Direct naar artikelinhoud
ReportageSpecial Forces

De eerste vrouwen bij de Special Forces: ‘Dit is meer dan Kamp Waes’

Work-out op het militaire domein van Heverlee, thuisbasis van de Special Forces, met voor het eerst ooit zes vrouwen. Ook in de rest van de wereld spelen de Belgische dames daarmee een pioniersrol.Beeld BAS BOGAERTS

De Special Forces hebben voor het eerst dames in huis gehaald, die zo hard getraind zijn dat het leger ze naar de gevaarlijkste uithoeken van de wereld kan sturen. De bedoeling is niet direct om te vechten, maar om conflicten beter te begrijpen. ‘We wilden brains, geen G.I. Janes.’

Lore (31) en Juliette (28)* hebben hun sportoutfit aan, hun haar zit in een knot. Ze gaan gehurkt tegenover elkaar zitten, kijken elkaar even in de ogen en grijpen elkaar vast. De twee dames proberen elkaar tegen de grond te werken. De snelheid waarmee ze naar elkaar zijn gevlogen, toont dat ze dat worstelen wel onder de knie hebben.

Het kleine lokaaltje waar Lore en Juliette hun sportoefeningen doen, bevindt zich op het militaire domein van Heverlee. Dat is de thuisbasis van de Special Forces, de elite van de elite van het Belgisch leger. Samen met nog vier andere vrouwen zijn zij de eerste dames ooit bij de Special Forces. Ook in de rest van de wereld spelen de Belgische dames daarmee een pioniersrol.

In de briefing room van het militair kwartier vertellen de twee dames, nu weer gekleed in een kakigroen uniform, wat hun werk precies inhoudt. Door tv-programma’s als Kamp Waes is er voor het publiek een tipje van de sluier gelicht van de toelatingsproeven voor de Special Forces. Op tv zagen we hoe de kandidaten als eerste proef 8 kilometer moesten lopen met een rugzak van 20 kilo. Aan het einde van de reeks bleven er maar een paar kandidaten over.

“Ik vond dat Kamp Waes wel een beeld gaf van onze selectie”, zegt Juliette, een Franstalige dame. “Maar het programma liet eigenlijk weinig zien van wat Special Forces op het terrein doen. Daarom vond ik het iets te beperkt.”

Waarvoor dienen de Special Forces dan? Eigenlijk zijn zij de oren en ogen van het leger, die ver achter de vijandelijke linies werken om informatie op te halen of raids uit te voeren. Ze doen daarvoor onder meer verkenningsopdrachten waarbij ze – te voet en met een rugzak – ongemerkt het vijandelijk gebied binnendringen.

Afghanistan

Het project voor de vrouwelijke Special Forces ontstond uit de lessons learned van recente conflicten in Irak of Afghanistan. Voor mannelijke militairen was het niet evident om in andere culturen toegang te krijgen tot de vrouwelijke bevolking. Terwijl vrouwen net heel belangrijk zijn om inlichtingen te verschaffen, of om te begrijpen wat er in een gemeenschap omgaat.

“De technologie bestaat nu om een bom van 500 kilo precies op een huis te laten vallen”, zegt Tom Van der Spiegel. “Maar dat blijft een bom van 500 kilo. Daarmee zal je de bewoners van een dorp in Afghanistan niet aan jouw kant krijgen. Daar is het toen misgegaan.”

Van der Spiegel is de projectleider voor het team met de vrouwelijke Special Forces. Hij begon zijn carrière meer dan twintig jaar geleden bij de paracommando’s. Hij zag zelf hoe het Westen zich vastreed in Afghanistan. Ook maakte hij zelf situaties mee waar vrouwelijke militairen op het terrein een verschil hadden kunnen maken.

“In 2008 was ik in de provincie Kunduz”, zegt Van der Spiegel. “Ik was toen een brugfiguur tussen het leger en civiele instanties. De NAVO had toen een strategie om de Afghanen te helpen door de sterfte bij vrouwen in het kraambed terug te dringen, want die ligt er heel hoog. Ik moest toezien op een project om Afghaanse dames elementaire technieken van vroedvrouwen bij te brengen. Ik moet u niet zeggen dat zoiets voor een man in een moslimland heel moeilijk was.”

Afghanistan
Beeld BAS BOGAERTS

Door zulke ervaringen ontstond binnen de Special Forces Group stilaan het idee om vrouwen op te leiden. Zij zouden dan op gevaarlijke plaatsen met vrouwen of kinderen in contact kunnen komen. De vacatures voor die eenheid stonden al open voor vrouwelijke kandidaten, maar door de moeilijke fysieke proeven was er nog geen enkele dame door de opleiding geraakt.

“In Noorwegen hebben ze de lat voor de Special Forces-proeven dan maar verlaagd”, zegt Van der Spiegel. “Om er toch maar enkele vrouwen door te krijgen. Dat had te maken met een filosofie van gendergelijkheid. Maar uiteindelijk zijn ze er daar op teruggekomen. Bij ons is het anders gegaan. Wij zijn vertrokken vanuit de noodzaak op het terrein en hebben een speciaal team opgericht. We wilden vooral brains, geen G.I. Janes.”

Selectie

33 kandidaturen liepen binnen voor de opleiding, maar een tiental viel al af bij de fysieke en psychologische proeven van de preselectie. In december 2019 stonden er 19 kandidates klaar om aan de loodzware opleiding te beginnen. De dames kwamen uit alle geledingen van het leger, maar voornamelijk van bij de landmacht. Sommigen hadden een academische vorming tot officier gelopen, anderen hadden een lagere rang. 

De eerste fases bestonden uit Kamp Waes-achtige proeven. Tijdens de eerste fase van twee weken werden de kandidates onder meer in de Hoge Venen gedropt met enkel hun kleren aan. Zij moesten dagen lang zien te overleven met wat ze konden vinden. De volgende fase – een opleiding tot ‘Enabler’ die twee maanden in beslag nam – ging meer over het vechtwerk. De dames moesten hun navigatievaardigheden op topniveau krijgen en proeven afleggen met alle wapens: van lichte pistolen tot zware machinegeweren.

“Bij zo’n navigatieoefening loop je de hele nacht”, herinnert Lore zich. “Je hebt je bepakking en een zware rugzak aan en je moet een punt bereiken kilometers verderop. Om acht uur ’s ochtends kom je ergens aan. Dan krijg je een uur om te slapen en dan word je weer opgepikt voor een volgende opdracht.”

Of slaaptekort hen dan geen parten speelt? Bij het woord ‘slaap’ halen Lore en Julliette hun schouders op. “Omdat je toch geen tijd hebt om erin te liggen, hoef je gelukkig al geen tent mee te sleuren”, lacht Lore.

De dames kunnen er niet een proef uitpikken, die ze moeilijker vonden dan de andere. “De moeilijkheid”, vertelt Juliette, “is dat het tempo heel hoog ligt en dat je op elke proef goed moet presteren. Dat zorgt voor constante druk en permanente onzekerheid.”

“Er zijn nauwelijks herkansingen”, zegt Lore. “Elke proef moet eigenlijk van de eerste keer goed gaan. Maar bij onze lichting was de motivatie echt enorm hoog. Geen enkele vrouw heeft opgegeven. Kandidates vielen enkel af, omdat ze volgens de instructeurs het nodige niveau niet haalden.”

Deep development

Fase drie van de opleiding spitste zich toe op ‘Deep development’. Tijdens die cursus van vier maanden leerden de kandidates alles over de specifieke rol die dit team bij de Special Forces op zich zou nemen. Ze leerden bijvoorbeeld hoe ze in andere landen met tolken kunnen werken om contacten te leggen.

“Om de bevolking te bereiken, kunnen we praten met plaatselijke leiders, maar evengoed met ngo’s die in een bepaalde regio actief zijn”, zegt Juliette. “Zo analyseren we elke partij binnen een conflict om tot een beter beeld te komen van wat ze nodig hebben of wat ze van ons verwachten. Dat is onze Deep Development-aanpak.”

De opleiding was dus anders dan die van de klassieke Special Forces-soldaten – in het jargon heten zij ‘operatoren’ – die meer focust op de puur militaire vaardigheden. Uiteindelijk haalden maar zes kandidates de finish. Zij vormen nu samen met één man, die al langer bij de Special Forces is, de Deep Development Capability (DDC). 

“Omdat we een apart takenpakket hebben, is het ook een aparte opleiding”, zegt Van der Spiegel. “Maar het is wel de bedoeling om leden van de DDC aan te hechten bij teams van operatoren, met wie ze op het terrein moeten meedraaien. When the shit hits the fan en er geschoten wordt, moeten de dames hun plan kunnen trekken.”

Hun eerste missie hebben ze er zelfs al opzitten. Het leger stuurde de DDC naar Niger om daar een analyse te maken van operatie New Nero. In de regio zijn extremistische islamitische groeperingen als Boko Haram actief. Met die operatie leidt het Belgisch leger elitetroepen op om met hen de strijd aan te gaan.

“Bij de Nigerese soldaten vielen er veel slachtoffers”, zegt Lore. “In Niger hebben we samengewerkt met de Nigerese soldaten en we hebben er ook zo’n 150 geïnterviewd. Daaruit bleek dat veel dodelijke slachtoffers te voorkomen waren als ze genoeg medisch materiaal hadden en betere medische procedures.”

Die opmerkingen hebben ze verwerkt in een rapport, dat ondertussen al bezorgd is aan de defensiestaf. “We hebben zes maanden aan die opdracht gewerkt”, zegt Juliette. “Dat was onze eindproef en tegelijk de grote test voor het Deep Development-concept.”

Dames van het DDC in Niger.Beeld mil

Mannenwereld

Ook al zijn de dames hard getraind, ze navigeren nog steeds in een mannenwereld. Cijfers van 2018 tonen dat nog maar 8 procent van de militairen vrouwen zijn. Dat is ook te merken aan kleine dingen. Terwijl we met hen in de briefing room zitten, werpen we op dat er enkele kamers verder een poster van een schaars geklede babe hangt boven het bureau van een mannelijke collega.

“Grappig dat jij dat opmerkt”, zegt Juliette. “Dat was ons nog niet opgevallen. Maar dat is in elke eenheid zo. Dat zijn we ondertussen wel gewoon.”

Toch heeft het leger al een seksistische misstap begaan. Toen defensie het concept voor het team bedacht, wilde men het eerst de naam Female Support Team geven. Als de dames die oorspronkelijke naam horen, steigeren ze.

“Dat is zoiets waar ze beter eerst het advies van vrouwen hadden gevraagd”, zegt Lore. “Die naam is niet correct, want het is geen goede omschrijving van ons takenpakket. Er waren ook twijfels of er wel genoeg vrouwen te vinden waren die aan alle vereisten zouden voldoen. Maar wij hebben binnen het leger al veel vrouwen ontmoet die dit zouden kunnen. Soms moet het leger ook zijn eigen mensen beter leren kennen.”

Behalve de zware fysieke proeven is er nog een lastige voorwaarde voor een job bij de Special Forces. Het leven van de dames zal nu vooral bestaan uit buitenlandse missies. Het tempo van operaties ligt veel hoger dan bij andere eenheden. Dat kan een zware tol eisen op hun familie of relaties. “We zijn allemaal tussen de 26 en 32”, zegt Lore. “Maar niemand van ons heeft kinderen. Dat zou ook niet te combineren zijn met deze job.”

Waarom ze dan toch voor dit leven kiezen? Juliette kan het antwoord samenvatten in een woord: “Uitdaging.”

“Hier kan je al je talenten inzetten”, zegt Lore. “Wij zullen inderdaad veel operaties doen. Dat is zwaar, maar daardoor voel je je heel nuttig. Je kan hier echt iets doen.”

* Lore en Juliette zijn fictieve namen. De Morgen mag om veiligheidsredenen de identiteit van de dames niet vrijgeven.