In de ijzig koude winter kon je schaatsen op de dichtgevroren Schelde in Puurs. ©  anoniem

De koudste winter gaan we niet voorbijsteken: 71 dagen op rij onder nul en een dichtgevroren Noordzee

We zitten in een stevige winterprik, maar die valt in het niets bij wat ons land in de winter van 1962/1963 doorstond. 71 dagen en nachten raakte het kwik niet boven het vriespunt. 200 landgenoten kwamen om van de koude – of de hitte, want de brandweer kon niet blussen door de dichtgevroren waterleidingen. “En op de Noordzee dreven klompen bevroren zeewater, zo groot als een auto”, herinnert kustburgemeester Jean-Marie Dedecker (68) zich.

Paul Demeyer

Krantenreclame van winter 1963. 

Het was niet min, die fameuze winter van ‘62-’63. “De gemiddelde temperatuur was toen twee graden onder nul”, zegt weerman Frank Deboosere. “Ter vergelijking: vorige winter was de gemiddelde temperatuur 6,3 graden. Vooral februari was toen bitterkoud. Het ging van kwaad naar erger. Op 23 februari dook het kwik zelfs naar -16°C.”

LEES OOK. Nog een hele week vriestemperaturen: heeft corona evenveel last als wij van de koude?

Maar misschien stelt dit het misschien wel scherpst van al: in die fameuze winter vroor het onafgebroken van 25 december tot en met 5 maart. 71 dagen en nachten waarin de temperaturen nooit boven het vriespunt uitkwamen.

Jean-Marie haalt kattenkwaad uit

Dé topattractie toen was de dichtgevroren Noordzee. Jean-Marie Dedecker (68, vandaag kustburgemeester van Middelkerke) herinnert het zich nog levendig. Hij was toen 10 jaar. “Dat waren echt grote ijsschotsen die op de zee dreven. Met groot bedoel ik toch brokken met de omvang van een kleine wagen. Die werden in de zee gevormd en de vloed gooide ze dan op het strand. Mensen kwamen kijken, zowel die uit het binnenland als kustbewoners, omdat ze goed beseften hoe uitzonderlijk dat was.”

(Lees verder onder de foto)

De duinen van Bredene, januari 1963. ©  BELGAIMAGE

Dedecker zegt dat het vooral voor kinderen dolle pret was. “We waren die winter eigenlijk constant buiten. We goten een paar emmers water op straat uit en we hadden een glijbaan. Of we trokken met onze slee naar de jachthaven van Nieuwpoort en gingen daarop spelen. Mocht natuurlijk niet van de politie, maar die durfde het ijs niet op om ons eraf te halen.”

(Lees verder onder de foto)

Operatie Anti-Vries zorgde onder andere voor een kolenterril op de Antwerpse Groenplaats. 

Operatie Anti-Vries

Het was bitterkoud, maar daarom raakte het sociale aspect nog niet ondergesneeuwd. Jean-Marie Dedecker vertelt dat hij met vrienden het ijs opging om hen die al vastgevroren waren te gaan bevrijden. “En hoewel we het zelf ook niet zo breed hadden thuis, gingen we die winter elke week langs bij twee oude juffrouwen in onze straat om te kijken of ze geen hulp nodig hadden. Ik herinner me dat we hen geregeld een emmer kolen brachten.”

Bond Zonder Naam geeft tips om te helpen. 

Er kwam die winter spontaan een solidariteitsactie op gang: Operatie Anti-Vries, waarin organisaties en enkelingen hulpbehoevenden opspoorden en gingen helpen. Op de televisie was eerst een oproep gedaan: Laat uw schroom varen en meld het wanneer u hulp nodig hebt. Toen veel bejaarden lieten weten dat ze het ’s nachts koud hadden, werden over heel Vlaanderen dekens ingezameld.

Kolenterril op Groenplaats

Er was vooral een kolenprobleem, als gevolg van een transportprobleem. Rivieren (onder andere de Schelde in Temse) waren dichtgevroren, het wegennet was spekglad en door kapotte wissels lag ook het spoorverkeer helemaal plat. De minister van Transport vaardigde wel nog de maatregel uit dat iedereen die een vrachtwagen had voortaan zonder speciale vergunning brandstof mocht rondvoeren, het was nog niet genoeg om iedereen van kolen te voorzien. Om hier toch aan te verhelpen werd onder de Anti-Vries-vlag een grote kolencampagne opgezet op de Antwerpse Groenplaats. Op 6 februari legden ze daar een immense kolenterril aan. De Grand-Bazar betaalde de basis van 25 ton kolen, gulle kolenhandelaars vulden aan. Toen mochten burgers hun vijf of tien kilo komen lossen, in ruil voor een gratis koffiebon van de Grand-Bazar. Alle hulpbehoevenden mochten daarna hun kolen komen scheppen op de Groenplaats.

(Lees voort onder de foto)

Kranten organiseerden hulpacties om de meest behoeftigen voedsel te geven. ©  GVA

Er dreigde ook voedselschaarste. Tuinders kregen hun groenten niet gekweekt in de bevroren grond. In Bonheiden groef een preikweker buizen in tussen zijn groenten en joeg daar warm water door. 24 uur later was de grond al 15 centimeter diep ontvroren. Ondertussen zaten ze in Genk al bijna een week zonder drinkwater omdat de stadsleidingen er gesprongen waren. In Wilrijk kreeg de brandweer bij een woningbrand het bevroren water niet opgepompt, waardoor een meisje van twee omkwam in de vlammen. Alles samen kwamen deze winter 200 mensen om door de kou of de gevolgen ervan.

Toevallige werkloosheid

Het Albertkanaal was ter hoogte van de sluis van Wijnegem dichtgevroren.  ©  anoniem

De regering-Lefèvre (CD&V) stijfde een noodkas van 120 miljoen frank (3 miljoen euro) om de noodlijdende bevolking te helpen. Een deel van dat geld diende om mensen die door de koude – bouwvakkers, havenarbeiders, zelfs leerkrachten, want sommige scholen gingen dicht – te helpen. Die mensen kregen een uitkering wegens “toevallige werkloosheid”, eigenlijk de voorloper van de “technische werkloosheid” van vandaag.

Daarnaast lanceerde de overheid ook kredietvakanties. Door de dure energiekosten zegden veel families hun zomervakanties af en reisorganisatoren dreigde failliet te gaan. De regering kwam met een oplossing: kredietvakanties, zodat mensen toch nog op de poef op vakantie konden gaan.