Momenteel geven leraren in de eerste graad van het middelbaar 22 uur les, in de tweede graad 21 uur en in de derde graad 20 uur. Minister Crevits heeft aan de onderwijskoepels en de vakbonden voorgesteld om dat gelijk te trekken. Als zij allemaal 22 uur werken, levert dat tussen de 150 en 160 miljoen euro op.

Het voorstel maakt deel uit van het zogenaamde loopbaanpact, dat de job van leraar aantrekkelijker moet maken en waarover al jaren wordt gediscussieerd. Want de knelpunten zijn bekend: jonge leraren moeten hoppen van de ene tijdelijke opdracht naar de andere, te weinig studenten beginnen nog aan de lerarenopleiding en de burn-outs en het ziekteverzuim – vooral bij oudere leraren – nemen almaar toe. Jonge leraren raken ontmoedigd en geven er vroegtijdig de brui aan.

Het geld dat vrijkomt, moet die problemen oplossen. “Maar dat gebeurt nu op de kap van de leraren in de tweede en de derde graad”, zegt Raf De Weerdt van de socialistische vakbond ACOD. “De kans is groot dat dit leraren tegen elkaar uitspeelt, want het is één deel van het personeel dat de rekening betaalt.”

Ook zijn collega’s van de liberale en christelijke vakbond zijn kwaad. “Je kan moeilijk spreken van een aantrekkelijke job als de werkdruk voor een deel van de leraren substantieel verhoogt”, zegt Koen Van Kerkhoven van de christelijke COC. “Als de minister het echt meent, dan komt ze met extra middelen over de brug.”