Direct naar artikelinhoud
Portret

Rapper Dikke: opmars van de Vlaamse Biggie

Dikke staat met zijn album '130 kilo' bovenaan de hitlijsten.

Iedereen wil Dikke en Dikke is overal. De rapper (23) staat op nummer één met zijn debuutalbum 130 kilo dat razendsnel naar de nok van de Ultratop schoot. Maar wie is de Limburger, die naast het rappen ­logistiek management studeert, nu écht?

Kwaliteits- en andere kranten, hippe en minder hippe tijdschriften, radiozenders en televisieshows: de media lonken likkebaardend naar Dikke. Ook al is de jongste popheld van Vlaanderen geen suave schlagerzanger met een tandpastareclameglimach, noch een sympathiek spierwit popbandje dat zingt over gebroken harten. Nope, Vlaanderens nieuwe chouchou heet Mohamed Eddahbi Agounad, een mijnwerkerszoon uit Lummen. Salaam aleikum, motherfuckers. Welkom in 2021.

Hij groeide deels op in Maasmechelen. Een overijverig nakomertje tussen even ambitieuze broers en zussen. Zijn ouders werkten hard, pushten hun kroost om iets van het leven te maken. Als jongste telg had hij genoeg oudere voorbeelden die één voor één hun school afmaakten en onverstoorbaar hun pad zochten.

Tot de dag van vandaag houdt Dikke ­resoluut de teugels in handen: chill en onvermurwbaar, de blik op de horizon gericht. In interviews raadt hij zijn leeftijdsgenoten aan vooral hun diploma te halen, “want dat is belangrijk”. Zelf combineert hij een ­langzaam uit zijn voegen barstende ­hiphop­carrière met een studie logistiek management. Les volgen, blokken voor examens, stage lopen, weekendwerk, media-optredens, naar Amsterdam voor ­studiosessies: Dikke flikt het ‘m allemaal met een bewonderenswaardige koelbloedigheid.

Die vastberadenheid zat er al in toen hij als jonge snaak aan het kleine stationnetje van Maasmechelen met z’n matties rondhing. Of wanneer hij piekerde en dagdroomde in een steegje in Lummen dat als 2Pac bekendstond, omdat de naam van die betreurde Westcoast­rapper er op een muur stond getagd.

In een filmpje voor het razend populaire Nederlandse hiphopplatform 101Barz kuiert hij mijmerend door de lege straten van zijn Limburgs slaapdorpje. “Nu is de buurt rustig”, klinkt het. “Veel mensen die ik ken, zijn getrouwd of hebben een vriendin. Of zijn helemaal de weg kwijt.” Hij zegt het hoofdschuddend. Melancholie is het geheime wapen van Dikke.

‘Biggie van de wijk’

Drugs waren vaste kost in de biotoop van de piepjonge Mohamed. Hij groeide er op tussen de dealers en de junks. ‘Ben opgegroeid tussen gebruikers, bro’, rapt hij in zijn doorbraaksingle ‘Tabaka’, ‘Mama, ik ben niet perfect, je weet ik struikel ook / Niet teveel tralala, ik ben uit op dough / Ze vragen mijn naam, zeg ze kijk me buik gewoon.’

In zijn omgeving krioelde het van de kanslozen, van verloren zielen, jongeren zonder een deftige structuur of vangnet. Hij zag ze stelen en dealen, hunkerend naar de illusie van respect, soms gewoon op zoek naar vriendschap of begrip.

Zelf bleef Dikke van de drugs af. Hij kende wél ­structuur. Een veilig gezin, een moeder bij wie hij terechtkon, ook als dwarse puber.

Ah, rappers en hun moeder. Veelal verafgoden ze haar. In hun lyrics duikt mama op als een geïdealiseerd opperwezen over wie niemand kwaad mag spreken. De leeuwin die haar kroost beschermt tegen de boze buitenwereld, zoals in ‘Dear Mama’ van 2Pac. Soms: de alleenstaande strijdster, tot in haar ziel gekrenkt door een klaploper van een vader die het hazenpad koos. ‘She sacrifices all she got to feed us’, rapte Nas in ‘Poppa Was a Player’, ‘When she was alone /she cried by the phone / peeping out the window heated.’

“Mijn moeder is mijn nummer één”, verkondigt Dikke aan iedereen die het wil horen. In het titelnummer van zijn plaat klinkt het: ‘Ik ben op zoek naar het geluk / alleen mijn moeder weet waarom’. Ze is zijn steun en toeverlaat, maar ook zijn meest betrouwbare criticaster. Ze houdt hem scherp, soms letterlijk, wanneer ze zegt dat de volslanke rapper misschien een diëtist moet overwegen. In ‘Dood voor mij’ laat hij zijn collega Buikje ‘Broer, zeg me wie gaat dood voor mij / Ik doe dit voor mams, zij gelooft in mij’ zingen.

Yep, Dikkes moeder schijnt haar licht door bijna elke song op 130 kilo.

Aan zijn artiestennaam maakt Dikke niet veel woorden vuil. Toen hij opgroeide, noemde iedereen hem de ‘Biggie van de wijk’. Naar The New Yorkse rapgigant The Notorious B.I.G., die in het midden van de nineties door zijn tegenstanders werd doodgeschoten. Biggie Smalls was de corpulente koning van Brooklyn. Een met swag omzwachtelde Salomon die zowel broederliefde als afgunst oogstte. Hij oogde immer relaxed, alsof er geen vijf zwaarden van Damocles boven zijn hoofd hingen. Zo rapte hij ook: laidback, ongenaakbaar, met de wenkbrauw opgetrokken en de middelvinger opgestoken. Dat heeft Dikke van hem, al ontbeert de Limburgse MC het sardonische je-ne-sais-quoi van Biggie. In de plaats daarvan etaleert hij een ontwapenende achteloosheid – gespeeld of niet – die vriend en vijand van hun stuk kan brengen. Geen wonder dat hij op de hoes van 130 kilo de iconische King of New York-foto van Biggie uit 1997 imiteert. Het is misschien een wat cheesy eerbetoon, maar ’t is tenminste rotauthentiek.

Dikke imiteert de legendarische King of New York-foto van zijn voorbeeld The Notorious B.I.G.Beeld RV

De liefde voor de warmbloedige hiphop van de jaren negentig ontlook niet verwonderlijk op jonge leeftijd, toen een oudere broer van een reis naar Chicago terugkwam met twee cd’s die de nieuwsgierige Mohamed grijsdraaide op een aftandse discman die hij van zijn ouders had gekregen. De ene was een ‘best of’ van The Notorious B.I.G., de andere het verpletterende debuut van 50 Cent, Get Rich or Die Tryin’. Hij keerde het album ­binnenstebuiten, absorbeerde het schijnbaar ­onkwetsbare personage dat Curtis Jackson er neerzet. ‘Many men wish death on me’, spuugde 50 Cent er koeltjes uit, ‘Lord, I don’t cry no more / Don’t look to the sky no more.’ 

Klaar voor hoger level

50 Cent pochte met de kogelgaten in zijn bast, maar treurde ook om hoever het was gekomen en verlangde ernaar de klok te kunnen terugdraaien. Luister naar ‘Paranoia’ van Dikke: het is verre van gangsterrap, maar de demonen die er onmacht en twijfel zaaien, spiegelen zich aan die van 50 Cent.

Voor Dikke lag de weg vanaf dat moment open. Hij gooide zijn oude rap-aliassen overboord (Moker was er eentje van) en liet zich door een bevriende rapper de naam Dikke aanpraten. Puur. Goudeerlijk. Geïnspireerd door Nederlandse hip­hopveteranen als Ali B, Lijpe, Priester en Keizer begon hij te spitten: woorden kneden, zinsconstructies verbouwen, dagboekfantasieën opdissen samen met prille levenswijsheden, met de Lummense straattaal, met Engelse, Hollandse en Marokkaanse slang, tot de melange kruidig smaakte. Of wat dacht u van ‘Ik zeg je eerlijk bro, die tatta’s worden parra voor een beetje geld / Maar kom je uit het rood dan zie je cheese net als een babybel’. Haalt u er gerust een urban dictionary bij als u helemaal up-to-date met Dikke wil zijn.

Op 130 kilo lijkt hij zich te onttrekken aan zijn oude leventje. Klaar voor een hoger level. Want de volgende sport van de ladder is al genomen. Op 101Barz, het platform dat Zwangere Guy in Nederland grootmaakte, is hij Talent van de Maand. Zoals Guy zit ook Dikke onder contract bij het oppermachtige platenlabel Top Notch – zo’n beetje het Def Jam van de Benelux – en heeft hij zijn droom om nummer 1 in België te worden alvast waargemaakt. Om die reden spendeert Dikke veel tijd in Amsterdam, waar de hiphopmiljonairs van de Lage Landen tegenwoordig een stek vinden.

Niet slecht voor iemand die in interviews graag benadrukt dat hij maar een gewone jongen is. Laten we hem alvast de nodige doekoe toewensen.

Zijn moeder houdt hem scherp, soms letterlijk, wanneer ze zegt dat de volslanke rapper misschien een diëtist moet overwegen