Direct naar artikelinhoud
Reportage

Het drama van de held van ‘Hotel Rwanda’: ‘Dit heb ik in 30 jaar nog nooit meegemaakt’

Adoptiedochter Carine Kanimba: ‘Papa is stervende en het enige wat België zegt, is dat ze zijn situatie opvolgen.’ Beeld RV

Tijdens de Rwandese genocide redde Paul Rusesabagina 1.200 levens. De film Hotel Rwanda maakte hem beroemd. Nu zit de Belgische Rwandees, beschuldigd van moord en racisme, in een cel in Kigali. Dochter Carine: ‘Kagame wil hem het zwijgen opleggen.’

Het proces tegen mensen­rechten­activist Paul Rusesabagina (66) begint normaliter dinsdag, maar zijn familie weet niet waar het zal plaatsvinden en hoe het zal verlopen. Rusesabagina heeft geen toegang tot zijn team van internationale advocaten. De enige die hem bijstaat, is een hem door het Rwandese regime toegewezen raadsman die hij maar enkele keren heeft gezien en met wie hij geen vertrouwelijke gesprekken kon voeren. Dat zegt zijn adoptie­dochter Carine Kanimba (27), die haar job en haar leven in New York tijdelijk stopzette om vanuit België de zaak van haar vader te kunnen opvolgen.

“Elke week mogen we vijf minuten met papa bellen. De laatste keer vertelde hij ons dat zijn bloeddruk te hoog is, dat hij duizelig is en felle hoofdpijn heeft. Papa is hart­patiënt. Via een diplomatieke koffer hebben we hem zijn pillen laten bezorgen, maar die heeft hij nooit gekregen. Zijn bewakers geven hem andere medicatie, die niet werkt. Sinds hij in Rwanda gevangen­zit, is papa twintig kilo vermagerd. Hij voelt een hart­infarct naderen.”

Rusesabagina reisde eind augustus van de Verenigde Staten naar Dubai, waarna hij mysterieus verdween. Pas twaalf dagen later kreeg zijn familie te horen dat hij in Rwanda in de cel zat.

Zijn naam is misschien niet zo bekend, de film over hem is dat wel. In 1994 redde Paul Rusesabagina 1.268 Tutsi’s van de dood door ze onderdak te geven in het luxueuze Hôtel des Mille Collines in Kigali, waar hij als manager werkte. Door leger­officieren met sigaren en whisky te paaien, konden de mensen die Rusesabagina in veiligheid bracht, ontsnappen aan de Rwandese genocide die aan 800.000 Tutsi’s en gematigde Hutu’s het leven kostte. Het verhaal inspireerde regisseur Terry George in 2004 tot de film Hotel Rwanda, die drie Oscar-nominaties opleverde.

Hôtel des Mille Collines in Kigali, waar manager Paul Rusesabagina in 1994 tijdens de genocide 1.268 Tutsi’s van de dood redde.Beeld © Edwin Remsberg

Na de genocide stabiliseerde de toestand in Rwanda onder de strenge hand van de voormalige rebellen­leider Paul Kagame, die president werd. De internationale gemeenschap, die onvoldoende had gedaan om de volkerenmoord te stoppen, kocht haar schuldgevoel af door Kagame aan de borst te drukken. Miljarden aan financiële steun stroomden naar Rwanda, waardoor de economie groeide en de armoede afnam. Maar terwijl Kagame met wereldleiders handjes schudde, groeide het land tot een autoritaire staat uit waar de president alle controle heeft en het leger erop los plundert. Wie daar iets van zegt, wordt de mond gesnoerd, zo blijkt uit een goed gedocumenteerd patroon van repressie. Politieke dissidenten worden opgepakt en onderworpen aan schijn­processen of verdwijnen in mysterieuze omstandigheden, zowel in het binnen- als het buitenland.

Paul Rusesabagina is een van die critici. Hij gebruikt zijn wereldfaam om de mensen­rechten­schendingen van Kagame onder de internationale aandacht te brengen. Nadat hij verschillende doodsbedreigingen kreeg, besloot hij zichzelf en zijn gezin in veiligheid te brengen en vanuit het buitenland oppositie te voeren. Hij vluchtte naar België, waar hij taxi­chauffeur werd en in 1999 het staatsburgerschap kreeg.

“Er is dus een Belg die in Dubai wordt ontvoerd en die in Rwanda in de cel zit, voor wie de Belgische overheid amper iets onderneemt”, stelt de Brusselse strafpleiter Vincent Lurquin vast, een lid van Rusesabagina’s internationale advocaten­team. Lurquin reisde in oktober naar Kigali om zijn cliënt te kunnen bijstaan, maar hij kreeg Rusesabagina niet te zien. “Dat heb ik in dertig jaar internationaal humanitair recht nog nooit meegemaakt. In deze zaak worden alle internationale rechts­regels met de voeten getreden.”

Carina Kanimba vraagt zich af wat er moet gebeuren opdat de overheid haar vaders arrestatie zou veroordelen. “Papa is een Belg, maar hij is ook zwart. Zou België ook zo reageren als hij wit was?”

Al jaren bedreigd

Op 26 augustus 2020 stapt Paul Rusesabagina in Chicago op een vliegtuig van Emirates naar Dubai, waar hij een dag later aankomt. Om elf uur ’s avonds belt hij vanuit de Verenigde Arabische Emiraten naar zijn vrouw en dochter in Brussel om te zeggen dat hij veilig is aangekomen. “Daarna bleef het stil”, zegt Carine Kanimba, die zoals gewoonlijk het vliegticket voor haar vader boekte en zich daar nu schuldig over voelt. “Papa reist veel voor zijn werk als activist. Hij spreekt overal ter wereld op conferenties over mensenrechten en pleit voor vrede en verzoening in het Grote Meren­gebied in Midden-Afrika. Meestal vertrekt hij vanuit ons huis in het Texaanse San Antonio, waar we met de familie in 2009 naartoe verhuisden.”

Rusesabagina week uit naar de Verenigde Staten, waar hij intussen een permanent verblijfs­recht geniet met een green card, omdat hij zich in België niet meer veilig voelde. “Onze familie wordt al jaren bedreigd”, zegt zijn dochter daarover. “Er is in ons huis ingebroken, er zijn documenten gestolen en er waren moord­pogingen op mijn vader. Die begonnen nadat hij in 2005 de Medal of Freedom kreeg van George W. Bush, de hoogste onderscheiding die je in de Verenigde Staten als burger kan krijgen. Papa werd aangereden, zijn auto ging overkop maar hij overleefde. Uit audio­boodschappen die aan onze familie zijn bezorgd, konden we opmaken dat er ook plannen waren om hem te vergiftigen en kinder­porno op zijn laptop te zetten.”

Kanimba schrijft die feiten, waarvan de familie in Brussel bij het federale parket aangifte deed, toe aan de aanwezigheid van Rwandese inlichtingen­agenten in ons land. “De censuur vertrekt in Kigali en verspreidt zich als tentakels over de hele wereld.”

Paul Rusesabagina in een cel in Kigali. Zijn dochter Carine: ‘Voor mijn mama is dit het zwaarst. Ze weent elke avond.’Beeld RV

Drie dagen na Rusesabagina’s verdwijning in Dubai laten de Rwandese autoriteiten aan België weten dat ze een Belgische onderdaan in hechtenis hebben genomen. Meer details geven de Rwandezen niet. Nog een dag later duikt Rusesabagina op in het politie­bureau van Remera, een buitenwijk in Kigali. Wat er in die drie dagen is gebeurd en in welke omstandigheden Rusesabagina is vastgehouden, blijft een vraagteken.

In een interview met The New York Times, dat eind september in zijn cel plaatsvond en waar hij onder dwang leek te spreken, zei Rusesabagina dat hij niet wist waar hij tussen zijn radio­stilte in Dubai en zijn verschijning in Kigali was geweest. Al die tijd waren zijn handen en voeten vastgebonden en was hij geblinddoekt. Op de vraag of hij was verhoord, kon hij niet duidelijk antwoorden.

“Vastgebonden en geblinddoekt op een onbekende plek: wat mij betreft is dat de definitie van marteling”, zegt Carine Kanimba. “Alles wijst in de richting van een ontvoering, maar de Belgische regering durft geen standpunt in te nemen. Elke keer dat België zijn tanden aan Rwanda toont, valt de Rwandese overheid België openlijk aan door te refereren aan de schaamte over de genocide en het koloniale verleden. Of er volgen economische repercussies door Brussels Airlines een tijdelijk landings­verbod op te leggen in Kigali en Belgische diplomaten het land uit te zetten. België laat zich keer op keer door Rwanda intimideren. Het is beschamend.”

Kanimba wijst erop dat Rwanda het verhaal over haar vaders arrestatie tot drie keer toe aanpaste. Eerst heette het dat Rusesabagina was opgepakt ‘na internationale samenwerking’ en ‘op basis van een internationaal aanhoudings­mandaat’. Details over dat mandaat kon Rwanda echter niet geven. Toen de Verenigde Arabische Emiraten lieten weten dat ze geen uitleverings­akkoord met Rwanda hebben, presenteerde het land een tweede versie waarvoor president Kagame speciaal op televisie verscheen en verklaarde dat Rusesabagina was gearresteerd dankzij een list.

Door de aanzwellende internationale kritiek en na een klacht bij de rapporteur van de Verenigde Naties voor marteling zag de Rwandese overheid zich genoodzaakt haar versie daarna nog eens te wijzigen. Nu klonk het dat Rusesabagina in Dubai vrijwillig aan boord was gegaan van een privé­jet. Doordat het vliegtuig een ‘onverwachte tussenstop’ in Kigali had gemaakt, konden de Rwandezen ‘gebruikmaken van de situatie’ om hem te arresteren.

Een scenario dat zelfs voor een B-film zou worden afgekeurd, maar over internationale geloofwaardigheid hoeft Rwanda zich blijkbaar niet druk te maken.

Kanimba is ervan overtuigd dat het om een valstrik ging. “Aan dit scenario is jaren gewerkt. Toen ik het vliegticket voor papa boekte, wist ik alleen dat hij naar Dubai zou gaan. Over een hotel is nooit gesproken. We hebben geleerd langs de telefoon niet in detail over onze plannen te spreken omdat we voor onze levens vrezen. We weten dat Rwanda meeluistert en papa’s telefoon aftapt.”

Geestelijke met chartervliegtuig

Na zijn landing in Dubai reisde Rusesabagina door naar de tweede, kleinere luchthaven van de stad, waar hij aan boord ging van een privé­jet waarvan hij dacht dat die hem naar Bujumbura in Burundi zou brengen. Daar zou hij voor enkele kerken over zijn werk als activist spreken. “Papa reisde in het gezelschap van Constantin Niyomwungere, een Burundese geestelijke met de Belgische nationaliteit van wie we nu weten dat hij als inlichtingen­agent van de Rwandese overheid werkt”, zegt Carine Kanimba.

Nadat het vliegtuig was opgestegen, week het van zijn koers af om in de Rwandese hoofdstad Kigali te landen. De Burundese geestelijke die Rusesabagina begeleidde, heeft er volgens de familie jarenlang over gedaan om zijn vertrouwen te winnen. Kanimba heeft Niyomwungere nooit ontmoet, maar volgens haar moeder kwam hij bij hen thuis in Brussel over de vloer. Hij moet een geloofwaardig verhaal hebben opgehangen om haar vader, die had gezworen nooit nog een voet in Rwanda te zetten, op een vliegtuig richting het Grote Meren­gebied te krijgen.

“Je kunt je ook afvragen,” suggereert Kanimba, “welke Burundese geestelijke zich een privé­jet kan veroorloven om van Dubai naar Rwanda te vliegen.”

Paul Rusesabagina wordt weggeleid door Rwandese agenten; zijn proces start volgende week. Carine Kanimba: ‘President Kagame zou zwaar ziek zijn. De geruchten in Rwanda luiden dat hij dit nog wil afmaken voor hij sterft.’Beeld RV

De ngo Human Rights Watch spreekt van een ‘gedwongen verdwijning’ en benadrukt dat de arrestatie van Rusesabagina in strijd is met het internationale recht. “Zelfs als hij in Dubai vrijwillig maar onder valse voorwendselen op het vliegtuig is gestapt.” De familie heeft in de Verenigde Staten en in België klacht ingediend tegen Niyomwungere, die ondanks verschillende pogingen door ons niet kon worden getraceerd, en tegen GainJet, de Griekse vliegmaatschappij waar het toestel werd gecharterd. Het blijkt te gaan om een bedrijf waar het Rwandese regime vaker een beroep op doet. “Het dossier is in behandeling bij de Brusselse onderzoeksrechter Olivier Leroux”, zegt advocaat Lurquin. “Maar de feiten omtrent de ontvoering kunnen enkel in Rwanda berecht worden omdat ze daar plaatsvonden.”

Minister van Buitenlandse Zaken Sophie Wilmès (MR) laat via haar woordvoerster weten dat ze de zaak-Rusesabagina van dichtbij opvolgt. “We waken over zijn medische toestand en zijn toegang tot medicatie. Verder letten we erop dat hij fair behandeld wordt en dat zijn recht op verdediging gerespecteerd wordt.” Onzin, vindt zijn dochter. “Papa heeft geen toegang tot zijn internationale advocaten. Zijn opgelegde Rwandese advocaat heeft hij sinds december maar vier keer gezien. Elke keer als zijn raadsman gevoelige documenten naar de gevangenis meebrengt, nemen zijn bewakers die in beslag. De medicatie die wij hem bezorgden, kwam niet bij hem terecht.”

Op de vraag hoe dat komt, houdt Buitenlandse Zaken vast aan de versie die stelt dat Rusesabagina drie keer diplomatiek bezoek kreeg en dat bij zijn eerste bezoek zijn medicatie werd overhandigd. Hoewel uit Kanimba’s verhaal het tegendeel blijkt, houdt de regering ook vol dat Rusesabagina en zijn familie hun eigen advocaten kunnen kiezen.

Het gebrek aan initiatief van de Belgische overheid irriteert Kanimba mateloos. “Als België zo bezorgd is over een eerlijk proces, waarom mogen zijn advocaten hem dan niet zien? Papa verloor twintig kilo, zijn gezondheid gaat snel achteruit. Hij is stervende en het enige wat België zegt, is dat ze zijn situatie opvolgen. Welke situatie? Zijn nakende dood? De weigering om deze zaak als een ontvoering te beschouwen, is een manifest gebrek aan verantwoordelijkheidszin.”

De omstandigheden van de arrestatie kunnen alleen door het gerechtelijk onderzoek aan het licht worden gebracht, klinkt het in diplomatieke kringen. “Buitenlandse Zaken en onze ambassades zijn daarvoor niet bevoegd. Minister Wilmès wenst dat er tijdens het proces duidelijkheid komt.” Welke duidelijkheid Wilmès hoopt te kunnen krijgen na een schijnproces, is een raadsel.

Scalp

Volgens Kanimba was België van in het begin niet geïnteresseerd in wat haar vader overkwam. Toen de familie klacht indiende wegens ontvoering, kreeg ze te horen dat het niet zeker was of Rusesabagina wel een Belg is, omdat Rwanda aanvankelijk volhield dat hij ook de Rwandese nationaliteit had. “Toen papa in 1999 de Belgische nationaliteit kreeg, heeft hij afstand gedaan van zijn Rwandese staats­burger­schap. Dat kon het gerecht gemakkelijk nagaan door in het bevolkingsregister te kijken”, zegt Kanimba. “In de plaats daarvan moest ik naar de gemeente gaan om zijn documenten op te vragen. Dat houd je toch niet voor mogelijk?”

Met de arrestatie van Paul Rusesabagina is de strijd om zijn scalp in een eindfase terecht­gekomen. Rwanda jaagt al langer op de mensenrechten­activist. Volgens Kanimba willen de Rwandezen een voorbeeld stellen: ‘Als we Rusesabagina kunnen krijgen, dan is niemand nog veilig.’ “Dit is een boodschap voor alle Rwandezen ter wereld. Mijn vader is de grootste trofee die het land kan krijgen.”

Na de verschijning van Hotel Rwanda verkocht Rusesabagina zijn Brusselse taxi en trad hij toe tot het lezingen­circuit. Hij schreef An Ordinary Man, een boek waarin hij scherp uithaalt naar het Rwanda onder Kagame. “Het is een natie die bestuurd wordt door en voor een elite van Tutsi’s.” Het handvol Hutu’s dat deelneemt aan de macht, staat volgens Rusesabagina louter bekend als ‘Hutus de service’.

In zijn thuisland schakelde de laster­campagne tegen Rusesabagina een versnelling hoger. Regerings­gezinde kranten publiceerden artikels die hem ervan beschuldigden de genocide uit te buiten om medailles en onderscheidingen te verzamelen. Zijn rol in Hotel Rwanda werd geminimaliseerd. De mensen­rechten­activist sloeg terug door in 2007 bij het Internationaal Strafhof voor Oorlogs­misdaden in Rwanda een klacht tegen Kagame in te dienen. Drie jaar later kreeg Kagame’s reputatie een definitieve knauw door een VN-rapport dat Rwandese soldaten beschuldigde van verkrachtingen, het uitmoorden van tienduizenden burgers en de rekrutering van kind­soldaten in oostelijk Congo. Een gelijkaardig rapport in 2012 leverde Kagame een publieke berisping op van de toenmalige Amerikaanse president Barack Obama.

“Dit is een persoonlijke vete geworden van president Kagame die mijn vader het zwijgen wil opleggen”, zegt Kanimba. Paul de volksbevrijder versus Paul de autocraat, dus. Rusesabagina is lid van de MCRD (Mouvement Rwandais pour le Changement Démocratique), een coalitie van oppositie­partijen uit de diaspora. Onder hen bevindt zich een gewapende tak, de FLN (Forces de Libération Nationale), die sinds 2018 verschillende aanslagen in het zuiden van Rwanda opeiste. Volgens Kagame is Rusesabagina lid van de ‘rebellen­groepering’ en zou hij ‘geld sturen naar terroristen’.

Carine Kanimba: 'Mijn vader is al jaren pleitbezorger van verzoening en van een vrede­volle machts­overdracht.'Beeld Damon De Backer

“Plots doken kwijt­schriften op van Western Union waaruit overschrijvingen zouden moeten blijken”, zegt Kanimba. “Maar die kwijt­schriften waren vervalst. Bovendien kwamen ze van een stad in Texas op honderden kilometers van ons huis in San Antonio. De dag dat papa ze verstuurd zou hebben, was hij niet eens in de Verenigde Staten, maar op een congres in Noord-Ierland. Nadien zijn de data op de kwijtschriften veranderd.”

Kagame lijkt ook bijzonder zwaar te tillen aan een video­filmpje uit 2018 waarin Rusesabagina de MCRD toespreekt. Daarin zegt hij dat de politiek in Rwanda heeft gefaald en dat de tijd is gekomen om toevlucht te nemen tot alle mogelijke middelen om verandering teweeg te brengen. “Het is tijd om ons laatste redmiddel te proberen.” Volgens Rusesabagina doelde hij daarmee op de diplomatie en was het geenszins een oproep om de wapens op te nemen. “Wij zijn geen terroristische organisatie”, liet hij vanuit de gevangenis weten.

Toch is het precies dat wat Rwanda hem in het proces ten laste zal leggen. Absurd, vindt zijn dochter. “Mijn vader is al jaren pleitbezorger van verzoening en van een vrede­volle machts­overdracht. Rwanda beschuldigt mijn vader ervan het FLN te hebben opgericht, maar toen hij in 2018 tot de MCRD met zijn eigen partij PDR (Partie Démocratique pour le Rwanda) toetrad, bestond de FLN al twee jaar.”

Vals bewijs

Volgens advocaat Lurquin heeft het proces tegen zijn cliënt alles van een vaudeville. “Het is een groot theater”, beaamt Kanimba. “Het is toch sprekend dat er aanvankelijk sprake was van dertien aanklachten, waarvan het ontkennen van de genocide er een was. Die klacht is vervallen omdat ze werkelijk nergens op sloeg – zeker niet als je het curriculum van mijn vader bekijkt. Wat overeind blijft, is terrorisme, omdat ze weten dat de internationale gemeenschap daar sterk op reageert. Het maakt het moeilijk om tussen te komen, zeker als je met valse bewijzen komt aandraven nadat er zelfs geen onderzoek was.”

Wat de timing betreft, maakt de familie van Rusesabagina zich geen illusies. “Kagame zou zwaar ziek zijn. De geruchten in Rwanda luiden dat hij dit nog wil afmaken voordat hij sterft.”

Toch blijft dochter Carine Kanimba onvermoeibaar pleiten voor de vrijlating van haar vader. “Het is moeilijk, maar voor mijn mama is het het zwaarste. Ze weent elke avond. Papa’s gemis is voelbaar, als vader van zes kinderen en als opa van mijn nichtjes en neefjes.”

Behalve het verdriet en de boosheid is er ook angst. “Onze ergste vrees is dat hij sterft voor hij vrijkomt. Papa is altijd een rolmodel geweest. Hij heeft ons geleerd voor onszelf op te komen. Tijdens de genocide wees hij al op machts­misbruik. Hij is opgestaan voor de rechten van de Rwandezen en is erover blijven spreken. Alleen al daarom zullen wij nooit zwijgen.”