Direct naar artikelinhoud
Vier vragenVaccinatiecampagne

Amper vaccins voor eerste vaccinatiecentra: hoe moet dat nu verder?

Het vaccinatiedorp op Spoor Oost in Antwerpen.Beeld Bob Van Mol

Volgende week openen de vaccinatiecentra. Maar aangezien elk vaccinatiecentrum slechts 100 tot 400 vaccins geleverd krijgt, lijkt het vooral een symbolische aftrap te worden. 

Welke vaccinatiecentra gaan open?

Het vaccinatiecentrum op de mijnsite Be-MINE in Beringen krijgt de eer om maandag als eerste van de 95 vaccinatiecentra de deuren te openen. Na een laatste dry-run op vrijdag zullen maandag 100 zorgmedewerkers uit de eerste lijn, zoals artsen, tandartsen of thuiszorgmedewerkers, een eerste spuitje krijgen. “Voorlopig kunnen we slechts een dag per week vaccineren. Maandag 22 februari krijgen we een nieuwe lading van 200 doses, de week erop opnieuw 200", zegt centrummanager Roel Vandael. 

Donderdag 18 februari moet de rest van de overige 94 vaccinatiecentra volgen. Dat betekent echter niet dat die meteen en masse gaan kunnen vaccineren. Elk vaccinatiecentrum krijgt 100 à 400 dosissen per week. Da’s weinig, als je weet dat er in elk vaccinatiecentrum wel 100 vaccins per uur toegediend kunnen worden. “Het was dan ook nooit de bedoeling dat alle vaccinatiecentra vanaf deze week 24/7 open zouden zijn. Wij geven hen het aantal vaccins, maar verder mogen de vaccinatiecentra zelf bepalen hoeveel lijnen ze opendoen, en hoelang ze openblijven", zegt Joris Moonens, woordvoerder van het Agentschap Zorg & Gezondheid. 

Wie komt daar aan bod? 

De eersten die een vaccin krijgen in de vaccinatiecentra zijn de zorgverleners uit de eerstelijn, zoals huisartsen, thuisverpleegkundigen en verzorgenden van de diensten voor gezinszorg. Het gaat om een groep van ongeveer 50.000 mensen, waarvan een vijfde al gevaccineerd werd samen met het personeel in de woon-zorgcentra. Deze zorgmedewerkers uit de ‘frontlinie’ zullen gevaccineerd worden van oud naar jong. Let wel: alleen de zorgmedewerkers die jonger zijn dan 55 zullen een AstraZeneca-vaccin in de vaccinatiecentra krijgen. Waar en wanneer de groep zorgmedewerkers die ouder zijn dan 55 een vaccin krijgt, is nog niet duidelijk. “Ofwel gaan we die richting de ziekenhuizen sturen, ofwel moeten we voor die groep Pfizer-vaccins aan de vaccinatiecentra laten leveren. We willen daar, in samenspraak met de ziekenhuizen, zo snel mogelijk een beslissing in nemen”, zegt Moonens. 

Wie volgt daarna?

Na die prioritaire groep zorgverleners is het de bedoeling dat er vanaf maart een tweede lichting van 170.000 andere zorgverleners aan bod komt. Het gaat om het personeel uit een 80-tal zorg- en welzijnsberoepen, zoals apothekers, psychotherapeuten, maatschappelijk werkers. “Daarnaast willen we in maart beginnen met de vaccinaties van de risicogroepen, te beginnen met de bewoners in assistentiewoningen”, zegt Dirk Dewolf van het Agentschap Zorg en Gezondheid. 

Wanneer de rest van de bevolking een eerste prikje mag verwachten, daar wil het Agentschap Zorg & Gezondheid zich nog niet over uitspreken. “Op dit moment kunnen we de horizon niet verder leggen dan één à twee weken. Maar het is duidelijk dat we de vertraging die we tot nu toe hebben opgelopen, niet zomaar kunnen inhalen”, zegt Joris Moonens. 

Kan dat niet wat sneller?

“100 vaccinaties per vaccinatiecentrum, da’s inderdaad niet om naar huis te schrijven", zegt Dirk Dewolf. “Maar ook de vaccinatiecentra zijn nu eenmaal onderhevig aan de vaccinschaarste.” Zo komt de Amerikaanse producent Moderna de volgende weken slechts met één levering, aan het eind van de maand. Dat zorgt er dan weer voor dat 12.500 van de eerste 59.600 doses van AstraZeneca in de ziekenhuizen moeten worden ingezet. Maar dat verklaart niet alles. Waarom worden er van de overige 47.100 volgende week slechts 10.500 in de vaccinatiecentra toegediend? “Dit zijn geen snoepjes die moeten worden uitgedeeld”, verklaart Dirk Ramaekers, hoofd van de taskforce vaccinatie. De taskforce zei dat ze pas vorige week gedetailleerde info kreeg van AstraZeneca over hoe de vaccins moesten worden opgeborgen, verdeeld en toegediend. 

Een trage opstart, met deze week proefprojecten in Tinlot en Antwerpen, en relatief kleinschalige vaccinaties volgende week moeten wat tijd kopen om de kleine kinderziektes uit het systeem te halen. “Sowieso gaan er in het begin fouten gebeuren. Zowel op vlak van mensen uitnodigen, de IT in orde krijgen als organisatie van de centra is dit een enorme uitdaging, waar we enige leertijd voor nodig hebben. Tegen maart zou alles op peil moeten staan”, aldus Dewolf.

België kiest dus duidelijk voor een voorzichtige aanpak. “We beseffen dat daar kritiek op zal komen, maar we zullen ons daartegen immuniseren”, zegt Dewolf. De taskforce wil namelijk niet opnieuw op gelijkaardige taferelen botsen als bij de ziekenhuizen, waar de vaccinaties na nauwelijks twee dagen moesten worden stilgelegd wegens leveringsproblemen bij Pfizer. “We kiezen ervoor de uitnodigingen pas te versturen wanneer we de nodige vaccins ook daadwerkelijk in onze magazijnen zien liggen. We willen vooral niet in de situatie komen dat mensen naar het vaccinatiecentrum komen en dat we moeten zeggen: sorry, uw vaccin is er niet”, zegt Dewolf. 

Om mensen bovendien enige speling te geven, wil het Agentschap Zorg & Gezondheid de uitnodigingen twee weken op voorhand versturen. “Dan kan je hen de gelegenheid bieden om een ander moment te kiezen, mocht die eerste afspraak niet lukken”, aldus Moonens.