Direct naar artikelinhoud
NieuwsZonnepanelen

10.500 eigenaars van zonnepanelen stellen overheid in gebreke en eisen volledige compensatie van verlies

Illustratiebeeld.Beeld Photo News

Een groep van zowat 10.500 Vlaamse eigenaars van zonnepanelen zet juridische stappen tegen de Vlaamse regering. Dat schrijft De Tijd vandaag. De betrokkenen hebben een advocaat aangesteld om van de Vlaamse overheid een compensatie te eisen voor het verlies van het rendement van de terugdraaiende teller.

en

De vorige Vlaamse regering beloofde dat het gunstige regime nog 15 jaar zou gelden voor al wie tot eind 2020 in zonnepanelen investeerde, ook wie een digitale elektriciteitsmeter kreeg. Maar het Grondwettelijk Hof oordeelde een maand geleden dat de Vlaamse overheid daarmee haar boekje te buiten ging. 

De ruim 100.000 gezinnen die al een digitale meter kregen, kunnen niet langer van het voordeel van de terugdraaiende teller profiteren. Ook het rendement van de 470.000 eigenaars van zonnepanelen met nog een analoge meter dreigt te verminderen.

Zowat 10.500 betrokkenen sturen de Vlaamse regering volgende week een formele ingebrekestelling. Ze vragen daarin dat de overheid hen volledig compenseert voor het verlies van het rendement van de terugdraaiende teller. De Vlaamse regering voorziet weliswaar in een compensatiepremie van gemiddeld 1.300 euro voor wie vorig jaar investeerde, maar die dekt lang niet het wegvallen van de terugdraaiende teller.

Verbintenis

Het belangrijkste argument van de eisers is dat de voormalige ministers van Energie Bart Tommelein en Lydia Peeters "via hun expliciete en herhaalde communicatie een verbintenis aangingen met de mensen die in zonnepanelen investeerden". In tweede instantie claimen de betrokkenen dat ze schade hebben geleden door een fout van de overheid waarvoor die aansprakelijk kan worden gesteld.

"Een ingebrekestelling is de mogelijke voorbode van een rechtszaak", klinkt het bij advocaat Stijn Verbist. "De overheid wordt formeel verzocht gevolg te geven aan de eis van de betrokkenen. Ze krijgt dan een periode, vermoedelijk enkele maanden, om tegemoet te komen aan die eis en daarover te onderhandelen. Als dat niet gebeurt, wordt ze gedagvaard voor de burgerlijke rechtbank van eerste aanleg in Brussel.”