Direct naar artikelinhoud
AnalyseFinanciering

Alweer willen politici partijdotaties aanpakken, alweer is de kans klein dat er veel verandert

Alweer willen politici partijdotaties aanpakken, alweer is de kans klein dat er veel verandert
Beeld BART DEWAELE

Politieke partijen zitten op een pot geld die ze amper opkrijgen, waardoor 100.000 euro voor de lancering van een wit konijn financieel geen bijzondere inspanning is. De kritiek op de partijdotaties laait wel vaker op, maar zelden leidt dat tot een hertekening van het systeem.

Opnieuw liggen de partijdotaties onder een vergrootglas. De rechtstreekse aanleiding daarvoor zijn de onthullingen rond Vlaams Parlementslid Sihame El Kaouakibi en de geldsommen waarmee Open Vld haar verkiezingscampagne in 2019 ondersteunde. Alles bij mekaar gaat het om een slordige 100.000 euro, waarvan het merendeel niet als campagne-uitgaven aangegeven werd.

De hele zaak doet vragen rijzen over de oorlogskassen van politieke partijen. In verhouding tot de totale partijdotatie is 100.000 euro misschien geen ontzagwekkend bedrag, het is wel een smak geld voor de lancering van een kandidaat die door haar plek op de lijst al zo goed als verkozen was, en voorts nog alles te bewijzen had als politicus en volksvertegenwoordiger. Het toont dat partijen het mogelijk ook met een beetje minder zouden kunnen rooien.

De partijen in het federaal parlement hadden eind 2019 alles samen meer dan 70 miljoen euro aan eigen vermogen. De belangrijkste inkomstenbron zijn de partijdotaties. De meeste partijen zijn het erover eens dat die omlaag kunnen. Al wordt er meestal snel gewezen op de excessen die dan vooral bij andere partijen te vinden zijn. Zo vindt Groen dat een partij als Vlaams Belang te veel geld kan uitgeven aan communicatie op sociale media. En heel wat partijen kijken vol afgunst naar de vele investeringen die N-VA de voorbije jaren deed, onder meer in vastgoed. Het systeem was daar nooit voor bedoeld, klinkt het dan.

De nieuwe federale regering zinspeelt daarom op een alternatieve berekening voor de partijfinanciering. Daarbij zou het vaste deel van de dotatie verhoogd worden, en het variabele deel (afhankelijk van het aantal behaalde stemmen) verlaagd. Volgens politicoloog Bart Maddens (KU Leuven) zou dat vooral voor N-VA en VB nadelig zijn. De centrumpartijen zouden slechts een beperkt verlies lijden, terwijl sp.a, Groen, Ecolo, cdH en Défi zich in de handen kunnen wrijven.

Politieke zelfbediening

De vraag is of de totale betoelaging in één ruk naar omlaag gebracht zal worden. Dat is erg twijfelachtig. Partijdotaties zijn een zuivere vorm van politieke zelfbediening: het zijn de volksvertegenwoordigers zelf die beslissen wat er gebeurt met de dotaties.

Dat is één reden waarom de kritiek op het systeem maar blijft terugkeren zonder dat er in wezen veel verandert. Bovendien, zo benadrukt politicoloog Dave Sinardet (VUB), doen volksvertegenwoordigers in ons land niet zomaar wat ze willen. “In realiteit zijn het de partijtop en de partijvoorzitters die ermee akkoord moeten gaan om hun organisatie minder inkomsten te laten hebben. Dat zal niet snel gebeuren.”

De partijdotaties zijn evenwel maar een deel van het verhaal. Veel minder zichtbaar is het systeem waarbij persoonlijke medewerkers ingezet worden voor allerhande taken waar ze niet voor bedoeld zijn. Dat bracht ooit minister van Binnenlandse Zaken Joëlle Milquet (cdH) in de problemen: zij zou kabinetsmedewerkers hebben ingezet voor haar persoonlijke verkiezingscampagne. Dat mag niet, en leidde uiteindelijk ook tot haar ontslag.

“Het is wel een beetje raar dat Milquet daar zo zwaar voor aangepakt is, terwijl het in de Wetstraat best wel een courante praktijk is”, zegt Sinardet. Bij sp.a bijvoorbeeld worden sinds de komst van Conner Rousseau de persoonlijke medewerkers van parlementsleden ingezet op de studiedienst van de partij zelf. Fondsen die bedoeld zijn om de kwaliteit van het parlementair werk te verbeteren, worden zo afgewend naar de partijhoofdkwartieren. De partij kan daardoor lonen uitsparen en het geld gebruiken voor andere dingen, zoals campagnes op sociale media.

Inhalig

Het doet ook denken aan een ander systeem, waarbij oud-ministers na hun mandaat jarenlang recht hebben op twee medewerkers, ook als ze de politiek verlaten. Er is dan ook geen enkele regel die zegt waar die medewerkers voor ingezet moeten worden. Sommigen gebruiken het systeem om een privéchauffeur te betalen. Voormalig minister van Financiën Johan Van Overtveldt (N-VA) liet dan weer ooit optekenen dat zijn medewerkster betaald werd om niet werkloos te moeten zijn. “Ik heb haar de jongste maanden niets meer gevraagd,” zei hij aan De Standaard.

Zelfs bij PVDA, een partij die relatief recent in het parlement opdook, zijn er al jaren vragen over creatieve en dubieuze financieringsbronnen. De uiterst linkse partij int jaarlijks een bijzonder hoog bedrag aan lidgelden – in 2018 meer dan anderhalf miljoen euro. De verklaring: PVDA vraagt een deel van haar leden vrijwillig een hoger lidgeld te betalen als ze meer verdienen dan een vastgelegd bedrag. Daarmee lijkt de partij de limieten op politieke giften te omzeilen, die gelimiteerd zijn tot 500 euro per jaar – al kan dat oplopen tot maximaal 2.000 euro per jaar door aan vier onderdelen van een partij te schenken.

Dergelijke praktijken doen het populaire beeld van de politieke kaste als inhalige zelfbedieners geen goed. Op gezette tijden leidt dat tot verontwaardiging bij media en waarnemers, maar zelden verandert iets fundamenteels. “Dit klinkt misschien cynisch, maar ik heb de kritiek op de partijdotaties al iets te veel meegemaakt om er nog veel geloof aan te hechten dat er nu snel veel zal gebeuren”, aldus Sinardet.