"Pano" maakt balans op na 9 maanden contactopsporing: een (te) duur systeem en experts krijgen nog steeds te weinig data

Negen maanden na de opstart roept de Vlaamse contactopsporing nog steeds veel vragen op. Ons reportagemagazine "Pano" sprak met experts en (ex-)contactopspoorders en stelt vast: we betalen veel, te veel, maar weten weinig over de kwaliteit. Experts pleiten ervoor om met een leeg blad opnieuw te beginnen en deze keer een goed systeem op te bouwen. Want de contactopsporing zal nog vele maanden of zelfs jaren cruciaal blijven in de strijd tegen het coronavirus.

Dat het contactonderzoek lang zeer moeizaam verliep, is bekend. Aan het begin van de tweede golf sloegen huisartsen alarm: de eerste verdedigingslinie tegen het virus stond nog steeds op wankele benen. De laatste maanden zien zij geleidelijk aan verbeteringen. Maar het systeem heeft nog steeds zijn beperkingen.

Dat stelt ook huisarts Heleen Aerts vast. Zij werkt in Antwerpen, in een buurt waar veel families met een migratieachtergrond wonen. “De contactopsporing loopt vaak goed, maar soms ook helemaal mis”, aldus Aerts.

Er belde telkens een andere contactopspoorder en mijn patiënt kreeg verschillende adviezen: van de ene mocht hij gaan werken, van de andere niet

Zo moest ze begin januari nog ingrijpen bij een van haar patiënten. Een man, vader van vijf kinderen, had na een positief geval in zijn gezin de rest van de gezinsleden doorgegeven als risicocontacten. “Voor elk van die gezinsleden werd hij vervolgens opnieuw gebeld. Maar het was altijd iemand anders die belde en hij kreeg ook verschillende adviezen. Van de ene contactopspoorder mocht mijn patiënt bijvoorbeeld gaan werken, van de andere niet. Dat was enorm verwarrend.”

Bekijk hier een fragment (en lees verder onder de video):

Videospeler inladen...

Opleiding schiet tekort

Nochtans is de contactopsporing ondertussen al bijna negen maanden bezig. De mensen die in die periode als contactopspoorder werkten, werden bijna allemaal aangeworven via interimkantoren. Velen van hen waren tijdelijk werkloos door corona, zoals mensen uit de horeca of de evenementensector, of pas afgestudeerd, op zoek naar een eerste job.

Ze hadden geen ervaring als medewerker van een callcenter, noch enige medische bagage. Een opleiding was dus belangrijk. Maar toen er aan het begin van de tweede golf opnieuw massaal extra medewerkers aangeworven werden, was daar weinig van te merken. Ook de werkomstandigheden waren niet ideaal. Dat horen we van enkele (ex-)contactopspoorders, anoniem.

Daar werken, is het gevaarlijkste dat ik dit jaar gedaan heb

“Het was onveilig", zegt een van hen. "We stelden vast dat men niet wilde investeren in kantoren waar we veilig konden werken. Dat gaven ook onze leidinggevenden toe. Ik heb nog gezegd tegen mijn vrouw: daar werken is het gevaarlijkste dat ik dit jaar gedaan heb”, aldus één van hen.

Bekijk hier een fragment (en lees verder onder de video):

Videospeler inladen...

De opleiding werd ook gehalveerd. “Op dag vijf kwamen de nieuwkomers bij ons kijken, wij moesten hen al opleiden. Op die vijfde dag viel ook het ICT-systeem volledig plat. Dan vernamen we: op dit moment is er niemand bezig met contactopsporing in België. Eigenaardig, allemaal.”

Het ICT-systeem als achilleshiel

Dat ICT-systeem, speciaal ontworpen voor de contactopsporing, is een belangrijke achilleshiel, zo menen verschillende experts. Eén van hen is Wouter Arrazola de Oñate, een epidemioloog uit Antwerpen die veel ervaring heeft met contactopsporing. Hij schreef al in maart vorig jaar een basisnota, waarin beschreven werd op welke manier het contactonderzoek aangepakt zou moeten worden. Zijn handleiding werd niet gevolgd.

Ook Niel Hens, biostatisticus van de UHasselt en internationaal erkend expert, zegt dat het ICT-platform niet goed is ontworpen. “Het is belangrijk om niet te stoppen bij het bevragen van de contacten”, aldus Hens. “Via de contactopsporing  willen eigenlijk ook een "epidemische boom" opstellen: wie besmet wie? We willen weten waar besmettingen plaatsvinden en hoe het virus in de maatschappij doorgestuurd wordt.”

Bekijk hier een fragment (en lees verder onder de video):

Videospeler inladen...

Die informatie is belangrijk voor Hens, een van de experten die de regering adviseert bij het beleid. Hij heeft de data nodig voor analyse. “Zonder die data kunnen we bijvoorbeeld moeilijk uitleggen waarom we cafés wel sluiten en kappers niet.” Maar de koppeling tussen personen is in het ICT-systeem niet voorzien, geven Hens en Arrazola de Oñate aan. Vandaag nog steeds niet, ondanks herhaaldelijk aandringen.

Ruzie achter de schermen

Het ICT-systeem werd in mei vorig jaar in gebruik genomen. Het werd ontworpen door Smals, de vaste ICT-leverancier van de overheid, met aan het hoofd topambtenaar Frank Robben. Maar de voorbereiding liep bijzonder moeizaam. Tijdens de eerste weken van de contactopsporing kwam het achter de schermen vaak tot felle discussies tussen experts en de ICT-ingenieurs.

“Er is ruzie gemaakt, er is geschreeuwd en geroepen”, aldus Arrazola de Oñate. “Men heeft mij uitgescholden voor vanalles en nog wat.  Men heeft gedreigd mijn werkgever te contacteren enzoverder, omdat ik niet ophield om kritisch te zijn." “Heeft dat te maken met botsende ego's? Ja, waarschijnlijk wel”, zegt Hens daarover.

Frank Robben wijst erop dat hij onder hoge tijdsdruk moest werken. “Als ik op een bepaald moment iets moet opleveren op twee weken en half tijd, dan is het logisch dat ik op een bepaald moment beslissingen moet hebben die uitgevoerd moeten worden. En dan kan ik kordaat zijn”, zegt hij.

Bekijk hier een fragment (en lees verder onder de video):

Videospeler inladen...

Volgens de experts is er echter tot op vandaag te weinig gedaan met hun expertise. “Het systeem is niet goed. Vandaar dat ik eigenlijk gechoqueerd was over de gang van zaken. En nog steeds wel een beetje. Dit heeft wel wat mensenlevens gekost”, is Arrazola de Oñate scherp.

Hoge kostprijs en niet-transparante aanbesteding

Ondanks de kritische geluiden die er nog steeds zijn bij huisartsen, (ex-)contactopspoorders en experts wijst het Agentschap Zorg en Gezondheid erop dat de cijfers van de contactopsporing vandaag goed zijn. Er zijn ongeveer 750 medewerkers in de callcenters en 140 zogenoemde "field agents" (die ter plaatse gaan bij mogelijk besmette personen red.) aan de slag. Zij bereiken 95 procent van de besmette personen en 97 procent van de risicocontacten.

Maar maanden na de opstart blijven er heel wat vraagtekens rond het succes van de onderneming, zeker omdat de contactopsporing Vlaanderen al veel geld kostte. De callcenters en de mutualiteiten die de contactopsporing uitvoeren, kregen hun contract na een niet-transparante aanbesteding, stelt "Pano" vast. Dat leidde tot hoge prijzen. Té hoge prijzen. Op een totaal van 75 miljoen euro had er ruim 20 miljoen euro bespaard kunnen worden.

Is het geld goed besteed? Ondanks de goede cijfers weten we zeer weinig over de kwaliteit van het geleverde werk, geeft Arrazola de Oñate aan. Ook het Agentschap Zorg en Gezondheid geeft toe dat het weinig kan vertellen over de impact van de contactopsporing op de pandemie. Tegelijk blijven de problemen met het ICT-systeem aanslepen. Hens krijgt nog steeds niet de data die hij nodig heeft.

"Je kunt het vergelijken met een Belgische koterie”, zegt Arrazola de Oñate daarover. “Als de tijd er was, zouden we het systeem beter gewoon afbreken en helemaal opnieuw beginnen. Dan staat er iets mooiers en efficiënter. Want we gaan dit nog een jaar moeten doen, of twee jaar he. Er gaan nog nieuwe virussen komen, honderd procent zeker. We kunnen nu maar beter iets moois bouwen, zodat dat robuust staat.”

Bekijk hier de volledige aflevering:

Videospeler inladen...

Meest gelezen