Direct naar artikelinhoud
ReportageFSB

Ruslands nieuwe spionnen zijn loyaal, crimineel en kijken niet op een foutje

Het Loebjanka-gebouw in Moskou, ooit van de KGB, nu van de FSB.Beeld REUTERS

De Russische geheime dienst FSB komt steeds vaker in het nieuws doordat geheime operaties  aan het licht komen, zoals in de zomer bij de vergiftiging van Aleksej Navalny. Wat is er aan de hand bij de opvolger van de ooit roemruchte KGB?

Ten tijde van de Sovjet-Unie deed er in Moskou een anekdote de ronde over het Loebjanka-gebouw, het hoofdkwartier van de KGB, de notoire geheime dienst van het communistische machtsblok. Want hoewel het gebouw maar acht verdiepingen telt, stond het onder Moskovieten beter bekend als “het hoogste gebouw van Moskou, omdat je vanuit de kelder Siberië kunt zien”.

De grap is een toespeling op de gruwelijkheden die zich in het souterrain van het gebouw afspeelden, waar de KGB politieke tegenstanders en dissidenten opsloot en martelde. Meedogenloze praktijken die hun gelijke kenden in de beruchte goelag, het netwerk van strafkampen in Siberië waar miljoenen mensen de dood vonden.

De mythische status van Loebjanka, dat op nog geen kilometer van het Kremlin ligt, wordt onderstreept door de rol die het gebouw in de Russische literatuur speelt. Zo komt het voor in het boek De Goelag Archipel van de vermaarde schrijver Aleksandr Solzjenitsyn, die er in 1945 gevangen zat en de gruwelen beschrijft die zich in het gebouw afspeelden.

Ook Simeon Vilenski, een man die eveneens enige tijd in de kerkers van Loebjanka doorbracht, beschrijft in zijn memoires de nachtelijke stilte in de gevangenis, waar de bewakers niet met elkaar mochten praten en derhalve communiceerden door met hun tong te klakken. “Een geluid dat enkel werd afgewisseld met het sporadische gejammer van een gevangene.”

Voor veel Russen stond Loebjanka dan ook lange tijd gelijk aan de repressie in de Sovjet-Unie. De duistere kant van een weerzinwekkend staatsapparaat. Tegelijkertijd was de geheime dienst ook het toonbeeld van een efficiënte en uiterst professionele organisatie die het vaderland beschermde tegen allerhande vijandelijke machten.

Een dienst bevolkt door bekwame en competente spionnen die zijn gelijke niet kende in het buitenland. Noch in effectiviteit, noch in reputatie. In zekere zin was de KGB het boegbeeld én het schrikbeeld van de Sovjet-Unie in één: onverschrokken en beestachtig.

Minder professioneel

Hoe anders is dat nu. De FSB, de organisatie die de KGB in 1995 vlak na de val van de Sovjet-Unie opvolgde, heeft nooit echt aan de reputatie of de mythe van zijn voorganger kunnen evenaren. Althans, niet geheel. Want nog altijd staat de geheime dienst te boek als een bruut en genadeloos instituut. Het verschil met de KGB zit hem eerder in de veronderstelde professionaliteit en competentie van de organisatie. Daar lijkt het bij de FSB af en toe aan te schorten.

Of zoals Andrej Soldatov (45), onderzoeksjournalist en expert op het gebied van de Russische veiligheidsdiensten, het verwoordt: “Het is overduidelijk dat de leiding van de FSB jarenlang loyaliteit boven competentie heeft verkozen. Dat past ook bij de functie van de FSB tegenwoordig, die van een ‘politieke politie’. De belangrijkste doelstelling is het beschermen en garanderen van het politieke regime in Rusland. Op alle mogelijke manieren, inclusief criminele.”

Ook Ben de Jong, gastonderzoeker op het gebied van inlichtingendiensten aan de Universiteit Leiden, stelt dat de loyaliteit aan de baas en het regime boven alles gaat. “Autocraten verzamelen sowieso vaak mensen om zich heen die niet per se gelden als de sterren van een bepaalde expertise. Zolang ze maar loyaal zijn. En dat kan ten koste gaan van de competentie binnen een organisatie.”

Wat dat betref,t biedt het recente verleden genoeg voorbeelden. Neem de vergiftiging van oppositieleider Aleksej Navalny afgelopen zomer. De gebeurtenissen die zich ontvouwden toen hij in augustus op een vlucht van Tomsk naar Moskou in het ziekenhuis belandde na een vergiftiging met het Russische zenuwgas novitsjok, waren ronduit verbijsterend.

Oppositieleider Aleksej Navalny in het ziekenhuis na zijn vergiftiging.Beeld AP

Voor het oog van de hele wereld demonstreerde de FSB hoe onprofessioneel en incompetent de opvolger van de ooit zo beruchte KGB inmiddels is. Verbluffend was het hoe de digitale speurneuzen van onderzoekscollectief Bellingcat er betrekkelijk eenvoudig in slaagden om te achterhalen dat Navalny jarenlang werd geschaduwd door FSB-agenten, inclusief de dag van zijn vergiftiging.

En het kon nóg schrijnender, zo bleek een week na deze eerste sensationele onthulling. Nota bene Navalny zelf belde een van zijn belagers op, en deed zich voor als een hoge pief van de Russische veiligheidsraad die belde voor een evaluatie van de gifaanslag. Na aanvankelijk wat tegenstribbelen, liep de FSB-agent leeg als een lekke fietsband en vertelde hij het ene na het andere detail over de uiterst geheime operatie.

Die reactie van de geheim agent beantwoordt in geen enkel opzicht aan het klassieke beeld van de spion als professioneel, behoedzaam en capabel persoon. Eerder legt het de incompetentie aan de dag waar de FSB kennelijk mee te kampen heeft. Het roept een eenvoudige vraag op: hoe kan dit?

Criminele circuit

Vanzelfsprekend is er niet één enkel antwoord op deze vraag. Maar een belangrijke factor is volgens De Jong dat de FSB zich al jaren inlaat met de onderwereld. “Het wordt algemeen aangenomen dat er een grote verwevenheid bestaat tussen het Russische staatsapparaat en het criminele circuit. Dat gaat dus ook op voor de FSB.”

Ter illustratie haalt De Jong de moord op de etnische Tsjetsjeen Zelimkhan Khangoshvili aan in Berlijn in augustus 2019. Khangoshvili was een militair commandant tijdens de Tweede Tsjetsjeense Oorlog en diende later als officier in het Georgische leger tijdens de oorlog om Zuid-Ossetië die Georgië en Rusland in 2008 uitgevochten. De FSB beschouwde hem als terrorist en de bazen in Loebjanka hadden hem hoog op hun dodenlijst staan.

In 2019 kostte hem dat zijn leven in een park in Berlijn. Later bleek, wederom met dank aan Bellingcat, dat Khangoshvili werd vermoord door iemand uit het criminele circuit die handelde in opdracht van de FSB. “Het is een van de voorbeelden waaruit blijkt dat de FSB zich inlaat met de onderwereld”, zo stelt De Jong. En criminelen zijn nu eenmaal geen speciaal opgeleide professionals die jarenlang aan de spionnenacademie onderwijs hebben genoten. Eerder zijn het ongetrainde bullebakken die weinig te verliezen hebben. Zodra een dienst zich met dat soort types inlaat, kan dat dus ten koste gaan van de professionaliteit.

Journaliste Anna Politkovskaja op beveiligingscamera’s van haar appartementsgebouw in Moskou, waar ze even later werd vermoord.Beeld AFP

Dergelijke criminele moordaanslagen zijn bovendien geen uitzondering binnen de Russische veiligheidsdiensten en de FSB in het bijzonder. Een ander voorbeeld is de moord op journaliste Anna Politkovskaja. In 2006 werd de eminente Poetin-criticus in de lift van haar appartementencomplex doodgeschoten. De dader had het moordwapen inclusief de kogels achtergelaten, om maar eens goed te onderstrepen hoe onschendbaar hij was. Ook in deze zaak zijn er sterke aanwijzingen dat de FSB de moord uitvoerde, al dan niet met behulp van figuren uit de onderwereld. Saillant detail is dat Politkovskaja op 7 oktober het leven liet. Niet geheel toevallig de verjaardag van president Poetin.

Dit soort acties zijn op het maffiose af, meent De Jong: “Dergelijke ‘cadeautjes’ voor de hoogste baas doen sterk denken aan maffiapraktijken. Wederom een symptoom van de verwevenheid tussen de diensten en het criminele circuit.”

En dan is er nog de moord op Aleksandr Litvinenko, de ex-luitenant-kolonel van de FSB die in 2006 overleed na een vergiftiging met het radioactieve polonium-210, dat hij kreeg toegediend in Londen door, jawel, twee FSB-agenten.

Aleksandr Litvinenko, de ex-luitenant-kolonel van de FSB die in 2006 overleed na een vergiftiging.Beeld ANP

Het zijn slechts enkele voorbeelden van de kruisbestuiving tussen de FSB en de onderwereld, die langzaam maar zeker de rot in de kern van de veiligheidsdienst inluidde. De innige banden met het criminele circuit enerzijds en de wijdverbreide corruptie en nepotisme binnen de FSB anderzijds, maken dat er een zweem van criminaliteit om de organisatie heen hangt die ze maar moeilijk van zich af weet te schudden.

Een imago dat al sinds 1999 aan de organisatie vastkleeft, toen geruchten de ronde deden dat de dienst betrokken was bij diverse bomaanslagen op appartementencomplexen in Rusland. Die aanslagen, die aan ruim driehonderd mensen het leven kostten en de directe aanleiding vormden voor een nieuwe oorlog in de opstandige regio Tsjetsjenië, droegen bovendien bij aan de bliksemsnelle opkomst van een tot dan toe grote onbekende in de Russische politiek die vlak daarvoor nog directeur was van diezelfde FSB: Vladimir Poetin.

De FSB kampt kortom al langere tijd met een twijfelachtige reputatie. Maar wat misschien nog wel het opmerkelijkst is aan bovengenoemde zaken, is dat ze allemaal bijna routinematig aan het licht komen. Terwijl van een geheime dienst toch verwacht zou mogen worden dat hij zijn zaakjes ook daadwerkelijk geheimhoudt. Want hoe geheim is de geheime dienst anders nog?

Het begin van een antwoord op die vraag ligt volgens Soldatov niet bij de FSB zelf. “Het heeft uiteraard ook te maken met het feit dat de wereld een stuk transparanter is geworden door de digitalisering.” De Jong sluit zich daarbij aan. “Men onderschat hoeveel informatie er digitaal boven water is te krijgen. Rusland doet bijvoorbeeld niet aan privacybescherming zoals wij dat doen. Daardoor is het veel eenvoudiger om online gegevens te kopen op de zwarte markt.” Zo kon Bellingcat bijvoorbeeld de vlucht- en telecomgegevens van Navalny’s belagers bemachtigen.

Een andere reden voor het ogenschijnlijke gebrek aan discretie binnen de FSB is dat het de Russische autoriteiten, inclusief de geheime diensten, steeds minder lijkt te kunnen schelen dat geheime operaties op straat komen te liggen. Geheimhouding lijkt de afgelopen jaren van ondergeschikt belang.

Dat hangt op zijn beurt weer samen met een tactiek die sinds het aantreden van Poetin in het Kremlin in 2000 tot het standaardprocedé hoort: alles ontkennen. Want hoe onwaarschijnlijk ook en hoe sterk de feiten ook het tegendeel bewijzen, het Kremlin ontkent glashard en consequent elke betrokkenheid bij elke gebeurtenis die ook maar enigszins riekt naar Russische staatsbemoeienis.

Verwarring zaaien

Sterker nog, zo stelt De Jong, “het Kremlin start meestal tegelijkertijd een campagne waarbij het zijn geestverwanten in de Russische media en elders een lawine van halve waarheden en pertinente leugens laat lanceren die beoogt het zicht op de ware toedracht van een gebeurtenis zoveel mogelijk te vertroebelen”.

Zo ontstaat er naast ontkenning ook een parallel verhaal met als doel het zaaien van verwarring. Een verhaal waarin feiten een ondergeschikte rol spelen. Voorbeelden zijn er genoeg. Inmenging bij de verkiezingen in de VS? Onzin. Neerhalen van de MH17? Gezever, dat was Oekraïne. Vergiftiging van Navalny? Waanzin, hij is een CIA-agent.

Een regime dat al zolang zoveel beschuldigingen op zich afgevuurd krijgt, kan daar bovendien best nog een stuk of wat aantijgingen bij hebben. Ze ontwikkelt een zekere nonchalance ten opzichte van verdachtmakingen. “Ontkenning werkt heel goed in een maatschappij die constant wordt gebombardeerd met de boodschap dat het land een belegerd fort is”, zo stelt Soldatov. “Het gaat er dan niet per se om je boodschap geloofwaardig te maken, maar om de maatschappij aan boord te krijgen.”

Ander wereldbeeld

Tegelijkertijd geloven veel mensen die zich in de Russische machtsstructuren bewegen ook werkelijk in de verhalen die ze naar buiten brengen, zegt De Jong. “Natuurlijk weten ze bij de FSB of ze Navalny al dan niet hebben vergiftigd. Maar dat hij een CIA-agent is, geloven ze waarschijnlijk ook echt. In gesloten systemen zoals Rusland hebben mensen een verwrongen beeld van de werkelijkheid. Ze hebben krankzinnige ideeën, een compleet ander wereldbeeld. Ze zien overal samenzweringen en vijanden.”

Dat is misschien nog wel het kenmerkendste aan de hedendaagse FSB. De organisatie is zo sterk gaan geloven in de eigen verzinsels die ze – al dan niet met behulp van het Kremlin – op de buitenwereld afvuurt, dat ze zich onaantastbaar is gaan voelen en dus immuun is voor beschuldigingen en verwijten. Daar hoort ontegenzeggelijk ook de nodige achteloosheid bij die een cultuur creëert waarin een ontmaskering van tijd tot tijd niets meer dan acceptabele nevenschade is. “En”, vraagt Soldatov zich hardop af, “hoe kun je iemand ontmaskeren die niet bang is om ontmaskerd te worden?” Precies.