Direct naar artikelinhoud
InterviewLust en liefde

‘Ik zag hartjes bij zijn berichtjes verschijnen en weer een avond later zei hij: ‘Ik heb een brutaal voorstel, zal ik vannacht bij jou slapen?’’

‘Ik zag hartjes bij zijn berichtjes verschijnen en weer een avond later zei hij: ‘Ik heb een brutaal voorstel, zal ik vannacht bij jou slapen?’’
Beeld Getty Images

Een knappe, piepjonge Italiaan kwam zomaar aangewaaid in het leven van Lennard (70). Soms kan de liefde ook met de deur in huis vallen, zelfs bij iemand die zich al lang had verzoend met de status ‘verstokt vrijgezel’.

Het begon vorig jaar met Grindr, waar ik vaak op zat. Meer uit gewoonte en nieuwsgierigheid trouwens dan in de hoop op een romantische liefde – als montere cynicus leefde ik in een ­zelfverkozen post­seksueel tijdperk en had ik tegelijk meer dan genoeg mensen om me heen om me nooit alleen te hoeven voelen. Ik werd door hem op mijn schouder getikt, virtueel dan. ‘Hallo’, zei ik terug. Toevallig liep hij net op dat moment een paar meter onder mij, met een boodschappenmandje in de supermarkt op de begane grond. Ik vroeg: kom even naar boven. En hij was nog maar nauwelijks binnen, die knappe Italiaan met zijn zuiderse neus die vertelde dat hij hier doctoreerde, toen ik mezelf hoorde zeggen: ‘Als die Airbnb je niet bevalt, kom je toch tijdelijk hier wonen, ik ga binnenkort vier weken met vakantie.’

“Hij knikte. Eén voorwaarde verbond ik aan de logeerpartij: hij moest beloven iedere ­zaterdag met mijn vaste clubje vrienden naar de markt en de supermarkt te gaan – dan konden zij hem een beetje in de gaten houden, en voor hem was het een manier om wat mensen te leren kennen. Dat vond hij een prima plan, en zo gebeurde het dat ik een paar weken later in het buitenland onwennig zijn berichtjes las. ‘Je wc-papier is op, of ligt het ergens in een kast?’ ‘Die koffie is lekker, waar koop ik die?’ Dagelijks hadden we contact en met de huiselijke ­conversaties sloop er een zekere kameraadschap onze verstandhouding binnen.

“Na een maand kwam ik terug. Hij kon pas twee weken later naar zijn nieuwe woning en het leek ineens niet meer dan logisch dan dat hij die tijd bij mij zou doorbrengen, nog steeds in de logeerkamer. Op een zaterdag verhuisde hij. ‘Goedemorgen meneer, goed geslapen?’, schreef ik de volgende dag. ‘Ik mis je wel’, schreef hij terug. Ik zag kleine hartjes bij zijn berichtjes ­verschijnen en weer een avond later zei hij: ‘Ik heb een brutaal voorstel, zal ik ­vannacht bij jou slapen?’ En zo gebeurde het, al zei ik meteen: ‘Heerlijk om je bij me te hebben, maar het echte slapen doe ik alleen’, en ook dat was geen enkel probleem. Hij was een woeler in bed, zei hij: probleem ­getackeld.

“36 jaar was hij, 33 jaar jonger dan ik. Later zou hij zeggen: gelukkig ben je niet rijk, dat scheelt veel geroddel. Toen hij geboren werd, had ik mijn eerste lange relatie. Intussen was ik alweer langer dan twintig jaar alleen, en ik vond het altijd prima zo. Maar nu al wrikte deze ­on­derhuurder onmiskenbaar aan mijn fundamenten en mijn kennelijk niet zo heel erg onwrikbare overtuigingen. Niet met vleierijen, maar alleen door er te zijn.

In lockdown

“Met kerst 2019 ging hij naar Genua, naar zijn familie. Hij hield me bijna van uur tot uur op de hoogte van wat hij deed, een vertrouwelijkheid die ik prettig vond. Met Pasen zou hij opnieuw naar Italië gaan, daar verheugde hij zich op, maar toen kwam corona en zat hij vast bij mij, want dat leek de meest logische beslissing: met z’n tweeën in lockdown. Hij had hier verder niemand. Zijn collega’s gingen terug naar hun eigen land, mijn keuken werd een kantoor van waaruit flink werd gezoomd, hij had ­dagelijks contact met zijn familie in Genua waar niemand nog naar buiten mocht.

“Ik raakte steeds meer aan hem gehecht, wat een vreemde gewaarwording was, want ik werd steeds zorgelozer, blij met onze routines terwijl hij een van de ongemakkelijkste periodes in zijn leven doormaakte. Als hij thuiskwam na het boodschappen doen maakte hij alle inkopen schoon. Er kwamen alleen maar slechte ­berichten uit Italië, hij maakte zich zorgen. Wat kon ik doen? Hoe stelde ik hem gerust? Ik kende noch de situatie daar, noch zijn ouders, noch alle neefjes en nichtjes over wie hij sprak, noch die stokoude tante die – dat wist hij zeker – een besmetting nooit zou overleven.

“’s Avonds hadden we lange gesprekken, en hoewel ons leven in mijn keuken tot stilstand was gebracht, was het in mijn hoofd in lange tijd niet zo turbulent geweest. Hij bracht een nieuwe wereld binnen en was verdrietig, ik laafde me tevreden aan zijn kleine opmerkingen die mij niet zelden nieuwe inzichten brachten. Bijvoorbeeld de keer dat we door de stad ­fietsten en hij al lachend zei: ‘Iedereen heeft hier een huis met een tuin, geen wonder dat het hier zo vol is’. O ja, dacht ik, o ja. In andere ­relaties was ik altijd degene die na een tijdje brak met een geliefde, noem het bindingsangst, maar toen hij en ik maandenlang op elkaars lip zaten, lukte het me bij hem wél ineens om me te verplaatsen in zijn gewoonten.

“Corona maakte dat ik niks omhanden had en tijdens onze wandelingen had ik alle tijd om na te denken over de ergernissen die het ­samenwonen ook met zich meebracht, over bijvoorbeeld de troep die hij maakte in de keuken. Tot mijn verbazing merkte ik hoe makkelijk irritaties weer wegebben als je je niet laat leiden door primaire frustratie. Al is opnieuw ­vertrouwen hebben in iemand ook ontwrichtend. Om dit te overdenken, had ik ook alle tijd.

“Intussen zijn we een half jaar verder en heb ik een vriend voor het leven. Mensen zeggen dat ze zo blij voor me zijn, maar het was niet dat ik ‘eraan toe’ was, hij is me in de schoot geworpen. Mijn leven voor hem was ook goed, ook al is het nu beter. Hem kennen heeft me ­veranderd. Misschien ben ik minder aardig, nu. Of anders gezegd: kritischer over met wie ik mijn tijd doorbreng. Want thuis zijn en hem ­binnen horen komen met zijn eigen sleutel is op dit moment mijn grootste plezier.”