Direct naar artikelinhoud
OpinieDelphine Lecompte

Delphine Lecompte: ‘Ik zal me nooit laten censureren’

Delphine LecompteBeeld Thomas Sweertvaegher

Delphine Lecompte is dichter. Zij is de auteur van onder andere Vrolijke verwoesting en Western.

Toen Erik Van Looy me uitnodigde om deel te nemen aan De slimste mens ter wereld, sprak hij de hoop uit dat mijn gedichten op die manier een grotere arena zouden krijgen, dat ze door meer mensen zouden gelezen worden. Nobel en lovenswaardig van hem, maar uiteraard kreeg ik er geen lezers bij.

Gelukkig zijn er evenmin lezers weggelopen: de dertien blasfemische horlogemakers, veertien necrofiele tegelleggers en achttien sjamanistische touwslagers die mijn gedichten al lazen vóór mijn deelname aan De slimste mens, die lezen mijn gedichten nog steeds. Waarvoor dank!

Tijdens en na De slimste mens kreeg ik volstrekt onwenselijke roem. Plots was iedereen geïnteresseerd in de voormalige vrachtwagenchauffeur, in mijn verstikkingsfobie, in mijn badkamerrituelen, in mijn moeder, in mijn naakthond, in mijn neus, in mijn haar, in mijn kindertijd, in mijn schuldbemiddelaars, in mijn kwelduivels, in mijn drugsdealers, in mijn pooiers, in mijn messenslijpers, in mijn hoefsmeden, enzovoort.

Ik spuw op deze volstrekt onwenselijke roem. Roem is hol en huiveringwekkend, versmachtend. Een muilkorf, een dwangbuis.

Ik was altijd een eiland, een kluizenaar, een heremiet, een misfit, een paria, een rebel, een pyromaan, een autonome kunstenaar.

Opstandig vooral, zeer opstandig en woest en (zelf)destructief (ondanks de verlegen indruk die ik maak).

Tegendraads, kwaad, baldadig, stekelig, anarchistisch, antiburgerlijk, schunnig, provocatief, recalcitrant. Zo heb ik mijn artistieke helden zelf ook graag: Lou Reed, Lemmy Kilmister, Michel Houellebecq, Iggy Pop, Jackson Pollock, Bukowski, Alice Cooper, Frank Zappa, Jean-Marie Berckmans, Pasolini, Polanski, David Lynch...

Vóór mijn deelname aan De slimste mens schreef ik al opruiende subversieve opiniestukken over opruiende subversieve thema’s en mensen, maar geen haan kraaide naar die stukken want bijna niemand las ze.

En als ze gelezen werden, dan werden ze gelezen door beschaafde hoffelijke mensen die niet steeds akkoord gingen met de strekking en teneur van mijn stukken, maar die hun kritiek tenminste op een elegante, bedachtzame, genuanceerde en onderbouwde manier formuleerden. O wat mis ik die hoffelijkheid en die nuanceringen die ik zo voor lief nam.

Wanneer ik nu opiniestukken schrijf, dan reageren de mensen haatdragend, dreigend, emotioneel en opzettelijk kwetsend. De verontwaardigde verenigde bloeddorstige Twitter-reptielen en Facebook-trollen geraken niet verder dan ‘degoutant wijf, je komt van een andere planeet met je lelijke rotkop!’ En de roep om mij te ‘cancelen’ klinkt almaar luider.

Maar er is niets wat ik liever wil! Het zou geen straf zijn, ik zou het als een grote zegen ervaren: gelukzalig achteroverleunen en intens genieten van de absolute vrijheid om eender wat te schrijven zonder gedemoniseerd en verbaal afgetroefd te worden.

Opnieuw een eiland zijn, niet meer in het keurslijf zitten van de voormalige publiekslieveling die van haar sokkel is gedonderd omdat ze weigerde om haar mond te houden over netelige kwesties.

Een kunstenaar die zijn mond houdt over netelige kwesties is een hansworst.

En een kunstenaar die met zijn/haar werk geen wrevel, ergernis, ongemak, verbijstering en woede opwekt bij het publiek, heeft zijn/haar best niet gedaan.

Alleen vrees ik dat het moeilijk wordt om mij te ‘cancelen’, aangezien ik niet op sociale media vegeteer en jeremieer, geen Facebook-pagina meer heb, en een website nooit de moeite vond.

Nee, alle gekheid op een stokje: de kwaadaardige schuimbekkende roep om mensen die er een onorthodoxe mening of buitenissige levensstijl op na houden af te serveren is huiveringwekkend, het digitale equivalent van de goelag, de vergeetput.

Ik zal me nooit laten censureren.

Ik zal blijven schrikken van de venijnige reacties op mijn stukken en misschien zelfs een week ontredderd zijn en spelen met de gedachte om te emigreren naar Helsinki om daar scheepshersteller te worden, ver weg van het brave keurige Vlaamse oerdegelijke gif vermomd als gezond verstand. Maar de schrik en de ontreddering gaan altijd weer voorbij, en dan borrelt een nieuw opiniestuk op. Een nieuw schurend radicaal strijdvaardig betoog waarvoor ik me niet zal verontschuldigen.

Na mijn deelname aan De slimste mens brak het angstzweet me uit: ik was plots populair en dus gekneveld en monddood gemaakt; een schattig scharminkeltje dat vertederde door haar ontwapenende bedeesdheid en dat af en toe (meestal ongewild) grappig uit de hoek kwam.

Ik herinner me een periode van zeer kortstondige populariteit in het derde middelbaar. Ik heb het zelf kapotgemaakt, met een hamer.

Ik wist dat ook mijn De slimste mens-populariteit geen lang leven beschoren zou zijn: de Delphine Lecompte die de mensen daar te zien kregen bestaat wel degelijk, maar dit was slechts een facet van mij. Net als alle andere mensen heb ik veel kanten, aspecten, trekken, grillen, driften en streken: kwetsbaar maar ook korzelig, dromerig maar ook strijdlustig, zachtmoedig maar ook provocatief, soms ontredderd en wanhopig, dan weer wellustig en baldadig, ambigu, wild, gewond, genezen, krachtig, weerloos, veerkrachtig, zwartgallig, vrolijk, en (hopelijk) ontembaar. Toch altijd in de eerste plaats integer en nooit hypocriet.

Maar ik ben niet schattig en nooit inschikkelijk geweest. Behaagzucht is me vreemd en ik eis ten allen tijde het recht op om schokkende dingen te zeggen en om me onfatsoenlijk, schurend en onaangepast te gedragen. Ik vind ook dat anderen het volste recht hebben om ten allen tijde grillig en onvoorspelbaar en walgelijk en onuitstaanbaar te zijn.

In Humo verscheen enkele dagen geleden een stuk van mij over Marilyn Manson. Een klein fragment uit dat stuk wordt nu (kwaadaardig, opzettelijk en kleinzielig) uit de context gerukt, druk gedeeld op allerlei sociale media en tegen mij gebruikt: ‘Marilyn Manson heeft een verkrachtingskamer. En dan?’

Dat is geen op zichzelf staand statement. Ik heb uiteraard nooit gezegd dat verkrachting oké is. Jezus! Ik heb zelf seksueel geweld meegemaakt. Ik ken de horror en de wonden en de herbelevingen en de paniekaanvallen jaren later, de vieze kleverige levenslange nasleep. De peilloze pijn, het verdriet.

Het enige wat ik heb gezegd, is dat het beleven en uitbeelden (ensceneren) van verkrachtingsfantasieën als rollenspel tussen twee geliefden een veel voorkomende seksuele handeling is. Er is niets ziekelijks aan het willen overmeesteren of het willen overmeesterd worden.

En ik heb ook gezegd dat iedereen het recht heeft om een kamer in te richten met takels en katrollen en klemmen en zwepen (een ‘verkrachtingskamer’), en het recht om mensen uit te nodigen naar die kamer en mensen kennis te laten maken met die takels en katrollen en klemmen en zwepen, op voorwaarde dat die uitgenodigde mensen daar uitdrukkelijk om vragen.

Geloof me: er zijn veel mensen die hunkeren naar een kennismaking met katrollen en zwepen, en er zijn evenveel mensen die graag de katrollen en de zwepen hanteren.

Iedereen is zowel beul als masochist. Zowel voyeur als exhibitionist.

Laten we genieten van een uitbundig onstuimig seksleven met of zonder ketens en kreten, slagroom en kaarsvet, vuisten en pluimen, met of zonder pis en stront. Met spiegels en lichten, met een schommel, met een blinddoek. Zonder attributen, op een strand of op een rotsblok.

Laten we elkaar vooral met rust laten en ons niet moeien met elkaars private perversies, macabere fantasieën en zogeheten gortige vunzigheden. Het is uw zaak, jullie zaak. Mijn zaak.

‘If you listen to fools / The mob rules.’