Direct naar artikelinhoud
InterviewFreddy Willockx

De ‘politieke opa’ van Conner Rousseau: ‘Hij heeft de kleine kantjes van de groenen van dichtbij gezien’

Freddy Willockx is buur van Conner Rousseau, die hij kent van kindsbeen af: ‘Als er iets op mijn lever ligt, dan bel ik hem gewoon.’Beeld Tim Dirven

Alle ogen zijn vandaag tijdens het overlegcomité weer gericht op Frank Vandenbroucke. De comeback van ‘meester Frank’ hebben we onder meer te danken aan Freddy Willockx (73). Achter de schermen speelt hij nog altijd een subtiele rol bij de socialisten.

De minister van staat ontvangt ons in een zaaltje van het stadhuis in Sint-Niklaas, waar de voormalige burgemeester kind aan huis is. “In deze zaal heeft Conner Rousseau op zijn twaalfde eens een vergadering van de CVP zitten afluisteren. Dan kwam hij mij vertellen wat hij allemaal had gehoord.” (lacht)

Vandaag is de jonge Sherlock de baas van sp.a. Willockx en hij wonen vlak bij elkaar in Belsele. Rousseau leeft er bij zijn moeder Christel Geerts, die door Willockx in de politiek werd geloodst. Met dank aan de zevenjarige Rousseau. “Toen ik bij hen thuis kwam om Christel te overtuigen, weigerde ze. Maar dan kreeg ze van hem een papiertje in de handen gestopt. ‘Mama, doe het voor Fredy(sic). Waarop ze uiteindelijk toch ja zei.”

Bent u de souffleur van Rousseau?

“Dat is overdreven. Ik heb wel de neiging – sommigen noemen het een gebrek – om nogal een actieve gebruiker van de telefoon te zijn. Als er iets op mijn lever ligt, dan bel ik hem gewoon.”

Zoals toen hij verkondigde dat sommige vrouwen geen kinderen meer mogen krijgen? Daarop kwam veel kritiek.

“Ik vind het niet slecht dat hij dat probleem durft aan te kaarten. En ik moet zeggen dat ik mij enorm heb geërgerd aan Meyrem Almaci toen ze daarover in debat gingen in Terzake. U moet weten: Meyrem heeft nog bij mijn vrouw in de kleuterklas gezeten. Mijn vrouw is dikwijls bij haar ouders over de vloer geweest. Daarom heb ik altijd wel een boontje voor haar gehad. Maar ze valt mij de laatste tijd enorm tegen. De groenen zijn duidelijk in paniek omdat Conner scoort in de peilingen. Dat ze daar zo gefrustreerd op reageren, is niet mooi.”

De voorzitter van de Leuvense jongsocialisten heeft zijn lidkaart opgezegd vanwege die uitspraak. Dat is toch een ernstig signaal?

“Soms moet je als voorzitter durven in te gaan tegen je achterban. Dat geldt ook op thema’s zoals migratie en integratie. Als Conner over een hoofddoekenverbod onder de zestien jaar praat, of zegt dat migranten Nederlands moeten leren, dan vind ik dat niet overdreven. In de jaren 90 was onze partij ook al ‘flinks’ met mensen zoals Louis Tobback en Johan Vande Lanotte. 

“Ik geef wel toe dat het moeilijk blijft om de juiste toon te vinden. Mijn raad aan Conner: voel de polsslag van de mensen, maar volg ze niet gedwee.”

Bij uw politiek afscheid zei u dat sp.a haar volkse achterban had verwaarloosd. Zet Rousseau dat recht?

“Daar ben ik nog niet zeker van. Een syndicalist zei me onlangs wel dat het van Karel Van Miert geleden is dat de militanten nog eens spontaan applaudisseren voor de voorzitter. Op straat in Sint-Niklaas word ik ook voortdurend over hem aangeklampt. Al kan dat ook liggen aan het feit dat ik zijn politieke opa word genoemd. Sommige mensen nemen dat letterlijk en denken nu echt dat wij familie zijn.” (lacht)

“Eerlijk: zijn ouders en ik zagen hem eerst liever als de manager van de partij, niet als voorzitter. Maar John Crombez en Freya Van den Bossche zagen zijn talent en hebben hem gepusht. Gelukkig maar. Tot nu toe heeft hij me aangenaam verrast.”

In de partij is niet iedereen blij met zijn ‘verlicht despotisme’.

“Een sterk boegbeeld is belangrijk. Maar de duurzaamheid van Conners succes zal inderdaad afhangen van het geheel. Onze partij heeft nood aan meer inhoudelijke verdieping en aan boegbeelden die de partij kunnen belichamen. Zodat de bevolking beseft dat er meer zit achter de figuur van Conner.

“Vooral in de Vlaamse fractie is er werk aan de winkel. Bruno Tobback heeft zijn draai weer gevonden, maar toptalenten zoals Caroline Gennez en Freya Van den Bossche worden onderbenut. Ligt dat aan hen of aan de partij? Ik weet het niet. Fractieleider Hannelore Goeman ken ik nog onvoldoende. Op federaal niveau hebben we een aantal degelijke parlementsleden, dat wel. En we hebben natuurlijk ook Frank.”

Klopt het dat u Frank Vandenbroucke hebt aangedragen als minister?

“Gedeeltelijk. Begin vorig jaar sprak ik met mijn boezemvriend Norbert De Batselier en Willy Claes over wat er moest gebeuren. De politieke toestand zat geblokkeerd. We dachten dat Frank met zijn creativiteit een rol zou kunnen spelen in de regeringsvorming. Frank wilde zelf ook enkele voorstellen voor de ziekteverzekering aan Conner voorleggen. Ik heb de twee dan wat naar elkaar toegestuurd. Maar over die ministerpost was toen nog geen sprake. Die beslissing heeft Conner zelf genomen.”

U bent niet bang dat hun karakters zullen botsen?

“Ik heb aan Frank gezegd: een goed vicepremier moet kunnen verdragen dat de partijvoorzitter hem af en toe terugfluit. Dat weet hij zelf ook. Met Caroline Gennez is het destijds niet goed gelopen, maar Frank zal daar zelf ook wel uit geleerd hebben. Hij is oprecht onder de indruk van Conner.”

Andere partijvoorzitters hebben minder geluk. In aanloop naar het Overlegcomité blijkt Vandenbroucke eens te meer onwrikbaar.

“Ik ben blij met zo’n sterke vicepremier. Voor onze partij is dat belangrijk, ook straks na de crisis. Want het regeerakkoord van Vivaldi blijft op een aantal domeinen vaag. Dan is het belangrijk dat je iemand in het kernkabinet hebt die kan doorduwen.”

Op 21 maart vervelt sp.a in de beweging ‘VOORUIT’. Wat is het verschil?

“Dat weet ik nog niet goed. Zo’n beweging, dat is mijn ding niet. Ik ben wel altijd voorstander geweest van een open partij. Zo lag ik mee aan de basis van Het Sienjaal (dat 25 jaar geleden de progressieve krachten in Vlaanderen wilde bundelen, ADB). Dat die openheid dus zal toenemen, vind ik een goede zaak. Ik hoop dat de naamswijziging onze partij een nieuw elan geeft. Dat ze mensen opnieuw mobiliseert.”

De heisa rond jullie nieuwe naam zorgt voor een valse start.

“Als oude krokodil heb ik op voorhand mijn zegje mogen doen over die naam. Ik vond daar geen graten in. De mensen van het Gentse kunstencentrum moeten ernstig blijven: zij hebben nu een modern cultuurproject, maar wel eentje dat vroeger gedragen werd door de socialistische beweging. Die geschiedenis kun je niet wegvegen. Ook het verzet van de lokale Vooruit-partijen vind ik eerlijk gezegd nogal overtrokken. Ik wil daar niet te veel aandacht aan besteden.”

De ‘politieke opa’ van Conner Rousseau: ‘Hij heeft de kleine kantjes van de groenen van dichtbij gezien’
Beeld Tim Dirven

Volgens De Tijd zou u Rousseau vorig jaar hebben gewaarschuwd voor een toenadering tussen links-liberalen, sociale christendemocraten en groenen. Klopt dat?

“Neen, ik wist van niets. Het klopt wel dat Karel Van Eetvelt een D66-achtige partij wilde starten (naar het voorbeeld van de links-liberale partij in Nederland, ADB). Hij had daarvoor een aantal mensen bij hem thuis uitgenodigd, onder wie Björn Rzoska (Groen), Koen Van den Heuvel (CD&V) en Bart Somers (Open Vld). Ook John (Crombez, sp.a) was uitgenodigd, maar hij kon er uiteindelijk niet bij zijn. Die operatie is erg snel afgesprongen omdat Van Eetvelt naar voetbalclub Anderlecht is gegaan.”

“Eerlijk gezegd geloof ik niet in een D66 in Vlaanderen. En het klinkt misschien cru, maar de namen die in dit verhaal opduiken zijn allemaal mensen die op dat moment persoonlijk ontgoocheld waren in hun politieke carrière.”

Waarin was Crombez ontgoocheld?

“In zijn relatie met de familie-Tobback, geloof ik. Maar opnieuw: die operatie is nooit van de grond gekomen. De meesten zullen ook maar gewoon uit interesse zijn ingegaan op de uitnodiging.”

Intussen pleit uw voorzitter voor een politieke herverkaveling, met een centrumlinks blok, een centrumrechts blok en twee extremen. Ziet u dat gebeuren?

“Niet echt. Ik geloof wel dat we op links vanuit onze eigenheid moeten streven naar samenwerking. Maar of die er komt, is iets anders.”

Groenen en socialisten bijten elkaar de nek af.

“Ik heb een bloedhekel aan het soort Groen dat in se antisocialistisch is. Een typisch voorbeeld daarvan is Kristof Calvo. De manier waarop hij in Mechelen zijn strategie heeft uitgebouwd, daar druipt het antisocialisme van af. Terwijl peilingen aangeven dat wij, socialisten, volgens de kiezer het sterkste profiel hebben op links.”

In Sint-Niklaas bliezen de groenen het kartel met sp.a op om in 2018 met N-VA en Open Vld in zee te gaan.

“Op zich waren er misschien argumenten om ons te laten vallen. Maar de manier waarop ze mij hebben gebruikt, vind ik nog altijd verschrikkelijk. Ik had beloofd dat ik op mijn zeventigste ontslag zou nemen en mijn zetel aan de groenen zou geven, op voorwaarde dat ons kartel werd voortgezet. Voor de verkiezingen hebben we nog samen de top van onze kieslijst voorgesteld. Maar zes maanden later, toen ze hun zetel binnen hadden, verbraken ze plots het kartel. Dat is niet enkel woordbreuk, maar politiek bedrog. Dat weet Conner ook.”

Kortom: Rousseau wil die groenen wel eens terugpakken.

“Zijn moeder was natuurlijk betrokken in dit verhaal. Hij heeft de kleine kantjes van de groenen van dichtbij gezien. Maar ik zou dat niet opblazen. Dat we kritisch staan tegenover lage-emissiezones, heeft bijvoorbeeld niets te maken met vijandigheid. Wij blijven een aantal groene principes omarmen, maar willen erover waken dat groen beleid ook sociaal blijft.”

In de Wetstraat woedt nu volop de discussie over de staatshervorming. Hoe kijkt u naar de plannen van Paul Magnette (PS) en Bart De Wever (N-VA)?

“Gezien hun overtuiging zullen we niet anders kunnen dan een aantal bevoegdheden regionaliseren. Ik geloof in het concept van Johan Vande Lanotte met de vier gewesten. Op voorwaarde dat er ook een mechanisme wordt uitgewerkt om het federale karakter van ons land te versterken. Met een duidelijke hiërarchie zoals in Duitsland. Als Angela Merkel haar deelstaten samenroept, weet iedereen dat het laatste woord het hare kan zijn.”

Dat zullen De Wever en Magnette niet graag horen.

“Als ze willen dat sp.a hierin meegaat, zullen ze met ons rekening moeten houden.”

Komaan, loopt sp.a niet braafjes aan de hand van PS?

“Helemaal niet. Conner probeert wel de steun van de PS te gebruiken om de standpunten van sp.a erdoor te krijgen. Ik steun die strategie. Als we de PS kunnen overtuigen van die federale hiërarchie, dan kunnen we ook N-VA doen luisteren.”

Blijft u nog altijd hangen bij die mislukte toenadering tussen De Wever en Magnette, vorige zomer?

“Ik blijf dat toch jammer vinden. Hoewel De Wever ideologisch mijlenver van mij staat, is hij een man van zijn woord. Op sociaal-economisch vlak gaf hij de socialisten veel ruimte. Maar goed, die deal is gestrand omdat de N-VA bedrogen werd door een aantal liberalen. Wij konden daar weinig aan veranderen. En veel medelijden heb ik niet met N-VA. Toch niet voor een figuur zoals Theo Francken, die veel toetert en intussen een mensenhandelaar de baas laat spelen op zijn kabinet (N-VA). Politiek gezien is die man elk prestige kwijt.”

“De Vivaldi-regering doet het voorlopig goed, hoor. Al vind ik dat de kabinetten in deze crisistijd gerust wat afgeslankt hadden kunnen worden. Geloof het van iemand die er destijds zelf van heeft geprofiteerd: de ministers kunnen de buikriem nog fors aanhalen. Ook het aantal politieke mandaten moet fors omlaag.”

Tot slot: zal Rousseau volgens u verhuizen naar Gent?

“Dat Daniël Termont pogingen doet om hem te overtuigen, is natuurlijk zijn recht. Maar ik begrijp het probleem in Gent niet. Freya Van den Bossche en Joris Vandenbroucke, dat zijn toch al boegbeelden? En denkt u echt dat de groenen zullen aanvaarden dat Conner daar het kartel komt trekken? Ik heb daar grote vragen bij, net als zijn ouders. Maar goed, ik probeer me niet te bemoeien. Ik heb vertrouwen in zijn wijsheid.”