Direct naar artikelinhoud
AchtergrondCoronavirus

Wat als... de Britse variant al binnen de school zit?

De basisschool OLFA in Edegem moet een week dicht nadat personen er positief hebben getest op de Britse variant.Beeld Bob Van Mol

Twee zijn helemaal dicht, een andere school zette een hele klas in quarantaine. Alle gezinsleden van leerlingen en leerkrachten moeten zich tien dagen opsluiten. Met de Britse variant op school wordt duidelijk niet gelachen. 

Wat als de Britse variant binnen in je school opduikt?

Dan is drastisch ingrijpen de boodschap. Daar zijn alle experts het over eens. En dat is alvast wat er in Kontich en Edegem, allebei Antwerpen, gebeurde. Na overleg met experts gingen twee scholen na het opduiken van een besmetting met de variant helemaal dicht. 

Maar in een Aalsterse school, waar diezelfde Britse variant opdook, werd dan weer beslist om enkel één klas in quarantaine te plaatsen. De rest van de school blijft open. Een beslissing die heel wat kritiek kreeg. “Je krijgt dat aan die ouders niet uitgelegd”, zegt Nancy Libert van ACOD Onderwijs. “Waarom hun kind wel nog naar een school moet waar de Britse variant zit, en de kinderen in Edegem en Kontich niet. Mensen vragen zich af of één klas in quarantaine zetten wel voldoende is. Dit zorgt voor onrust.”

Ook Vlaams Parlementslid voor Groen Elisabeth Meuleman pleit voor eenduidige regels voor alle scholen die te maken krijgen met de Britse variant. Dan gaat het concreet om het snel testen van iedereen in die scholen, maar ook het sneller kunnen terugschakelen naar voltijds afstandsonderwijs.

Maar op het kabinet van Vlaams minister van Onderwijs Ben Weyts (N-VA) vindt men een algemene regeling opgelegd vanuit Brussel geen goed plan. “We hebben al maanden een protocol voor scholen waarin staat wat ze moeten doen bij een uitbraak”, zegt woordvoerder Michaël Devoldere. 

Dat houdt concreet in dat het lokale CLB, met de lokale crisiscel en eventueel het Team Infectiebestrijding van het Agentschap Zorg en Gezondheid de situatie analyseert. Die kunnen beslissen dat een school gedeeltelijk of volledig gesloten moet worden. Ondertussen zijn er dit semester al zeven scholen gesloten, waarvan twee door de Britse variant. “Elke case is anders”, zegt Devoldere. “Je kan dat moeilijk door politici in Brussel laten beslissen. Dat moet gebeuren door professionals die lokaal de situatie kennen.”

Het kabinet-Weyts legde het protocol wel voor aan de Risk Assessment Group (RAG), met de vraag of het nog afdoende is nu er ook varianten circuleren.

Kan een school zelf nog meer doen om de Britse variant buiten te houden?

Nauwelijks. Want zoals de meeste rapporten en ook de situatie in de drie scholen waar de variant al opdook aantonen, gebeuren de besmettingen buiten de schoolgebouwen. Een school zelf kan dus maar weinig doen, klinkt het bij zowel de koepels als de onderwijsvakbonden. Behalve dan de maatregelen zo goed mogelijk blijven opvolgen. “We krijgen soms nog meldingen binnen dat de term ‘essentiële vergaderingen’ niet goed gebruikt wordt”, zegt Koen De Backer van VSOA Onderwijs. Soms kan het pedagogisch belangrijk zijn om een gesprek met een leerling of ouder face to face te laten verlopen. “Maar oudercontacten, klassenraden en vooral personeelsvergaderingen verlopen best volledig digitaal.”

En dan is er nog de mondmaskerkwestie voor kinderen onder de 12 jaar. Ook hiervoor kijkt iedereen naar de experts. De Backer: “Hopelijk krijgen we daar woensdag, op het wekelijkse coronaoverleg, uitsluitsel over.”

Schoolgebouwen goed ventileren is ook nog altijd nodig. Al is dat tijdens de wintermaanden geen evidentie. Op het kabinet-Weyts maken ze zich sterk dat er al heel wat inspanningen gedaan zijn om scholen te sensibiliseren. Devoldere: “Maar kunnen wij garanderen dat geen enkele klas het te koud vindt en dan toch de ramen dicht doet? Neen, natuurlijk.”

Zijn er nog andere oplossingen?

Het onderwijsveld is vooral vragende partij voor meer sneltests op scholen. Momenteel loopt in Gent een pilootproject waarbij de CLB’s in het Gentse leerlingen en leerkrachten kunnen doorsturen naar een nieuw testcentrum aan het AZ Jan Palfijn om er een sneltest te ondergaan. Een sneltest is niet zo betrouwbaar als een PCR-test, de gewone covidtest dus. Bedoeling is vooral om zogenaamde ‘superverspreiders’ in het onderwijs op te sporen.

Maar of sneltests voor scholen nog altijd de oplossing zijn, is niet langer zeker. Sinds de komst van de meer besmettelijke varianten is er nu net een fijnmaziger systeem van testen nodig. In de provincie Antwerpen hebben ze al sinds eind oktober een mobiel testteam dat met omgebouwde lijnbussen naar scholen maar ook woon-zorgcentra en ziekenhuizen trekt om er in één klap honderden mensen te kunnen testen. “We kunnen 1.500 à 1.600 tests per dag aan”, zegt Michaël Vanmechelen, coördinator van het mobiele testteam. 

Bij dat testen worden PCR-tests gebruikt, en ook de nieuwe tests die onder leiding van professor microbiologie Herman Goossens ontwikkeld zijn om snel een variant te kunnen opsporen. Vanmechelen: “Wij sturen onze tests rechtstreeks door naar het labo van het UZA, dat een van de federale labo’s is. Daardoor hebben we de resultaten vaak al de dag zelf nog.”

Het mobiele testteam werkte tot nu toe vooral binnen de provincie Antwerpen. Maar vorige week werd een overeenkomst gesloten met het kabinet-Weyts om ook op grote schaal leerlingen in Limburgse scholen te testen. Die samenwerking komt er omdat er net over de grens, in Nederlandse scholen, al uitbraken waren met de Britse variant.