2011 AP

Belgische drugswet viert honderdste verjaardag: "Tijd om drugsgebruik niet langer te bestraffen"

Vandaag, 24 februari, is het precies honderd jaar geleden dat de drugswet in ons land ingevoerd werd. Een groep academici, hulpverleners en burgers grijpt die verjaardag aan om te pleiten voor een heel andere aanpak van drugsgebruik: "Bestraffen is niet de juiste oplossing."

24 februari 1921. Sinds die datum heeft ons land een drugswet. Volgens Steven Debbaut waren er toen verschillende redenen om die wet in te voeren. Hij doctoreert als criminoloog aan de Universiteit Gent, en is lid van het collectief "Smart on Drugs". In "De ochtend" op Radio 1 vertelde hij welke motieven er toen meespeelden: "Er was internationale druk, vooral vanuit de Verenigde Staten, om alle roesmiddelen behalve alcohol en tabak strafbaar te maken. Daar waren ook economische motieven voor: je had de opiumoorlogen in China, de concurrentie met Groot-Brittannië vanuit Amerika. Er was ook angst bij voor opkomende groepen, zoals Chinese migranten en de Afro-Amerikaanse gemeenschap. Eigenlijk was volksgezondheid niet het belangrijkste motief voor die druk vanuit de Verenigde Staten. Het ging om andere, minder fraaie, redenen. En aan de andere kant speelde toen ook de idee dat we via criminalisering de wereld drugsvrij konden maken, of op zijn minst de vraag en het aanbod doen dalen."

Sinds 1921 is er te weinig veranderd in de manier waarop de overheid naar drugsgebruik kijkt, vindt Debbaut."Er zijn kleine aanpassingen gebeurd natuurlijk, zoals het gedoogbeleid voor cannabis. Maar de kern is dezelfde gebleven: men gaat er al honderd jaar van uit dat we het drugsfenomeen het beste aanpakken door vraag en aanbod strafbaar te maken. Alleen blijkt dat niet te werken. De vraag naar de meeste producten is intussen gestegen, en ook het aanbod aan drugs krijgen we niet uitgeroeid."

Volgens het collectief "Smart on drugs" bestaan er andere manieren om drugsgebruik aan te pakken die beter werken: "Denk maar aan Portugal. Sinds 2001 is persoonlijk drugsgebruik uit het strafrecht gehaald: als je wordt betrapt met een kleine hoeveelheid, word je er niet langer door de politie opgevolgd, maar door een commissie met sociaal werkers en artsen om te kijken hoe het met je gebruik loopt en of je hulpverlening nodig hebt. Noorwegen gaat hetzelfde doen, en de Amerikaanse staat Oregon gaat ook dezelfde richting uit. Het achterliggende idee is dat een gebruiker meer heeft aan hulpverlening en ondersteuning dan aan bestraffing. Bovendien komen er zo meer middelen vrij voor preventie. En dat werkt."

Ons drugsbeleid is gebaseerd op emoties, niet op wetenschappelijk bewijs

Steven Debbaut, Smart on drugs

Een ander voorstel is om cannabisteelt te regelen via de overheid: "Zeker internationaal zie je dat er heel wat gebeurt rond de legalisering van cannabis. Dat kan bijvoorbeeld via cannabis social clubs (vzw's die cannabis telen voor hun leden), of door beperkte thuisteelt toe te laten." Ook over andere drugs dan cannabis kan gesproken worden, vindt Debbaut: "Maar dat is niet onze prioriteit. We vragen nu in de eerste plaats aan politici om zich te baseren op wetenschappelijk onderzoek voor hun drugsbeleid. Iedereen wil dat er zo weinig mogelijk problematische drugsgebruikers zijn. Maar de manier waarop we dat nu doen, blijkt niet te werken. Daarom doen we een oproep voor een parlementaire werkgroep, waar experts uitleg kunnen komen geven, zodat politici hun beleid daarop kunnen baseren. Nu gebeurt dat te vaak op basis van emoties, en dat is spijtig."

Het gesprek met Steven Debbaut in "De ochtend" kunt u hieronder beluisteren. Daaronder vindt u nog een reactie van de minister van Justitie:

Minister van Justitie Vincent Van Quickenborne (Open VLD) spreekt zich niet uit over die werkgroep: "Het parlement moet beslissen of het een werkgroep over die zaak wil oprichten, dat is niet aan de minister", zegt zijn woordvoerder. Dat veel drugsgebruikers meer hebben aan hulpverlening dan aan een straf, geeft de woordvoerder toe: "Daarom hebben we ook projecten zoals de Drugsbehandelingskamer bij de rechtbank van Gent of de Drugsopvolgingskamer in Antwerpen, waarbij mensen gedwongen worden om zich te laten begeleiden. Zolang dat goed loopt, krijgen ze geen straf." Tegelijk vindt Van Quickenborne dat drugsfabrikanten, dealers en smokkelaars wel hard aangepakt moeten worden: "Het gaat om criminelen die gigantisch veel geld verdienen ten koste van onze volksgezondheid."

Bij het begin van zijn politieke carrière toonde de minister zich nochtans voorstander van de legalisering van cannabis: "Maar nu zit hij in een andere functie", benadrukt zijn woordvoerder. "Er is een regeerakkoord en een beleidsnota voor Justitie, en daar houden we ons aan."

Meest gelezen