Direct naar artikelinhoud
AnalyseCoronadoden

Steeds meer assumpties naar de prullenmand: dit is het profiel van de 21.000 coronadoden

Uitvaartverzorgers hebben de handen vol, zoals hier in Den Bosch.Beeld Aurélie Geurts

Eén jaar na de eerste coronabesmetting doodde het virus bijna 21.000 Belgen, de zwaarste dodentol sinds de Eerste Wereldoorlog. Wat vertellen de beschikbare statistieken over de doden? Is corona – oneerbiedig gezegd – een ‘oudewijven- en dikkemannenziekte’ of kunnen we onszelf daar niet mee geruststellen?

en

1. Hoeveel Belgische coronadoden zijn er na een jaar?

Tot nu zijn 20.982 Belgen of ongeveer één op 530 landgenoten gestorven aan corona. Het is van de Eerste Wereldoorlog geleden dat in zo’n tijdspanne zoveel mensen in België omkwamen. Ongeveer de helft van hen stierf in het ziekenhuis.

De dodelijkste week was die van 6 tot en met 12 april. Toen stierven 1.979 Belgen. In de tweede golf was de week van 2 tot en met 8 november de meest fatale met 1.411 coronadoden.

Wat opvalt in de dodenstatistiek sinds maart vorig jaar zijn niet alleen de twee golven, maar ook hun verschillende vorm. De eerste piekt scherp en valt dan steil naar beneden. Het lijkt een perfecte golf voor ervaren surfers. De tweede bouwt iets trager op, maar wil maar niet terug naar beneden rollen. “Dit is een curve met een dikke, ‘uitgerokken’ buik die niet plat wordt”, zo verwoordt biostatisticus Geert Molenberghs (UHasselt/KU Leuven) het.

En dat betekent dat de eerste golf, die we allemaal als dramatischer beleefden, eigenlijk minder dodelijk was dan de tweede. Als je alle dagen met meer dan honderd coronadoden optelt, komt de eerste golf uit op 9.455 coronadoden. In de tweede golf zijn het er 10.713 en er is nog altijd geen echt diep dal bereikt.

Met dat dodental van 20.982 staat ons land hoog in de trieste internationale rankings. Volgens de recentste statistieken van de Johns Hopkins Universiteit heeft België zo’n 181 doden per 100.000 inwoners. Alleen San Marino zou slechter doen. En dat Belgische aantal is een pak meer dan in buurlanden Frankrijk (109), Nederland (79), Luxemburg (92) en Duitsland (65).

Maar, zo is ondertussen herhaaldelijk benadrukt, dat komt vooral omdat België erg nauwkeurig telt: iemand die in ons land suikerziek is en besmet is met corona en sterft, is een coronadode. Logisch, aangezien mensen met suikerziekte of andere risicofactoren zoals hoge bloeddruk of overgewicht doorgaans wel nog een hele tijd leven en niet per se nu waren gestorven. “Door een specifiek biologisch mechanisme zijn zij wel meer kwetsbaar voor het virus”, zegt professor huisartsengeneeskunde Dirk Devroey (VUB). In pakweg Frankrijk is diezelfde suikerzieke die corona kreeg en sterft echter een diabetesdode. Ook Nederland geeft op die manier in feite maar de helft van zijn coronadoden weer.

2. Hoeveel Belgen stierven er meer dan verwacht?

Volgens een schatting vielen er in 2020 in totaal meer dan 126.000 sterfgevallen te betreuren. Dat waren er 16,6 procent meer dan de verwachte 108.000 doden, gebaseerd op de gemiddelden van de vorige jaren. Los van de wereldoorlogen is dat een ongezien hoog cijfer. Ter vergelijking: in 2015 tot en met 2019 was er ook een oversterfte door hittegolven en griep, maar dat extra aantal doden lag 2 procent hoger dan verwacht.

Corona was dus duidelijk de grootste killer die Belgen heeft geveld die anders niet waren gestorven. In veel mindere mate zorgde ook de hittegolf van augustus 2020 voor meer doden dan verwacht. Concreet: de extra sterfte in 2020 is te verklaren door de 19.620 coronadoden en de 1.503 extra hittedoden begin augustus.

3. Maar waarom ligt het totaal aantal coronadoden in 2020 (19.620) hoger dan de oversterfte in dat jaar?

Het aantal coronadoden in 2020 ligt op 19.620, maar de oversterfte ligt lager, en klokt af op 17.966. Dat komt omdat het eerste cijfer gewoon het aantal mensen optelt dat door corona stierf. Maar het tweede cijfer is het resultaat van een vergelijking: hoeveel mensen zijn er meer gestorven dan verwacht? En dat betekent een optel- én een aftreksom. Het zijn de extra doden door corona en – in veel minder mate – de hittegolf minus de sterfgevallen die in 2020 statistisch gezien wel werden verwacht maar die er niet zijn gekomen.

Zo is het erg aannemelijk dat de lockdowns het aantal sterfgevallen als gevolg van verkeersongevallen, sport, het nachtleven of arbeidsongevallen heeft doen dalen. Ook was wellicht een klein deel van de mensen die stierven aan Covid-19 in 2020 aan een andere oorzaak gestorven. Door de maatregelen is er bovendien minder griep dan anders, een ziekte waar per jaar enkele honderden (in sommige jaren zelfs tot 3.000) mensen aan overlijden.

“Dat is dit jaar niet zo dankzij de maskers en anderhalvemeterregel. Meer mensen dan anders kregen ook een griepvaccin”, zegt viroloog Marc Van Ranst. “In de labotesten bespeuren we zo goed als geen griep. Dat toont dat we die ziekte in feite beter kunnen indammen dan we altijd dachten. Ik vraag me af of we die maatregelen voortaan tijdens elk griepseizoen zullen nemen.”

Belangrijk in de discussie over ‘tellen we wel echte coronadoden’ is de vaststelling dat het aantal Belgische coronadoden zeer dicht bij het aantal extra sterfgevallen ligt. Dat wordt onder andere duidelijk als je afgebakend kijkt naar de eerste en de tweede golf. In die eerste piekperiode waren er 7.910 coronadoden en 7.858 extra sterfgevallen. In de tweede golf waren dat 8.863 coronadoden en 8.056 extra sterfgevallen.

Met andere woorden: het extra aantal mensen dat stierf is zo goed als gelijk aan het aantal coronadoden dat we tellen. De kans dat dit ook echt mensen zijn die door het virus stierven is dus erg groot. Wat volgens de statistici toch wel aantoont dat wij correct registreren, in tegenstelling tot andere landen.

Volgens de recentste statistieken van de Johns Hopkins Universiteit heeft België zo’n 181 doden per 100.000 inwoners. Alleen San Marino zou slechter doen.Beeld Aurélie Geurts

4. Hoe oud en ziek waren de coronadoden?

‘Het is een ouderenziekte die mensen velt die al ziek waren’, zo stellen velen zichzelf gerust. Dat klopt, maar niet helemaal.

Zo’n 94 procent van de coronadoden was 65-plusser. Van de 20.982 Belgen die sinds de pandemie begon stierven, waren er ruim 11.000 ouder dan 85 jaar en circa 6.000 waren 75-plusser. Onder de landgenoten tussen 64 en 75 vielen tot nu ruim 2.500 doden door corona.

Maar dat wil niet zeggen dat jongere mensen onaantastbaar blijken. Het aantal coronadoden onder de 65 jaar lag bijna tien keer hoger dan het aantal terreurdoden bij de aanslagen van 2015 in Parijs. Onder de jongsten, tussen 0 en 24 jaar, zijn tot nu acht coronadoden geteld. Bij de 25- tot 44-jarigen zijn het er 92. Wie ouder is dan 44, valt plots in een leeftijdsgroep met ruim tien keer meer doden: onder de 45- tot 64-jarigen zijn ondertussen bijna 1.169 coronadoden geteld. Zonder alle stringente regels hadden de dodencijfers onder ‘jongeren’ wellicht een flink stuk hoger gelegen.

Waar velen zich ook aan vastklampen, is dat ‘het virus mensen doodt die toch al ziek waren’. Maar klopt dat? In het medisch jargon gaat het dan over ‘comorbiditeit’ of het voorkomen van verschillende aandoeningen bij een patiënt.

Hoe bepalend andere aandoeningen zijn, kunnen we afleiden uit de gegevens van de mensen met corona die in het ziekenhuis en eventueel ook op intensieve zorg belanden. In totaal zijn er dat meer dan 51.000 geweest. Behalve de twintigers, dertigers en veertigers onder hen hebben zij altijd last van een of meerdere ‘onderliggende’ aandoeningen.

Waar Covid-19-patiënten in het ziekenhuis het meest mee kampen, is een hoge bloeddruk. Veertig procent heeft daar last van. Een derde heeft (ook) een hart- en vaatziekte en bijna een kwart heeft (ook) diabetes. Daarna volgen chronische longziektes (15 procent), chronische nierziektes (13 procent) en obesitas (11 procent) als meest voorkomende aandoeningen.

Die percentages liggen meestal hoger dan bij de algemene volwassen bevolking, behalve voor obesitas, waar 16 procent van de Belgen aan lijdt. Maar hoge bloeddruk komt bijvoorbeeld bij één op vier Belgen voor, diabetes en chronische longziekten bij 6 procent.

Hoe ouder, hoe meer risico op levensbedreigende Covid-19, dat staat buiten kijf. Tegelijk geldt: hoe ouder, hoe meer mensen onderliggende aandoeningen hebben. Zo heeft in de oudste groep van meer dan tachtig jaar iedereen minstens één onderliggende aandoening. Alleen immuunziekten, chronische leverziektes en obesitas komen bij hen iets minder voor. Het zijn vooral hoge bloeddruk (55 procent) en hart- en vaatziekten (55 procent) waar zij mee kampen. Bij de vijftigers, zestigers en zeventigers heeft ook iedereen minstens één andere aandoening. Vooral een hoge bloeddruk (42 procent), diabetes (27 procent) en hart- en vaatziekten (29 procent) spelen hier de patiënten parten.

Het antwoord op de vraag of de mensen die al chronische ziektes hadden nu aan corona stierven of aan die ziektes is ‘complex’, zo zegt professor huisartsgeneeskunde Dirk Devroey (VUB). “Iemand die palliatieve zorg krijgt en een verzwakt immuunsysteem heeft, kan minder vechten tegen het virus en sterft dus echt wel door beide factoren tegelijk en was wellicht binnenkort hoe dan ook gestorven.”

Bij de vele mensen met obesitas, hoge bloeddruk, diabetes is het een ander verhaal. “Zij hebben door hun aandoening meer kans om Covid-19 op te lopen en een zwaardere infectie te krijgen omdat het virus makkelijker in hun cellen kan doordringen”, zegt Devroey. “Dat is erg gevaarlijk en riskant en het betekent wel degelijk dat zij door het virus vele levensjaren dreigen te verliezen.”

Bij de twintigers, dertigers en veertigers die in het ziekenhuis terechtkwamen, lijdt iets meer dan de helft (57 procent) aan onderliggende ziektes, waaronder vooral obesitas (12 procent) en hoge bloeddruk (10 procent).

Met andere woorden: een kleine helft van de jonge mensen die met corona naar het ziekenhuis moeten, heeft dat enkel en alleen aan de slagkracht van dit virus te danken.

5. Wie belandde in het ziekenhuis?

Het profiel van de ziekenhuispatiënten met corona, spreekt het idee tegen dat ‘alleen wie erg oud is’ in de problemen komt. Want de grafieken met de leeftijden van gehospitaliseerde Covid-19-patiënten tonen hoe zestigers en zeventigers, maar ook veertigers en vijftigers, vaak gedurende lange periodes het gros van de ziekenhuispatiënten uitmaken.

Tussen begin juli en begin september valt bijvoorbeeld op dat veel iets jongere mensen in het ziekenhuis belandden. In de week van 20 tot en met 26 juli maken veertigers en vijftigers bijvoorbeeld 40 procent van de patiënten op de covidafdelingen uit, dubbel zoveel als het aantal zestigers, zeventigers en tachtigplussers. Eén sluitende verklaring is hier niet voor. Sowieso lagen er toen veel minder mensen van alle leeftijden in het ziekenhuis omdat het coronavirus zich bij hoge temperaturen meer koest houdt. 

Op de piekmomenten hospitaliseren de ziekenhuizen ook alleen de meest zieke patiënten. “In de eerste golf zullen er ook minder jonge mensen naar het ziekenhuizen getrokken zijn”, meldt Sciensano. “Toen was de boodschap immers dat je zoveel mogelijk thuis moest blijven om verspreiding van het virus te voorkomen.” Ondertussen maken veertigers en vijftigers tussen oktober en eind vorig jaar wel nog altijd tussen de 10 à 20 procent van de ziekenhuispatiënten uit.

Kort samengevat: de impact van Covid-19 op die veertigers en vijftigers én hun ‘last’ op de ziekenhuizen is niet te onderschatten. Zeker ook omdat die groep niet per se veel minder lang in het ziekenhuis verblijft. Zo verschilt de hospitalisatieduur van de vijftigers, zestigers en zeventigers met een gemiddeld van 11,7 dagen maar met één dag van die meest kwetsbare oudste groep van tachtigplussers. Twintigers, dertigers en veertigers verblijven daar gemiddeld toch ook zeven dagen.

6. Hoeveel rusthuisbewoners gingen er naar het ziekenhuis?

De ziekenhuisgegevens van Sciensano geven ook aan hoeveel ziekenhuispatiënten uit een woon-zorgcentrum komen. Sinds het begin van de pandemie was 57 procent van het totaal aantal Covid-19 sterfgevallen in ons land een rusthuisbewoner. Ongeveer een kwart van hen stierf in het ziekenhuis. In Vlaanderen is het zelfs minder dan een vijfde, in Wallonië is het bijna een derde. De rusthuisbewoners maken dus wel de helft van de doden uit, maar ze maken zeker niet de helft van de ziekenhuispatiënten uit.

In de piekperiode van de tweede golf begin november zakte het aantal rusthuisbewoners op covidafdelingen in de ziekenhuizen zelfs naar minder dan 10 procent van het totaal aantal patiënten. Een verklaring die de onderzoekers van Sciensano geven is dat de uitbraken in rusthuizen met vertraging volgen op de pieken in de algemene bevolking. Een andere is dat “wanneer de ziekenhuisopnames na zo’n piek (onder de algemene bevolking) afnemen, de ziekenhuizen opnieuw plaats en capaciteit hebben en dan weer meer geneigd zijn om rusthuisbewoners op te nemen”.

Selecteerden de ziekenhuizen op die piekmomenten hun patiënten op basis van hun leeftijd en/of levensverwachting en/of onderliggende aandoeningen? In het voorjaar woedde er een heftige discussie over de vraag of oudere patiënten met een lagere levensverwachting bij plaatsgebrek in de ziekenhuizen geweigerd mochten worden of niet. De cijfers suggereren nu dat dit effectief gebeurde.

De uitvaartverzorger heeft een extra koelcel gehuurd.Beeld Aurélie Geurts

7. Stierven er meer vrouwen dan mannen?

Ja, maar het verschil is niet gigantisch groot. Tot nu toe stierven er 10.663 vrouwen en 10.295 mannen (51 versus 49 procent) aan het coronavirus. Er stierven meer vrouwen omdat ze met meer zijn en het meest in de hoogste leeftijdscategorieën vertegenwoordigd zijn. Daardoor verblijven zij ook vaker in een woon-zorgcentrum, waar het virus lelijk huishield. Tussen 6 en 12 april – sowieso de zwartste week van de hele epidemie – stierven de meeste vrouwen sinds de start van de epidemie (1.068). Ook bij de mannen was dit de dodelijkste week (909 doden).

Wanneer je de cijfers per leeftijdscategorie opsplitst, duiken er grote genderverschillen op, zeker in de leeftijdscategorie tussen 45 en 64. Bij deze veertigers, vijftigers en zestigplussers lieten er 391 vrouwen het leven en maar liefst 778 mannen.

In de ziekenhuizen werden er dan ook meer mannen opgenomen dan vrouwen. Op de intensieve zorg is dat verschil nog groter. Mannen blijken immers zieker te worden van Covid-19 dan vrouwen. Geert Molenberghs: “Door het verschil in bevolkingsaantal in de oudste leeftijdsgroep blijft de kans om aan corona te overlijden iets groter bij mannen dan bij vrouwen.”

Er werd al eerder in het artikel opgemerkt dat tijdens de twee hoogste pieken van deze pandemie het aantal rusthuisbewoners in de ziekenhuizen drastisch zakte. Maar net na die pieken stijgt hun aantal. Zo verbleven er in april en mei tot halfweg juni opvallend meer vrouwen dan mannen in de ziekenhuizen, net omdat er op dat moment veel inwoners uit de woon-zorgcentra in de ziekenhuizen verzorgd werden. In december, in de uitloper van de tweede golf, zie je hetzelfde patroon.

8. Waar sloeg het virus het hardst toe?

Wie de absolute cijfers bekijkt, kan alleen maar vaststellen dat er meer Vlamingen (44 procent) dan Walen (42 procent) of Brusselaars (12 procent) Covid-19 kregen.

Logisch ook, want er zijn nu eenmaal meer Vlamingen. Toch vielen in Brussel procentueel de meeste coronadoden, dicht gevolgd door Wallonië, en dan, een stuk lager, Vlaanderen.

Niet Sint-Truiden, niet Antwerpen, maar het lieflijke Bütgenbach in Ostbelgien werd extreem hard geraakt door Covid-19. Hoewel er maar 5.600 inwoners zijn, had deze gemeente de meeste besmettingen. Hun ligging – in de eveneens zeer zwaar getroffen provincie Luik – en de lokale militaire basis heeft daarin wellicht een rol gespeeld.

Wallonië kende – proportioneel gezien – de meeste besmettingen én er vielen ook meer doden in de tweede golf, zo blijkt uit de gegevens van de oversterfte. Tijdens de tweede golf stierven in Wallonië en Brussel bovendien meer zestigers, zeventigers en tachtigers dan in Vlaanderen. Des te opmerkelijker is het dat in Wallonië de publieke opinie op dit moment niet opgezet is met de ‘Vlaamse roep’ om strengere maatregelen. “Vlamingen panikeren, Franstaligen blijven stoïcijns”, kopte Le Soir vorige week. Geert Molenberghs: “We zagen hetzelfde eind juli en begin augustus, toen de vlam in de pan sloeg in vooral Antwerpen en Wallonië grotendeels gespaard bleef... tot aan de tweede golf.”

De oversterfte van de tweede golf begon eerst in Wallonië, trof daarop Brussel en sloeg dan pas toe in Vlaanderen. Anders gezegd: Wallonië en Brussel hebben eerder de piek van de tweede golf meegemaakt dan Vlaanderen. Is zelfs Covid-19 in dit land dan communautair? “Gedurende de tweede golf waren de cijfers relatief beter in Vlaanderen dan in Wallonië, zonder dat er overspill was”, zegt Molenberghs. “Vooral tussen Limburg en Luik is dat duidelijk. De incidentie in Limburg ging naar 600, in Luik naar 3.000, en dat bleef zo. Het lijkt dus alsof er een wand van plexiglas op de taalgrens staat.”