Direct naar artikelinhoud
InterviewPeter D'Hondt

‘Driekwart van de corona-overtreders herken ik: ze zijn óók al verschenen voor verkeersinbreuken’

‘Corona is een onzichtbare vijand waarmee we in oorlog zijn. Dan komt mijn strijdlust boven: we mogen dit niet zomaar laten gebeuren.’Beeld Geert Van de Velde

Er vallen minder verkeersdoden op de Belgische wegen omdat er minder auto’s rijden door de lockdownmaatregelen. Maar voor de rest ziet politierechter Peter D’Hondt weinig reden tot vrolijkheid, ‘want er zijn 20.000 coronadoden voor in de plaats gekomen’. De politierechter uit Dendermonde, te zien in Strafrechters op Canvas, krijgt dezer dagen in de rechtbank ook corona-overtreders voor zich, en legt even hoge boetes op aan lockdownfeestneuzen als aan snelheidsduivels. 

In Strafrechters toont interviewer Gilles De Coster vanavond in de laatste aflevering een fragment waarin Peter D’Hondt een vrouw uit de zorgsector de mantel uitveegt. Ze verschijnt voor de politierechter omdat ze tijdens de eerste lockdown, toen iedereen in zijn kot moest blijven, betrapt werd met elf mensen die kwamen werken in haar tuin. “De coronamaatregelen waren voor alle Belgen van toepassing, maar niet voor u?” vraagt de rechter, met zijn bekende priemende blik boven een mondmasker. “Uw tuin was belangrijker dan de volksgezondheid?” Terwijl je de thuisverpleegster onthutst ziet incasseren, pent D’Hondt het vonnis neer: drie maanden gevangenisstraf, waarvan één effectief, en een geldboete van 3.200 euro.

Je ziet andere strafrechters die het fragment te zien krijgen, de wenkbrauwen fronsen en veelbetekenend de keel schrapen: hoewel ze het niet hardop zeggen, vinden ze de straf duidelijk overdreven.

“Och, je moet dat soort dingen naast je kunnen neerleggen. Wat een pretentie, dacht ik toen ik hun reactie zag. Je kent het dossier niet, je kent het strafverleden van de betrokkene niet, dan vind ik het een beetje gratuit om commentaar te geven, al is het non-verbaal. (Fronst diep) Ik mag over dit concrete geval niets zeggen, maar laat ons wel wezen: voor de meeste beklaagden was dit niet hun eerste corona-inbreuk, hè.”

Ik vond het toch ook fors. 3.200 euro is voor veel mensen bijna een dubbel maandloon.

“Natuurlijk weet ik dat dat veel geld is. Maar de toestand was dan ook heel ernstig. Mensen vochten voor hun leven in ziekenhuizen, in rusthuizen vielen de doden bij bosjes, mensen in de zorg werkten zich uit de naad. En dan zijn er anderen die vinden dat ze de maatregelen, die op advies van virologen zijn genomen, vrolijk naast zich neer mogen leggen. Ze staan er niet bij stil dat hun eigen pleziertjes levensbedreigend kunnen zijn voor anderen. Op dat ogenblik zie ik straffen als collectieve preventie. Als u dat vonnis ziet, gaat u dan nog een feestje geven in uw tuin met twaalf man? Nee? I rest my case.”

De politierechtbank van Dendermonde heeft een reputatie van doortastendheid hoog te houden. Snelheidsduivels, dronken chauffeurs en verzekeringsontduikers verschijnen er met knikkende knieën voor rechter D’Hondt, die al jaren ten strijde trekt tegen wat hij onverbloemd ‘de verkeerscriminaliteit’ noemt. Zijn wapens zijn snijdende ondervragingen van beklaagden en loodzware vonnissen, al zegt hij in Strafrechters dat hij geen plezier put uit dat straffen. Maar: “Mild zijn is gemakkelijk.”

Acht strafrechters geven in het interviewprogramma een uitzonderlijke inkijk in hun job, en zoals gewoonlijk laat D’Hondt zich in het gezelschap van correctionele rechters en assisenvoorzitters niet in het hoekje drummen.

“Toch had ik opnieuw het gevoel dat politierechter Geert Vandaele en ik met onze verkeersinbreuken nog altijd als de kneusjes binnen de criminaliteit beschouwd worden. Protocollair staan we trouwens samen met de vrederechters op de laagste trede in de hiërarchie – (fijntjes) hoewel we níét het minst verdienen. Verkeersdelicten worden nog altijd niet voor ‘vol’ aangezien, moorden en overvallen vindt iedereen erger. Terwijl er geen enkele reden is om misdrijven in het verkeer te onderschatten.”

“Er komen verschrikkelijke misdaden voor assisen, maar dat is een minimaal percentage van de criminaliteit. De helft van alle strafzaken in België gaat over verkeer. Verkeersongevallen met doden en gewonden kosten ons land jaarlijks 6,8 miljard euro. En dan heb ik het nog niet over het immense verdriet om al die zinloze verkeersdoden. Politierechters zien de meeste lijken en de meeste gewonden. Toen ik als politierechter begon in 1995, vielen er jaarlijks nog 1.500 dodelijke slachtoffers op de weg. In 2019 waren het er 646.”

“Ik ben nu zeer cynisch, maar gelukkig hebben we dit jaar corona. Ik denk dat we door de lockdown in 2020 niet meer dan 400 verkeersdoden zullen tellen. Maar we hebben wel 20.000 coronadoden, en een oversterfte van maar liefst 10.000.”

De politierechters moeten tegenwoordig ook oordelen over mensen die zich niet aan de coronamaatregelen houden, en dat doet u met dezelfde felheid als bij verkeersovertreders.

“In Dendermonde was iedereen het er van in het begin over eens dat we de maatregelen slagvaardig moesten afdwingen. En zo snel mogelijk. Het haalt niks uit om over drie jaar, als de coronacrisis hopelijk alleen nog een slechte herinnering is, na te trappen naar feestvierders die tijdens de lockdown van 2020 een barbecue hebben georganiseerd langs de Dender. We hebben als eerste rechtbank speciale coronazittingen georganiseerd, en de andere rechtbanken zijn gelukkig gevolgd.”

U zat in juli 2020 de eerste coronazitting voor, en u zag onmiddellijk een link met verkeersovertreders?

“Dat was niet moeilijk. Van de eerste twintig beklaagden die ik voor mij kreeg, kende ik er zestien of zeventien, omdat ze ook al voor verkeersinbreuken voor mij waren verschenen. Eén van de eersten was een man die met tien gasten in zijn huis televisie zat te kijken. Hij wist niet dat dat niet mocht, zei hij. In april 2020, nota bene: de pandemie was toen op een hoogtepunt. Ik kende hem zeer goed van vorige passages bij de politierechtbank en dacht: ‘Daar gaan we weer. Zijn rijbewijs is hij al kwijt, nu dit.’”

“Het profiel van corona-overtreders en verkeerszondaars ligt dus niet ver uit elkaar. Je ziet hetzelfde gebrek aan respect voor regels en hetzelfde egocentrisme. En in beide groepen hebben veel overtredingen te maken met een drugsverslaving.”

Vindt u een lockdownfeestje met twaalf man van dezelfde orde als 140 kilometer per uur in een bebouwde kom?

“Dat is moeilijk af te wegen.”

Maar de geldboetes zijn wel even hoog, en de gevangenisstraffen even zwaar.

“Kijk, we hebben te maken met een pandemie. In het begin wisten we daar heel weinig over, het werd zelfs nog gebagatelliseerd als een licht griepje. Dan valt de eerste dode, een paar dagen later zijn het er vier. Je ziet het aantal besmettingen exponentieel groeien. De toon van de virologen verandert. Het gaat niet meer over een griep, maar over een gevaarlijke pandemie. Er komen maatregelen en coronawetten op basis van de adviezen van de virologen, die nog met veel vraagtekens zitten over het virus.”

“Op dat ogenblik vind ik het een vorm van Russische roulette als je je niet aan die nieuwe regels houdt. Het aantal besmettingen lag veel hoger dan de officiële cijfers, want bijna niemand liet zich toen testen. Wie ben jij dan om te bepalen dat je die regels niet gaat volgen? Je mag op zo’n momenten niet toelaten dat mensen beginnen te freewheelen. Iemand die het niet zelf kan opbrengen om de maatregelen te volgen, moet je proberen te overtuigen met een straf.”

Als een patriarch: ‘Luisteren, of in de hoek.’

(onverstoorbaar) “Ja, ik heb toch het liefst dat ze luisteren. Sommige mensen hadden alleen lichte symptomen, maar je zult maar degene zijn die op een ziekenhuisbed op je buik wordt gelegd en geïntubeerd omdat je bijna stikt – of echt stikt. Die beelden van overrompelde ziekenhuizen in het Italiaanse Bergamo hebben er bij mij wel ingehakt.”

“En toen zag ik de Franse president Macron die op televisie verklaarde: ‘Nous sommes en guerre.’ En ik dacht (knipt met de vingers): ‘Dat is het. Het is oorlog.’ Een beleving waarover mijn ouders en grootouders mij nog gesproken hebben, maar dan met een nieuwe, onzichtbare vijand. Dan komt er bij mij een strijdlust boven, en vind ik dat er gevochten moet worden voor het collectief belang. ‘We mogen dit niet zomaar laten gebeuren.’”

“Ik heb zelf voorgesteld aan onze voorzitter van de rechtbank om zo snel mogelijk speciale coronazittingen te organiseren. ‘Het verkeer kan nu wel even wachten.’ Er was een sense of urgency.”

Een jongeman die vijf keer werd betrapt voor een niet-essentiële verplaatsing: 4.000 euro boete en drie maanden gevangenisstraf.

“Dat is de maximumstraf. Vijf keer is veel, vind je niet? Ze komen dan ook met ongelooflijke smoezen. ‘Ik ging naar Nederland om pralines van Leonidas te kopen: die zijn daar lekkerder.’ (Droog) Sorry hoor. Drugs gaan kopen was geen essentiële verplaatsing.”

Houdt u rekening met de financiële situatie van mensen, die soms precair is?

“Dat gebeurt, ja. We houden met alles rekening. Maar voor mij is het algemeen belang altijd groter dan het individu.”

Ik sprak tijdens de lockdown een moeder die haar drugsverslaafde zoon totaal niet onder controle had. Hij ging elke dag naar buiten. Ze was niet alleen doodsbang dat hij het virus zou binnenbrengen, maar raakte ook in financiële problemen omdat ze zijn boetes niet meer kon betalen.

(knikt) “Dat is grote miserie, en elke veertien dagen deurwaarders aan de deur. Ik ben daar niet ongevoelig voor. Maar daarom moet je die zoon toch niet laten begaan, met het risico dat hij in zijn zoektocht naar drugs andere mensen besmet? Het komt altijd neer op een vorm van je-m’en-foutisme. Eigenbelang eerst!”

“Onlangs ergerde ik me weer blauw toen ik de berichtgeving van de VRT zag. De overheid had net opgeroepen om niet naar de Hoge Venen te gaan, waar het gesneeuwd had. ‘Het journaal’ doet een straatinterview met een Gentse veertiger in de sneeuw, type manager, die niet zonder trots zegt: ‘Men heeft opgeroepen om niet te komen. Wel, ik ben blij dat ik er geen gevolg aan gegeven heb en wél gekomen ben.’ Met zijn vrouw en twee kinderen bij, en feeërieke beelden van het sneeuwlandschap op de achtergrond. Dat vond ik journalistiek van een bedenkelijk niveau. Ik denk niet dat die man zijn uitspraken tegenover mij zou herhalen.”

“In de eerste golf, toen er 10.000 doden vielen, waren er nog altijd mensen die de pandemie minimaliseerden: ‘Het waren de zwakke mensen, die sowieso zouden sterven.’ Ja, allicht: iedereen die geboren wordt, sterft. Maar mensen van boven de negentig hebben soms ook nog wat ambitie, hè.”

'Ik volg alles op het gebied van nieuwe designerdrugs. De beklaagden schrikken als ik vraag: ‘Wat neemt u, Pokémon of Super Mario?’'Beeld Geert Van de Velde

NEE MOE, DAT MAG NIET

Zoals uw moeder, Paula D’Hondt, die 95 wordt. Ze woont naast u. Hoe gaat het met haar?

“Geestelijk is ze nog altijd even scherp, en ze heeft nog steeds een olifantengeheugen. Alleen fysiek gaat alles veel moeilijker. Maar ze wil wel nog wat leven. Ze leest nog altijd drie kranten, en nu leest ze de memoires van Obama. Ze volgt de politiek nog altijd, en maakt zich nog altijd kwaad. Over Trump, natuurlijk. En ze was zwaar geschokt door de toestand in de rust- en verzorgingstehuizen tijdens de eerste golf, de manier waarop de bewoners daar aan hun lot werden overgelaten.”

“Op een bepaald moment debatteerde men zelfs over de ethische keuze of mensen op vergevorderde leeftijd nog wel naar het ziekenhuis zouden worden gebracht. Ik kwam net binnen met soep voor haar toen ze de debatten op televisie aan het volgen was. ‘Hebt je ’t gezien? Ze zijn aan het delibereren of ze ons gaan laten sterven of niet.’ Dat kwam hard aan bij de ouderen, hoor. Ze zaten te bikkelen over je lot terwijl je erbij zat.”

Uw vrouw vertelde me dat u zich kwaad maakt op uw moeder als ze een coronaregel niet zo nauw neemt.

“Ze vraagt altijd om haar achterkleinzoon nog eens te zien, Oscar. Ze mist hem. Ik moet haar dan streng toespreken: ‘Nee moe, dat mág niet. Oscar mág voorlopig niet meer komen, het is corona!’ Niet om haar te pesten, maar omdat ik haar wil beschermen. Ik heb maar één moeder, hè.”

Ik ga er een paar keer per dag langs, en ik kook vaak voor haar. Ik scherts dan: ‘Voilà, ze hadden nog wat overschot in het rusthuis.’ Dat is dan een oester, of een stukje haas of fazant – ik ben een amateurkok. Mijn moeder is altijd heel blij. Ze heeft nooit veel gekookt, want ze had een kok. En ze rijdt al niet meer sinds haar vijftigste, want ze had een chauffeur. Voor iemand die zo lang minister is geweest en al die hoge functies bekleed heeft, is de stap naar het ‘normale’ leven niet altijd vanzelfsprekend. Nu, ze trekt zich uit de slag met gezinshulp.”

In de jaren 90 zette ze als Koninklijk Commissaris het migrantenthema op de agenda. Heeft haar engagement u gevormd?

“Ja, natuurlijk, van kleins af aan. Ze behoorde tot de linkervleugel van de CVP, en haar sociale reflexen heeft ze aan mij doorgegeven. Niet bewust, ik heb gestolen met mijn oren en mijn ogen. Mijn vier zussen hebben dat minder, zij zijn low profile gebleven. Ik bewonderde haar om haar gedrevenheid. Ze was ook al met verkeer bezig. In de jaren 70 was zij één van de grote voorvechters van de veiligheidsgordel. De tegenwind die ze kreeg! In het parlement werd geroepen dat het een aanslag op onze vrijheid was. Mensen verplichten zichzelf vast te binden in een auto, dat was iets voor een Oost-Europees terreurregime!”

“Ik heb eerst als advocaat gewerkt, en in 1995 ben ik politierechter geworden. Toen begonnen die dramatische cijfers van verkeersdoden me echt op te vallen. Bijna 1.500 doden per jaar, dat was een slagveld op de Belgische openbare wegen. Ik zag de tragedies in de rechtszaal, het verdoken verdriet van families van verkeersslachtoffers. Ze werden bijna genegeerd door justitie. (Wuift) Dat was ‘iets voor de verzekeringen’. Die mensen konden niet op een waardige manier afscheid nemen van hun dierbare.”

“En de daders werden nauwelijks gestraft. Het was toen bon ton om mild te zijn voor verkeersinbreuken. Dronkenlappen achter het stuur en snelheidsduivels werden gezien als deugnieten die fratsen uithaalden. Doden in het verkeer, dat waren spijtige ongelukken. Die permissiviteit bracht ons wel in de top drie van het aantal verkeersdoden in Europa.”

‘Mijn moeder Paula D’Hondt wordt 95. Ze was zwaar geschokt toen ze zag hoe de bewoners in de rust- en verzorgingstehuizen in de eerste golf aan hun lot werden over- gelaten.’Beeld BELGAIMAGE

Er is een urban legend dat u zelf een kind hebt verloren in het verkeer.

“Ik heb twee kinderen, een tweeling, levend en wel.”

U noemt mensen die verkeersinbreuken plegen bewust ‘verkeerscriminelen’. En: ‘Een wagen kan een moordwapen zijn.’

“In het begin heeft men geprobeerd mij te intimideren. De politiek, de magistratuur, ze zagen dat niet graag, iemand die zo streng was. Een kleine politierechter ging het verkeer eens op de agenda zetten. Maar ik vind het onaanvaardbaar dat je op klaarlichte dag doodgereden kunt worden door iemand die zich niet aan minimale regels kan houden. Gelukkig begint dat besef stilaan ook bij de wetgever te groeien.”

“Ik strijd nu tegen twee pandemieën. De ene, verkeerscriminaliteit, is veel te lang doodgezwegen. En de tweede, corona, wil ik geen kans geven.”

Zou u zelf de politie bellen als er een lockdownfeestje in uw straat was?

“Wij moeten dat eigenlijk wel doen, als officier van politie. Nu, ik heb in mijn carrière als rechter welgeteld zeven pv’s opgesteld, en dat ging telkens om een echt zware overtreding.”

Uw vrouw vertelde dat u zich, als jullie samen op weg zijn, mateloos opwindt over alle verkeersinbreuken die u ziet. Ze moet u dan kalmeren.

(sust) “Ze overdrijft. Maar ik zou de griffie geen plezier doen als ik van alles wat ik onderweg opmerk een proces-verbaal zou opmaken.”

Corona heeft het verkeer intussen ook al beïnvloed.

“Er is minder verkeer, en er zijn minder ongevallen, maar ze zijn ernstiger omdat de mensen sneller rijden. Snelheid is nog altijd de grootste killer in het verkeer. Mensen vinden dat ze al zo weinig mogen, zien een lege weg en geven gas. Ze denken ook dat er minder controles zijn.”

Vandaar wellicht dat de verkeersagressie is toegenomen tijdens corona, zoals onlangs bleek uit een enquête van het verkeersinstituut Vias.

“Dat verwondert mij niet. In een auto is het ieder voor zich. Het is een beetje zoals schelden op het internet: je zit in een cocon en denkt dat je anoniem bent. De maatregelen zorgen ook voor stress. Mensen voelen zich tekortgedaan door al die beperkingen, en dan neemt het egoïsme toe.”

‘Mijn verontwaardiging in de rechtszaal is niet gespeeld. Een alcoholverslaafde die elke dag met een schoolbus vol kinderen rijdt: dan wil ik niet dat die nog de weg op kan.’Beeld Geert Van de Velde

PATROUILLEHOND BEER

Dinsdag 19 januari, politierechtbank Dendermonde. Een twintiger in bomberjack komt de rechtszaal binnen en wil neerploffen in een stoeltje voor het publiek, naast zijn advocaat. Rechter D’Hondt onderbreekt zijn lopende zaak en roept hem tot de orde: ‘Meneer, u mag zich enkel zetten op plaatsen waar een groen ticketje hangt! Als er geen plaats is, dan wacht u buiten.’

Een kwartier later staat de jongeman, kortgeschoren en op gympen, vooraan voor de rechter.

– “Hoelang rijdt u al rond zonder rijbewijs, meneer? Het steekt op geen jaar, hoor.”

– “Af en toe.”

– “Waarom hebt u in het verleden een rijverbod gekregen?”

– “Omdat ik rondreed zonder rijbewijs.”

– “Hoeveel veroordelingen hebt u al?”

– “Een stuk of vijf.”

– “Als je dat maal twee doet, kom je in de buurt.”

(stilte)

– “Je bent weinig van zeg, hè.”

(stilte)

– “Er zijn nogal wat combi’s achter u aan gereden. Wat had je weg te steken? Behalve dat je te snel gereden had?”

De jonge verdachte reed 139 kilometer per uur in een bebouwde kom toen hij probeerde te ontsnappen aan een politiecontrole. De agenten hebben hem met een wapen moeten sommeren om uit zijn voertuig te stappen, en de verdachte is in een tuinhuis gevlucht. “Uw proces-verbaal leest als een scenario voor Witse”, zegt D’Hondt. (Leest voor) “De verdachte gaat niet in op de sommatie. Hij ligt op zijn buik in een tuinhuis onder een bank. Opstellers hebben geen zicht op de handen, die de verdachte onder zich blijft houden. Eerste opsteller besluit daarop patrouillehond Beer in te zetten, aangelijnd, teneinde de verdachte uit zijn verstopplaats te halen om te verifiëren of hij al dan niet gewapend is. Patrouillehond Beer kan door een opening in de houten bank de verdachte bijten in de linkerwang van zijn achterwerk. De beet van de patrouillehond heeft het gewenste effect, aangezien de verdachte onmiddellijk vanonder de bank schuift.” (Tot de beklaagde) “Kent u Beer? Was dat een toffe hond?” (Bladert door het dossier) “Wat een gedoe zeg! Kort lontje ook, meneer? Ik zie hier uw antecedenten: opzettelijke slagen, smaad, drugs, wapens, drugsverkoop, zware diefstallen, belaging, bedreigingen, opzettelijke vernielingen, opzettelijke brandstichting, diefstal maal vijf, drugs, bedreiging… En morgen rijd je iemand dood, en dan zal iedereen zeggen: het gerecht doet er niks aan. Nog iets te zeggen, meneer?”

– “Ik heb er spijt van.”

– “Spijt is het meest gehoorde woord in deze zaal. Heb je nog iets anders voorbereid?”

– “Ik zal zorgen dat het niet meer gebeurt.”

– “Wel, er is één plek in Dendermonde waar geen auto’s rijden… “

(D’Hondt gaat over op formele toon en begint te pennen) “De rechtbank veroordeelt de beklaagde tot een hoofdgevangenisstraf van drie jaar, een geldboete van 8.000 euro…”

De twintiger heeft pech: vanaf drie jaar moet een gevangenisstraf ook echt uitgezeten worden. Het wordt de zwaarste veroordeling van een lange dag, waarop een kleine honderd zaken passeren. Veel alcohol- en druggebruik achter het stuur, snelheidsovertredingen, vluchtmisdrijven, rijden zonder verzekering. D’Hondt neemt zijn tijd om elke beklaagde te ondervragen, en hoe. De verdachte verschijnt, de rechter kijkt op van zijn blad en brengt hem met één vraag uit evenwicht, als een klets om de oren: “En? Nog gesnoven?” Aan een jongen die dronken gereden heeft: “Hoeveel?” Tegen de verdachte die zijn cocaïne voor de politie probeerde weg te moffelen in de airco: “Dat ding zuigt niet, meneer, dat blaast.”

De gevangenisstraffen blijven meestal beperkt tot enkele maanden, maar de geldboetes zijn niet van de poes. Vier beklaagden worden ongeschikt verklaard om te rijden wegens alcoholmisbruik, een pak meer nog wegens druggebruik. Twee zaken worden uitgesteld omdat de wetsdokters weigeren een analyse te doen, uit protest omdat ze al zo lang niet zijn betaald door de overheid. Er zijn ook twee vrijspraken, en een opschorting voor een beklaagde van 85 jaar: de feiten zijn bewezen maar de rechter geeft geen straf. De man heeft op zijn 83ste zijn eerste ongevalletje gehad en schaamt zich zo diep dat hij zijn rijbewijs spontaan zelf heeft ingeleverd, omdat hij nooit meer zal rijden.

“Veel zielenpoten, schurken, en de toevallige passant”, vat Peter D’Hondt de dag samen wanneer we hem na de zitting treffen.

Het is toch een soort theater in de rechtszaal.

“Bij mij is het in ieder geval niet gespeeld. Als u mij daarnet verontwaardigd hebt zien kijken naar een man die al negen keer gepakt is voor dronken rijden en doodleuk komt vertellen dat hij elke dag met een schoolbus vol kinderen rijdt, dan maak ik mij daar oprécht zorgen over. Dan wil ik niet dat die man nog op de weg komt vóór hij heeft bewezen dat hij zijn alcoholgebruik onder controle heeft.”

“Ze denken ook allemaal uniek te zijn in hun uitvluchten. Maar ik heb al die dingen al duizend keren gehoord. Het ergst vind ik het als ze je intelligentie beledigen. Zoals die keer toen een Porsche Cayenne met 200 kilometer per uur werd geflitst in een bebouwde kom. De kleinzoon wilde mij laten geloven dat zijn 93-jarige grootmoeder achter het stuur zat. Ik heb die dame naar de rechtbank laten komen, heb haar twee gerichte vragen gesteld over het besturingssysteem van een Porsche Cayenne, en ze viel door de mand.”

“Waar ik ook allergisch aan ben, is racisme. ‘Zou je niet beter de bruinen pakken in plaats van mij te pesten?’ of ‘Er is een makak tegen mijn auto gereden.’ Dat hoor ik vaak, en ik heb al mensen als straf een bezoek aan Breendonk en aan de Dossinkazerne opgelegd. Ik ben een notoire nazihater. Ik zou zelf niet zo ver gaan als die jongen in Inglourious Basterds van Quentin Tarantino, maar ik heb toch genoten van de film.” (lacht)

“Mijn zoon Alexander heeft ooit een thesis gemaakt aan de VUB over het verband tussen politieke voorkeur en verkeersonveiligheid. Bij de verkeersovertreders waren mensen met een rechtse politieke voorkeur in de meerderheid.”

TRAMADOLVERSLAVING

Ik was verrast toen een advocaat met een kwinkslag pleitte dat zijn cliënt niet op de eerste rij zat toen het verstand werd uitgedeeld.

“Ja, ik zie geregeld mensen met een heel laag IQ die toch allemaal een rijbewijs gehaald hebben, en ik verbaas mij daar al lang over.”

Vindt u dat er een IQ-test bij een rijexamen hoort?

“Nee, maar ik vind wel dat te veel mensen hun rijbewijs kunnen halen. Want als ik sommigen ondervraag over de wegcode, weten ze zelfs de meest elementaire dingen niet. Hoe herken je een bebouwde kom? Weten ze niet. Richtingsaanwijzers? Gebruiken ze niet. De theoretische én de praktische kennis moeten beter. Maar het belangrijkst vind ik dat een bestuurder geen verslavingen mag hebben, zoals dat trouwens voorzien is in de wet. En men zou het ook moeten controleren.”

Drugs zijn een groter probleem dan alcohol, zegt u.

“Een derde van de zaken vanmorgen ging over drugs, en soms gaat dat tot de helft. Het gaat meestal over cocaïne, speed, xtc, MDMA en cannabis, dat vandaag veel sterker is dan twintig jaar geleden. Heroïneverslaafden heb ik ook al met honderden gezien. Tramadol, een zware pijnstiller, is het nieuwste goedkope opioïde, bovendien nog terugbetaald door de mutualiteit. Bij één van de beklaagden vonden ze een hele stapel voorschriften in de auto. Ik volg alles op het gebied van nieuwe designerdrugs, ken al die samenstellingen en nicknames. ‘Is het Pokémon of Supermario dat u neemt?’ vraag ik dan aan een beklaagde, die schrikt dat die man in zijn toga er blijkbaar ook iets van kent. Dan kunnen ze minder goed liegen.”

“Dat is ook een reden waarom ik de symboliek van de toga’s op zijn plaats vind. In Strafrechters zei assisenvoorzitter Peter Hartoch – die ik een goede magistraat vind – dat hij die toga’s het liefst achterwege zou laten. Maar dan kun je evengoed met een verdachte op café gaan zitten. Wij zijn geen therapeuten, hè. Er moet toch een zekere afstand zijn.”

Het was opvallend hoeveel haaranalyses u bestelt, telkens met de waarschuwing dat de beklaagde zijn haar niet mag knippen.

“Met een haaranalyse vind je sporen van druggebruik tot zes maanden geleden terug. En om je rijbewijs terug te krijgen, moet je zes maanden clean zijn. Ik pas dat consequent toe in mijn beleid: wie een verslaving heeft, verklaar ik ongeschikt om te rijden. Een rijbewijs afnemen is bijzonder efficiënt. Heel wat verslaafden kicken af van drugs omdat ze anders niet meer mogen rijden. Zo zijn we eigenlijk een soort afkickkliniek, en met behoorlijk succes.”

“Mensen hebben véél over om te kunnen autorijden. Soms vraag ik aan zo’n jonge kerel: ‘Ziet gij uw auto graag?’ – ‘Ja, meneer.’ – ‘Ga je daar ’s avonds nog eens naartoe?’ – ‘Soms ga ik er een tijdje in zitten.’ (lacht) Dan trekt mijn griffier grote ogen.”

“Correctionele rechters, die ook dagelijks drugszaken hebben, zouden eigenlijk ook de bevoegdheid moeten hebben om een rijbewijs af te nemen. Nu kunnen die een verdachte die met vijf kilo heroïne in zijn auto gepakt wordt en toegeeft dat hij zelf ook gebruikt, geen dag rijverbod geven.”

U bent 25 jaar politierechter. Wat zijn voor u de moeilijkste zaken?

“Lichte fouten met tragische gevolgen. Een brave meneer die parkeert en zijn portier opent, een fietser die ertegen rijdt, slecht valt en overlijdt. Een oudere heer die uit een autobus stapt op het fietspad en aangereden wordt door een fietser, dood. Dat zijn echte ongelukken. En moeilijk, want die fietser had een fluopak en een helm en reed niet te snel… Die heeft dat absoluut niet gewild. Leef er maar eens mee. Van zulke zaken lig ik wakker. Mijn vrouw weet dat. Ze wil niet dat ik daarover spreek.”

Strafrechters is te bekijken via VRT NU. 

© HUMO