Direct naar artikelinhoud
Reportage

Als het virus de wil van God is: in de Israëlische orthodoxe gemeenschappen slaat Covid-19 hard toe

Jeruzalem, 31 januari. Ultraorthodoxe mannen wonen de begrafenis bij van rabbi Yitzchok Scheiner, die zelf overleed aan de gevolgen van Covid-19.Beeld NYT

Elke dag zien we het lijstje: nergens wordt zo snel gevaccineerd als in Israël. Wat we niét zien, is de ravage die Covid-19 onder de ultraorthodoxen in dat land aanricht. Samen bidden, onbeschermd zieken verzorgen: het woord van de rabbi is wet.

De menigte zwol aan en tolde, zoals draaikolken in een oceaan. Honderden mannen reikten, tegen elkaar aangedrukt, met hun armen naar het lichaam van de rabbijn, als wilden ze de draagbaar aanraken om hun religieuze devotie te bewijzen.

Het was op het hoogtepunt van de derde lockdown in Israël, in een ultraorthodoxe wijk in het centrum van Jeruzalem. Samenscholingen waren verboden. Mondkapjes waren verplicht. De besmettingscijfers piekten, vooral in ultraorthodoxe gemeenschappen zoals deze.

Toch kwamen hier honderden rouwenden bij elkaar, hun mond onbedekt, om deel te nemen aan een illegale begrafenisstoet voor een geliefde rabbijn die zelf aan het coronavirus gestorven was. Voor de diepgelovige Joden was erbij zijn een religieuze en persoonlijke verplichting. Het was een teken van groot respect voor de dode om even de draagbaar vast te grijpen en zo de rabbijn symbolisch bij te staan bij zijn vertrek van deze wereld.

Maar voor de seculiere Israëlische samenleving, en zelfs voor sommigen binnen de ultraorthodoxe gemeenschap, toonde de massabijeenkomst vooral een gebrek aan respect voor de levenden. “Wat is het belangrijkste?”, vroeg Esti Shushan, een ultraorthodoxe vrouwenrechtenactivist, zich af nadat ze beelden van de bijeenkomst had gezien. “Naar begrafenissen gaan en de Thora bestuderen? Of in leven blijven?”

De vraag geeft uiting aan een van de voornaamste spanningsvelden in Israël tijdens deze pandemie: de toenemende frictie tussen gewone Israëli’s en de groeiende ultraorthodoxe minderheid, een in zichzelf gekeerde gemeenschap van diepgelovige Joden, de charedim, die zich grotendeels aan het openbare leven onttrekken en vooral met intensieve religieuze studie bezig zijn. Toen de pandemie op gang kwam, beloofde een charedische leider dat gehoorzaamheid aan de Joodse wetten en voorschriften zijn volgelingen voor het virus zou behoeden.

Naar schatting 8.000 mensen wilden rabbi Yitzchok Scheiner de laatste eer bewijzen.Beeld NYT

De charedim hebben in de Israëlische geschiedenis nooit veel aanstalten gemaakt om aan het maatschappelijke leven deel te nemen. Ze vinden de studie van de geschriften vaak belangrijker dan conventionele tewerkstelling of legerdienst. Het coronavirus heeft die kloof alleen maar dieper gemaakt.

Premier Netanyahu

Sinds het begin van de pandemie verzetten delen van de ultraorthodoxe gemeenschap zich tegen de beperkingen en protocollen die de seculiere staat oplegt om het virus te bestrijden. Zij volgen liever de aanbevelingen van hun eigen leiders.

Toch zijn de charedim geen monolithisch blok. Velen houden zich trouw aan de maatregelen. Er zijn ook charedische leiders die volgelingen opleggen mondmaskers te dragen, zich te laten vaccineren en hun instellingen te sluiten.

Maar andere vooraanstaande rabbijnen doen dat niet, waardoor enkele ultraorthodoxe sektes grote huwelijksfeesten en uitvaarten zijn blijven organiseren. Ze hielden hun scholen en synagogen open op een moment dat in de rest van Israël alles op slot ging. Radicale groepen betoogden zelfs tegen de maatregelen en gingen de confrontatie met de politie aan.

“Het is een conflict dat al decennialang gaande is”, zegt Eli Paley, voorzitter van het Haredi Institute for Public Affairs, een onderzoeksgroep in Jeruzalem. “Er zit spanning op de relatie tussen de charedim en de rest van de samenleving, die voortvloeit uit de meest fundamentele vragen over de Joodse identiteit. En toen kwam het coronavirus, waardoor al die onderliggende spanningen nog meer toenamen.”

Tijdens de pandemie liet de overheid charedim die de antivirusprotocollen schonden grotendeels ongemoeid. Volgens sommige analisten is premier Benjamin Netanyahu er beducht voor de ultraorthodoxe parlementsleden die deel uitmaken van zijn coalitie tegen de haren in te strijken.

Israël loopt met zijn vaccinatiecampagne voorop in de wereld, en wordt beschouwd als een graadmeter voor hoe de wereld er na de pandemie kan uitzien. Toch kan het nog maanden duren voor de normaliteit in het land enigszins terugkeert. Het aantal besmettingen blijft hoog – vooral bij charedim.

Rivka Wertheimer, een 74-jarige charedische vrouw, werd onlangs besmet. Op een avond flirtte ze met de dood. Buiten aan haar krappe appartement in het noorden van Jeruzalem stonden twee ambulances klaar om haar naar het ziekenhuis te brengen. Binnen zaten twee paramedici te wachten om haar op een draagberrie te tillen. Een verpleegkundige aan haar bed zei dat ze nog maar een paar uren te leven had als ze niet meteen zouden vertrekken.

Toch twijfelden de Wertheimers.

‘Joden, open jullie ogen!’

Meer dan drie weken lang hadden Wertheimers zeven zonen en dochters voor haar gezorgd in haar woning. Hasdei Amram, een van een vijftal charedische liefdadigheidsorganisaties die thuisverpleging voor covidpatiënten organiseren, had verpleegkundigen, zuurstofflessen en medicijnen naar haar appartement op de begane grond gestuurd. Haar familie wantrouwde ziekenhuizen en hulp van buitenaf, en voelde er weinig voor nu het geweer van schouder te veranderen, ook al werd gevreesd voor een door het virus veroorzaakte hersenbloeding.

Een vrijwilliger van liefdadigheidsorganisatie Hasdei Amram verpleegt zieken thuis in de ultraorthodoxe wijk Mea Shearim.Beeld NYT

Het was bijna middernacht. Om hen te helpen beslissen, riep de familie de man erbij die ze meer vertrouwen dan eender welke arts: hun rabbijn. “Iedereen weet dat het menselijke intellect een limiet heeft”, zegt Chaim, de oudste zoon van Wertheimer. “Als we de rabbijn erbij halen, dan willen we van hem weten wat God wil.”

Wetenschap heeft haar waarde, maar voor de charedim gaat het geloof voor. Het beheerst elk aspect van het leven in hun gemeenschap.

Om te zien wat dat in de praktijk betekent, loont het de moeite om vanuit het appartement van de Wertheimers in zuidelijke richting te stappen en je in de smalle straatjes van de ultraorthodoxe enclave Mea Shearim te begeven. De wijk, een doolhof van straatjes en steegjes, werd in de 19de eeuw gebouwd, voor de eerste grote golven van zionistische immigratie. Er wonen vooral ultraorthodoxen. Sommigen onder hen hebben altijd sceptisch tegenover de Israëlische staat gestaan, en de pandemie heeft die traditie alleen maar in de hand gewerkt.

In een grote jesjiva, een Talmoedhogeschool voor jongens, kwamen studenten vrolijk samen, ook al had de overheid een sluiting van alle scholen bevolen. In een straat in de buurt kwamen honderden charedim bij elkaar voor een andere uitvaart. Ze stonden schouder aan schouder in een opeengepakte menigte en blokkeerden de straat. De rabbijn die de uitvaartdienst leidde vroeg de rouwenden halfslachtig hun mond te bedekken. De meesten deden dat niet.

Een man van 32, Ezekiel Warszawa, baande zich een weg door de menigte en fluisterde de mensen toe de maatregelen tegen het virus te negeren. “Zet jullie masker af”, zei hij. Het virus was een straf van God, zei hij – vergelding omdat de Joden de religieuze regels niet nakwamen. De enige remedie was gevolg geven aan de religieuze voorschriften.

Niet iedereen was het daarmee eens. Verscheidene rouwenden maanden Warszawa aan tot zwijgen, vroegen hem weg te gaan. De rabbijn wees de mensen er nog eens op hun mondmasker op te zetten.

Bij andere ceremonieën die week ging het er ordelijker aan toe.

De affiches waren traditionele overlijdensberichten: grote witte posters met eenvoudige zwarte letters die gewag maakten van het heengaan van vooraanstaande plaatselijke bewoners en rabbijnen, vaak door het coronavirus. Maar tussen de aankondigingen stonden ook andere berichten: subversieve boodschappen die het bestaan van het virus en de noodzaak van maatregelen in twijfel trokken. “Joden, open jullie ogen! Vanwaar de haast?”, stond op een affiche die in verscheidene straten tegen de muur was geplakt. “Laat de heidenen zich maar eerst vaccineren.”

Tussen twee kampen

Maar voor elke ultraorthodoxe persoon die een uitvaart bijwoont of een subversieve boodschap ophangt, is er ook één die gedwee thuis blijft.

De lijken worden naar Joodse traditie ingepakt.Beeld NYT

De charedim hebben vele leiders en sektes, en zijn opgedeeld in chassidische, Litouwse en sefardische tradities, die zelf weer opgesplitst zijn in subgroepen. Velen ergeren zich aan mensen die anderen in gevaar brengen door de lockdownregels te schenden. “Ze moeten wakker worden, want mensen gaan dood”, zegt Shushan, de charedische activiste.

“Hoeveel uitvaarten gaan uit deze uitvaart voortvloeien?”

Maar zelfs interne kritische stemmen zoals Shushan sluiten de gelederen. Ook al zijn ze het niet eens met andere charedim, toch nemen ze het op voor hun gemeenschap en geven ze niet graag munitie aan seculiere critici. Ze voelen zich ook geïntimideerd door de bagger die ze van seculieren over zich heen krijgen. “Ik voel me gevangen tussen twee kampen”, zegt ze. “Ik ben bang voor de pandemie want ik wil mijn familie ertegen beschermen. Maar ik ben ook bang voor het seculiere kamp. Als ze naar charedische mensen kijken, dan zien ze ons als één groep. Allemaal mensen in het zwart.”

In de charedische wereld overweegt het gevoel dat mensen hen niet begrijpen. Velen vinden dat met twee maten en gewichten gemeten wordt, waarbij seculieren elke week wel in grote drommen aan de residentie van de premier mogen betogen, maar ultraorthodoxen niet in groep mogen rouwen.

Ze hebben ook het gevoel dat hun critici niet begrijpen hoe essentieel religieuze studie, het leiderschap van rabbijnen en rouwen om de doden is voor hun manier van leven. Of welke existentiële ingreep het is als je de religieuze scholen sluit waar veel ultraorthodoxen het grootste deel van hun tijd doorbrengen om goddelijke wijsheid op te doen. “Zonder te leren kunnen we niet leven”, zegt Chaim Wertheimer. “Dit is ons leven. De Thora is de wil van God. Hoe harder je je verdiept in de Thora, hoe meer je te weten komt over de wil van God.”

Hasdei Amram, de liefdadigheidsorganisatie, probeert de kloof te overbruggen. Vanuit een ondergrondse ruimte in Mea Shearim verwerkt de vereniging elke week duizenden telefoontjes van charedim die het virus hebben opgelopen.

De voorbije maand was, vanwege de komst van nieuwe virusvarianten, bijzonder zwaar. De meer besmettelijke B.1.1.7-variant, die het eerst werd vastgesteld in Groot-Brittannië, is goed voor zowat 80 procent van de besmettingen in Israël. “Dit is de ergste golf tot dusver”, zegt Menachem Markowitz, een coördinator bij Mea Shearim. Elke avond en nacht gaat hij in Jeruzalem de baan op om zuurstofflessen en medicijnen naar woningen te brengen, vaak tot het ochtendgloren. “Het is een ander soort corona”, zegt hij. “En mensen worden sneller besmet.”

Het team van Hasdei Amram bestaat vooral uit charedim-vrijwilligers die geen formele geneeskundige opleiding hebben genoten. Ze doorkruisen de stad om zuurstof, bloedtests en steroïden te bezorgen aan patiënten die hun hulp inroepen. Ze kunnen regelmatig een beroep doen op een poule van sympathiserende verpleegkundigen en artsen, die elke avond ook van buurt naar buurt rijden, vaak na hun dagtaak. Donaties dekken sommige kosten, maar de patiënten moeten wel voor de artsen betalen.

Versleten mondmasker

Als patiënten zoals Wertheimer te ziek zijn om thuis behandeld te worden, raadt de organisatie hen aan om naar het ziekenhuis te gaan. Hasdei Amram gaat er wel van uit dat veel patiënten veel sneller herstellen als ze in hun vertrouwde omgeving omringd zijn door familie. Het lijkt vooral improviseren bij de organisatie, die bemand wordt door hardwerkende mensen met weinig oog voor hun eigen veiligheid.

Een man bekijkt de talloze rouwadvertenties aan een muur in Mea Shearim.Beeld NYT

Op een avond in februari sloot Itamar Raz zijn eigen huisartsenpraktijk om een paar uur huisbezoeken te doen voor Hasdei Amram. Hij zigzagde met zijn witte jeep door de religieuze wijken van Jeruzalem – Givat Shaul en Har Nof in het westen, Kirvat Sanz in het oosten – om op vraag van de liefdadigheidsorganisatie patiënten te bezoeken. Hij stormde elk appartement meteen binnen, alleen beschermd door een versleten mondmasker dat vaak onder zijn neus hing.

Meestal zette Raz helemaal geen mondmasker op, zodat hij minder intimiderend zou overkomen. Patiënten ontspanden zich vaak snel in zijn aanwezigheid, deels vanwege zijn uitstraling, deels omdat ze thuis bij hun familie waren.

In een van de appartementen lag David Greenberger (80) weggezakt in zijn kussen liefdevol naar zijn kleinzoon te kijken, die plichtsgetrouw naast zijn bed zat. “Zo zou het moeten zijn”, straalde Raz. “Hij krijgt hier dezelfde behandeling die hij zou krijgen in het ziekenhuis, maar zonder de gevaren en de besmettingen en het personeelstekort.”

Twee dagen later kon Greenberger voor het eerst in twee weken van de zuurstof af – bewijs dat het werk van de liefdadigheidsorganisatie succesvol is, meent Raz.

Toch veroorzaakt de neiging van de organisatie om zich aan het systeem te onttrekken ook nervositeit bij sommige verantwoordelijken in de gezondheidszorg. Onafhankelijke vrijwilligers van Haredi verlichten de druk op ziekenhuizen en houden patiënten weg van zulke broeihaarden van ziektekiemen. De organisatie levert betrouwbare, betrokken diensten – ze stuurt mensen naar huizen om dagelijks te kijken hoe het met patiënten gaat, controleert of ze alles hebben wat nodig is, en verwijst door naar professionele medici en faciliteiten als dat aangewezen is.

Emotionele weerbots

Niettemin vrezen sommige experts dat de vrijwilligers misschien niet altijd op tijd zien dat een patiënt naar het ziekenhuis moet. “Op zich is het iets goeds”, zegt Ronny Numa, een hooggeplaatste ambtenaar bij het ministerie van Gezondheidszorg, die toekijkt op Haredi. “Maar het draait allemaal om samenwerking en transparantie. Als er iets fout loopt, dan moeten we dat zo snel mogelijk weten.”

De Joodse traditie wil dat de lichamen van doden voorbereid worden op de begrafenis door een zogenaamde ‘chevra kadisha’, een organisatie die erop toeziet dat alles volgens de voorschriften gebeurt. Mensen van de organisatie wassen het lichaam, doen het uitvaartkleren aan en bedekken het met een doek. Voor de begrafenis wordt het doek even opgetild zodat verwanten de identiteit kunnen bevestigen.

De pandemie heeft zelfs dat heilig proces gewijzigd.

De vier zonen van de aan covid overleden Rivka Wertheimer. ‘Als we sterker waren geweest, hadden we haar niet naar het ziekenhuis gebracht.’Beeld NYT

Tegenwoordig worden de lichamen van slachtoffers van het virus op een andere plek dan andere lijken gewassen. De lichamen worden bespoten met een ontsmettingsmiddel en opgebaard in een transparant nylondoek alvorens begraven te worden. Het doek kan niet losgemaakt worden. Om een overledene te identificeren moeten nabestaanden zich baseren op foto’s die de chevra kadisha tijdens het wassen heeft gemaakt.

In het centrum van de chevra kadisha in het zuiden van Tel Aviv, de voornaamste plek in Centraal-Israël waar coronavirusslachtoffers worden opgebaard, eist de toegenomen werkdruk zijn tol van het personeel – vooral tijdens de recente derde golf van de epidemie. Yehudah Erlich rijdt een zoveelste covidslachtoffer de koelkamer binnen. “De voorbije weken waren rampzalig”, zegt hij.

“Ik denk dat de emotionele weerbots pas zal komen als de coronacrisis voorbij is”, zegt Avraham Manela, directeur van de organisatie. “Nu bevinden ze zich sterk in het moment en zijn ze mentaal nog niet bezig met wat hen overkomt.”

In haar huis in Noord-Jeruzalem besloot de familie van Wertheimer na beraad met de rabbijn haar naar het ziekenhuis te voeren. Ze overleed kort na haar aankomst, terwijl haar tweede zoon, Moshe, in de duisternis buiten aan het wachten was. Ze werd de volgende dag ’s middags hoog op de oostelijke flank van de Olijfberg begraven.

Een groep van dertig rouwenden, allemaal mannen, trok naar het graf. Hun zwarte jassen en breedgerande hoeden vormden een schril contrast met het monotone beige van de berg achter hen. In de avond maakte hun publieke verdriet plaats voor kalmte achter gesloten deuren. Ze ontvingen gasten, nipten vruchtensap en aten van het voedsel dat hun vrouwelijke familieleden, die aan het werk waren in een door een wit laken afgescheiden keuken, bereid hadden.

Buiten praatten kinderen uit de buurt over de dood van Wertheimer. Ze vroegen zich af waarom ze niet eerder naar het ziekenhuis was gebracht.

Haar zonen zeggen dat ze nergens spijt van hebben. Het tijdstip van haar overlijden was door God bepaald, zeggen ze. Ze zijn blij dat ze haar zo lang thuis hebben gehouden, in het gezelschap van haar familie. “De waarheid,” zegt Moshe Wertheimer, “is dat als we sterker waren geweest, we haar hier hadden gehouden. We hadden haar gewoon niet naar het ziekenhuis laten gaan.”

© The New York Times