven zet, zoals schimmels dat met de mijne hebben gedaan.’

Met zwaminkt geschreven

De bioloog is zo gemystificeerd door zijn geliefde schimmels dat hij op allerlei manieren probeert dichterbij ze te komen. Hij brouwt bier en fermenteert fruit om ‘de verhalen van de schimmels’ letterlijk in zich op te nemen. Voor de tekeningen in zijn boek is inkt van de inktzwam gebruikt. En toen zijn boek van de persen kwam, maakte hij een exemplaar nat en liet er mycelium op groeien. De oesterzwammen die na een tijdje verschenen, gingen in de koekenpan.

Daarmee is het baanbrekende boek van Sheldrake zelf een schimmel geworden. Het biedt geestverruimende inzichten en na het lezen kun je het nóg een keer verslinden.

Merlin Sheldrake, 'Verweven leven. De verborgen wereld van schimmels', Atlas Contact, 368 p., 26,99 euro. Vertaling Nico Groen.Beeld rv