Direct naar artikelinhoud
NieuwsEindtermen

Katholiek onderwijs vecht eindtermen aan voor Grondwettelijk Hof: ‘Leerlingen leren over alles iets, maar niets grondig’

Lieven Boeve, topman van Katholiek Onderwijs Vlaanderen.Beeld BELGA

Het katholiek onderwijs vraagt het Grondwettelijk Hof de nieuwe set eindtermen voor de tweede en derde graad van het secundair onderwijs te schorsen en vernietigen. Dat laat ze weten in een persbericht.

“Katholiek onderwijs vecht staatspedagogie aan bij Grondwettelijk Hof.” Met die woorden laat de onderwijskoepel weten de vernietiging van de nieuwe eindtermen te vragen voor datzelfde Hof. Dat heeft de Raad van Bestuur van de koepel zopas beslist.

Daartoe meldden zich een vijftigtal schoolbesturen aan om mee een procedure te starten. Ook VCOV, de koepel van ouderverenigingen van het vrij onderwijs, stapt mee naar het Grondwettelijk Hof.

“Er zijn te veel eindtermen en er is te weinig onderwijstijd om ze grondig te verwerven. Zo kunnen we geen kwaliteit bieden. Leerlingen zullen over alles nog iets leren, maar niets meer grondig”, zegt Lieven Boeve, directeur-generaal van Katholiek Onderwijs Vlaanderen.

Ook Vlaams minister van Onderwijs Ben Weyts (N-VA) heeft intussen gereageerd. “We kunnen het ons niet permitteren om nog meer onderwijskwaliteit te verliezen en we moeten nu streven naar méér onderwijskwaliteit”, zegt hij. “Met die doelstelling hebben 230 mensen uit het onderwijs zelf – waaronder veel mensen van Katholiek Onderwijs Vlaanderen – twee jaar lang gewerkt aan de nieuwe eindtermen. De keuzes die gemaakt werden, werden gemaakt door mensen uit de praktijk – niet door politici. De nieuwe eindtermen zullen ook geëvalueerd worden door mensen uit de praktijk – die praktijkcommissie zal trouwens geleid worden door een directeur die uit het katholiek onderwijs komt. Het werkstuk van het onderwijsveld en de evaluatie door de praktijkcommissie verdienen een faire kans”

Moeilijke bevalling

Aan de nieuwe, aangescherpte, eindtermen, werd ruim twee jaar gewerkt, in samenspraak met onder meer de koepels en onderwijsexperts. In die eindtermen legt de Vlaamse gemeenschap vast wat ze vindt dat leerlingen moeten kennen.

Eigenlijk zijn het minimumdoelen, die door zoveel mogelijk leerlingen gehaald moeten worden. Het is aan scholen om te bepalen hoe ze die leerstof onderwijzen en wat ze er nog aan toevoegen. Traditioneel vertalen de onderwijskoepels en netten de eindtermen in een zogenaamd leerplan waarin ze ook hun eigen accenten leggen. Dat gebruiken leerkrachten en auteurs van handboeken op hun beurt als leidraad voor hun lessen.

Dat er nieuwe eindtermen nodig zijn, betwiste niemand. De oorspronkelijke set dateert uit de jaren 90 en was dringend aan herziening toe. Zo is er voor het eerst uitvoerig aandacht voor digitalisering en programmeren en moeten leerlingen een betere financiële geletterdheid hebben - denk: het verschil tussen bruto- en nettoloon. Daarnaast zijn de nieuwe eindtermen concreter, en dus meer afdwingbaar.

Ook zag de politiek haar kans schoon om de minimumlat hoger te leggen via de nieuwe eindtermen, als antwoord op de dalende resultaten van Vlaanderen in internationale proeven. Zo ligt er bijvoorbeeld meer nadruk op kennis.

“Dit is niet het resultaat van politiek overleg, maar van onderwijsoverleg”, zei Vlaams minister van Onderwijs Ben Weyts (N-VA) gisteren bij persagentschap Belga. “De enige keuze die wij politiek hebben gemaakt is dat we de opdracht hebben gegeven om de lat hoger te leggen, om ze actueler te leggen en om te streven naar een optimaal evenwicht tussen algemene vorming en beroeps- en technische vorming.”

Nochtans had de Raad van State in november vorig jaar ernstige bedenkingen bij de omvang en de gedetailleerdheid van de nieuwe eindtermen. De regering reageerde daarop met enkele aanpassingen. De meest in het oog springende is de oprichting van een praktijkcommissie die moet oordelen of de invoering goed verloopt in TSO, BSO en KSO. Op basis van de bevindingen kan er al na één schooljaar worden bijgestuurd.

Die tegemoetkomingen die de regering deed na het advies van de Raad van State trokken het Onderwijs van de Steden en Gemeenten (OVSG) en Provinciaal Onderwijs (POV) over de streep. Het Gemeenschapsonderwijs (GO!) heeft eigenlijk nooit grote bezwaren gehad.

Voor het Katholiek Onderwijs waren de ingrepen dus niet voldoende. “De grondwettelijke vrijheid van onderwijs garandeert schoolbesturen de ruimte om een eigen pedagogisch project vorm te geven”, zegt bisschop Johan Bonny, voorzitter van de raad van bestuur van Katholiek Onderwijs Vlaanderen. “De eindtermen bezetten de volledige onderwijstijd, zodat leerlingen geen brede vorming meer krijgen, leraren vooral lijstjes zullen afvinken, en scholen hun unieke pedagogisch project verdrongen zien.”